Voeding

5.Waarom worden er zo veel onnatuurlijke stoffen aan voedsel toegevoegd.

Aan ons voedsel worden allerlei stoffen toegevoegd die er normaal niet in zitten. Deze stoffen worden ook wel additieven genoemd. Additieven zijn stoffen die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd om sommige eigenschappen van het voedsel te verbeteren. Zoals bijv. de kleur (kleurstoffen) de houdbaarheid (conserveermiddelen) of de dikte (verdikkingsmiddelen). De meeste van deze stoffen worden aangeduid met een e-nummer. Al deze stoffen worden toxicologisch getest. Dat wil zeggen dat ze getest worden op giftigheid. Er zijn heel veel additieven met e-nummers zoals: -kleurstoffen E 100 – 180. -conserveermiddelen E 200 – 252 zorgen voor langere houdbaarheid. -voedingszuren E 260 – 297 om de zuurheid van producten te behouden (appelmoes ) -anti-oxidanten om bederf tegen te gaan bijvoorbeeld mayonaise. Zo heb je nog veel meer additieven zoals glansmiddel, anti-klontermiddel enz. Er zijn bepaalde boekjes te koop waar al deze e-nummers in vermeld staan met daarachter de stoffen waar het van gemaakt is. Als dit soort stoffen in een bepaald voedingsmiddel zitten moet het op het etiket vermeld staan. De reden dat dit soort middelen gebruikt worden is duidelijk. Door kleurstoffen te gebruiken ziet het product er lekkerder uit. Veel voedingsmiddelen zijn veel langer houdbaar door deze hulpstoffen en ze blijven er langer lekker uit zien. Het voordeel is wel dat de stoffen tegenwoordig wel goed getest worden. Vroeger gebruikte men soms heel schadelijke middelen. Zo rond de 19e eeuw werd soms gebruik gemaakt van lood, menie, arseniek en kwiksulfide als kleurstoffen in voedsel. Ook al worden ze getest toch zijn veel van deze hulpstoffen niet gezond. Het is bekend dat sommige kinderen overgevoelig zijn voor bepaalden stoffen. Ze kunnen agressief worden als ze te veel kleurstoffen binnen krijgen. Van alle andere stoffen is nog niet bekend wat de gevolgen zijn. Misschien dat dat over een paar jaar pas duidelijk wordt. Dan zullen er misschien minder van deze stoffen toegevoegd worden, zodat het eten weer gezonder wordt.

6.Op welke manier kunnen wij zo gezond mogelijk eten?

Veel mensen willen al die toevoegingen aan voedsel niet. De meeste mensen weten dat hoe kleuriger het voedsel eruit ziet hoe meer kleurstof eraan wordt toegevoegd. Aan sommige voedingmiddelen wordt geen kleurstof meer toegevoegd, zoals bijvoorbeeld aan vermicelli. Het heeft een hele lichtgele kleur maar de smaak blijft hetzelfde. Aan snoep wordt ook niet altijd meer kleurstof meer toegevoegd en het smaakt net zo lekker. Er kunnen ook natuurlijke kleurstoffen zijn toegevoegd zoals bietenrood en wortelsap dit is veel beter. Sommige hulpmiddelen zijn wel nodig maar daar moet toch zo min mogelijk gebruik van worden gemaakt. Op het etiket van alle voedingmiddelen moet staan wat er precies in zit. Zo kun je altijd weten wat je eet. Als je veel verse producten eet weet je zeker dat er geen additieven inzitten. Zoals in groente en fruit, vers brood, melk, karnemelk en yoghurt. In kaas mogen ook niet veel hulpmiddelen zitten. In de meeste kant en klare sauzen, salades en soepen kunnen veel additieven zitten. Als je dit zelf maakt van verse ingrediënten heb je veel gezonder voedsel. Ook als je zelf cake of taart maakt van bloem, boter, suiker en eieren is het gezonder dan kant en klaar uit de supermarkt. Als je vlees eet is biologisch vlees nog het gezondst. Bij vis en kip moet je er op letten dat het vers is en je het liefst dezelfde dag opeet. Je moet er ook op letten alles hygiënisch klaar te maken, op schone snijplanken en een schoon aanrecht, nders komen er veel bacteriën in het voedsel. Vooral bij vlees, vis en kip is dat belangrijk. Om fruit er zo mooi mogelijk uit te laten zien spuiten de boeren gifstoffen op het fruit om insectenvraat te voorkomen. Maar de insecten worden langzamerhand immuun voor het gif. Dus de boeren moeten steeds sterker gif gebruiken. En dat is helemaal niet goed voor de mensen. Daarom is het beter om onbespoten fruit te eten. Als men op al deze dingen let krijg je in ieder geval gezonder voedsel binnen.

7. De houdbaarheid van voedsel.

De datum van minimale houdbaarheid van het product moet altijd goed in de gaten gehouden worden omdat zich anders bacteriën kunnen gaan vermenigvuldigen waardoor bederf ontstaat. De houdbaarheidsdatum moet op het pak staan vermeld als dat niet gebeurt kan de winkel waarin het verkocht wordt een boete krijgen. Ook mag het product niet warmer zijn dan 7 graden anders kunnen er veel bacteriën gaan ontstaan in het voedsel en kan het ook gaan bederven. Ook als de verpakking al is opengemaakt voordat het de winkel in komt moet het direct weggegooid worden want het kan al bedorven zijn.

8. Genetisch gemanipuleerde voeding.

Genetisch gemanipuleerde voeding is voeding die speciaal gekweekt wordt om een betere kwaliteit van het product te verkrijgen. Bijvoorbeeld vierkante tomaten die zo gekweekt zijn om het transport goedkoper te maken. Een groot nadeel van kruisingen is dat ze erg veel tijd in beslag nemen. Pas bij een volgende generatie planten is te zien of het is gelukt de gewenste eigenschappen te versterken. Maar in de jaren 70 van de 20ste eeuw ontdekte men een nieuwe techniek waarmee het mogelijk was om een erfelijke eigenschap van een plant ( gen ) rechtstreeks te veranderen: door genetische manipulatie. Hiermee werd in principe de weg geopend om eigenschappen van de verschillende soorten planten of dieren met elkaar uit te wisselen. De verwachtingen rond deze nieuwe techniek waren in eerste instantie hooggespannen. De mens zou in staat zijn om alleen maar goede eigenschappen op planten en dier soorten te ontwikkelen. De natuur zit toch ingewikkelder in elkaar dan werd gedacht. Het is bijvoorbeeld nog niet mogelijk om bijv. alle eigenschappen van de appel over te brengen op een tomaat. Met genmanipulatie kan men de oogst vergroten, de kwaliteit van de planten te verbeteren en planten beter te beschermen tegen ziektes, plagen en droogte. Dat lijkt allemaal pure vooruitgang. Toch is er veel weestand tegen deze nieuwe techniek vooral van natuur- en milieu-organisaties.

Interview Diëtiste Inge Klaassen.

Interview Diëtiste Inge Klaassen.

Vraag 1: wat vind u zo leuk aan het onderwerp voeding en gezondheid? Antwoord: ik vind het onderwerp interessant omdat het belangrijk is om voor je lichaam te zorgen en de voeding helpt daarbij.

Vraag 2: wat is ongezond eten precies? Antwoord: heel ongezond is om altijd maar hetzelfde te eten, en onregelmatig. Het is ook heel slecht om het ontbijt over te slaan. Want je moet het je zo voorstellen als een auto zonder benzine. Je moet 3 tot 4 maaltijden per dag hebben, waar je dan zelf ongeveer 4 tussendoortjes bij mag doen. Want als je overgewicht heb. Heb je meer kans op suikerziekte en of hard en vaat ziekten. In het ergste geval kan je kanker krijgen. Dus de levens verwachting wordt lager.

Vraag 3: welke voedingsmiddelen heb je dagelijks nodig? Antwoord: ten eerste voldoende vocht natuurlijk. Verder koolhydraten vetten en eiwitten voor de energie. Wist je trouwens dat je uit alcohol ook energie haalt? In een glas bier zit ongeveer 80 kilo calorieën.

Dit wil je ook lezen:

Linda (27) werkt in de zorg: ‘Hier kun je het verschil maken’

Vraag 4: Wat zijn gezonde, en wat ongezonde vetten? Antwoord: Gezonde vetten zijn de onverzadigde vetten. Deze zijn meestal plantaardig. Verzadigde vetten zijn wel slecht voor je. Want deze is slecht samen gesteld.

Vraag 5: waarom zijn oudere mensen vaak ondervoed? Antwoord: omdat ze vaak nergens meer zin in hebben, of ze zijn constant moe. Dus hebben ze geen zin of kunnen ze gewoon geen eten maken. Of ze hebben bepaalde ziektes waardoor bijvoorbeeld de slokdarm niet meer werkt.

Vraag 6: waarom hebben de meeste tieners overgewicht? Antwoord: er is een groot aanbod van snoep en andere snacks. En veel jongeren doen niks anders dan de hele dag tv kijken en op de computer spelen. Ook hebben ze genoeg zakgeld om veel snacks te kopen.

Vraag 7: wat vind u van de toegevoegde stoffen in voeding? Antwoord: hulpstoffen zijn opzich niet erg. Hulp stoffen kunnen namelijk ook natuurlijk zijn. Maar toegevoegde hormonen in vlees ben ik het niet mee eens. Omdat wij dat ook allemaal binnen krijgen. En dat kan nooit goed zijn.

Vraag 8: waarom moeten diabeten patiënten regelmatig eten? Antwoord: als je eet krijg je koolhydraten binnen. Daardoor stijgt de bloedsuiker. De alvleesklier maakt insuline. Bij een diabeet is er iets fout tussen de wisselwerking tussen insuline en glucose in je bloed. Dat betekent dat of je te weinig insuline maakt. Of je hebt iets aan de lichaamscellen.

Vraag 9: wat voor verschillende diëten zijn er? Antwoord: er zijn veel verschillende diëten. Een paar zal ik nu opnoemen. - Natrium beperkt dieet = minder of geen zout eten. - energie beperkend dieet = tegen overgewicht. - cholesterol dieet = minder vet eten - diabetus mellitus = verdeling koolhydraten - voedingsvezel dieet = vezelrijk dieet - gluten dieet = voor mensen met coeliakie (darmziekte)

Vraag 10: wat voor functie heeft
Antwoord: zout is een smaakmaker en is nodig voor het vocht evenwicht. Nederlanders gebruiken veel zout. Alle voeding zit al zout genoeg in dus extra zout in het eten strooien is eigenlijk helemaal niet nodig.