Journalistiek

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • Klas onbekend | 6968 woorden
  • 5 januari 2004
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 7
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave Voorwoord……………………………………….2
Inleiding………………………………………….3
1.Journalistiek……………………………………3
1.1 De journalist………………………………….3
1.2 Codes van goede praktijken...………………..4
1.3 Verkeerde interpretatie……………….………4
1.3.1 Onbewust verkeerde interpretatie…………..4
1.3.2 Bewust verkeerde interpretatie……………..5

2. Privacy…………………………………………5
2.1 Privacy volgens de wet……………………….5
2.2 Bescherming van privacy…………………….6
2.2.1 Visuele middelen…………………………..6
2.2.2 Weergave van persoonsgegevens………….6
2.2.3 Respect voor de persoonlijke levenssfeer…6
3. Vrijheid van meningsuiting…………………...6
3.1 Vrijheid van meningsuiting volgens de wet…6
3.2 Censuur……………...……………………….7
Slotwoord………………………………………...7
Bronnen…………………………………………..8
Bijlage 1………………………………………….9
Bijlage 2…………………………………………17 Voorwoord Voor het vak Nederlands moest ik een scriptie maken, hierbij kregen wij keuze uit een aantal onderwerpen. Zo stond er ook het onderwerp journalistiek bij. Vroeger wilde ik altijd al journalistiek gaan studeren en ondanks dat het nu een andere studie is waar mijn voorkeur naar uitgaat, is mijn interesse in de journalistiek nog steeds niet helemaal verdwenen, dus de keuze was al snel gemaakt. Toen was het nog slechts de bedoeling het onderwerp te beperken. Ik besloot mijn gedachten even helemaal leeg te maken en alleen het woord journalistiek door mijn hoofd te laten gaan en het eerste woord wat toen in mij opkwam was: “privacy”. Men hoort tenslotte tegenwoordig steeds vaker over de rechtszaken tegen de roddelpers, maar ook bij ernstige ongelukken worden de media er vaak van beschuldigd dat ze het recht op privacy niet gehandhaafd hebben.Daarop vraag ik me af of de journalisten zich nog wel aan hun oorspronkelijke taak houden; de mensen op de hoogte houden van zaken die van publiekelijk belang zijn. Ik ben dus eens gaan rondkijken op het internet en journalistiek en privacy blijkt inderdaad een veelbesproken onderwerp te zijn. Uit de vele artikelen heb ik een selectie gemaakt die ik voor mijn scriptie kon gebruiken en op de volgende bladzijden ziet U het resultaat. Inleiding De mens is van nature nieuwsgierig en om op de hoogte te blijven van lokale, landelijke of wereldse gebeurtenissen zijn mensen afhankelijk van de journalisitiek. Journalisten worden vaak beschouwd als de ogen en oren van de gewone mens. Hierbij is het belangrijk dat de journalisten op een eerlijke, juiste en onbevooroordeelde manier berichten over gebeurtenissen. Natuurlijke is er ook een onderscheid te maken in het type journalist: zo is er de onafhankelijke journalist, die zich voornamelijk met het nieuws bezighoudt en de roddelpers, die zich bezighoudt met de privé-levens van de bekende mensen. Hier wringt nu net de schoen, want volgens de grondwet van Nederland is er zowel recht op vrije meningsuiting als recht op privacy, dus in hoeverre mogen de journalisten zich inmengen in de persoonlijke levenssfeer van een bepaald persoon? In hoofdstuk 1 wordt nader toegelicht wat journalistiek inhoudt. In hoofdstuk 2 wil ik ingaan op de wet van privacy, waarmee een journalist in conflict kan komen met de wet van vrije meningsuiting, die in hoofdstuk 3 besproken wordt.
Stelling Ik geef hier nu de stelling die ik in de volgende hoofdstukken zal onderbouwen: Journalisten hebben het recht niet om iemands privacy te schenden om zo een “goed” verhaal te krijgen. In hoofdstuk 1 wordt nader toegelicht wat journalistiek inhoudt. In hoofdstuk 2 wil ik ingaan op de vrijheid van meningsuiting, waarmee een journalist in conflict kan komen met de wet op privacy, die in hoofdstuk 3 besproken wordt. 1. Journalistiek
1.1 De journalist
Een journalist dient de openbaarheid en zorgt voor informatievoorziening. Hierbij is het belangrijk dat de journalist zich aan de feiten houdt, deze feiten onderzoekt, die
verifieerbaar zijn. De journalist wil de lezer helpen om de wereld beter te begrijpen. Dit moet echter wel op een correcte manier gebeuren, aangezien journalistiek een invloed heeft op de beeldvorming van de burger op de wereld. Met correctheid wordt zo objectief mogelijk schrijven bedoeld. Natuurlijk moet de journalist rekening houden met de belangstelling van het specifieke lezerspubliek waarvoor hij schrijft. 1.2 Codes van goede praktijken In Nederland is er recht op een vrije meningsuiting, hierdoor is een journalist niet echt gebonden aan algemene gedragsregels. De journalist zal daardoor “zelf” moeten bepalen wat goed of fout is. Het moraal staat omschreven in de wet en ook een journalist mag de grenzen van de wetten niet overschrijden. De journalist heeft recht op een vrije nieuwsgaring, maar hij moet zich houden aan een aantal gedragsregels, zoals: · Eerlijk zijn in de wijze waarop hij feiten verkrijgt. Wat dus niet mag, is het wroeten in andermans privé-leven, door middel van huis- en erfvredebreuk, het afluisteren met microfoons. · Het steeds nagaan hoe diep de inmenging in de persoonlijke levenssfeer is en in hoeverre de intimiteit van de vermelde feiten gaat. Men moet ook in de gaten houden of de gegeven informatie er nog wel om gaat om het publiek belang te dienen. · Het niet hinderlijk vergaren van informatie. De journalist mag niet onophoudelijk mensen achtervolgen. · Het niet corrupt zijn. Geschenken, geld, etentjes, etc. aannemen of geven om op onjuiste informatie te krijgen of te verzwijgen, worden als een corrupte daad beschouwd. Indien men zich als journalist niet houdt aan de bovenstaande regels, krachtens de grondwet van recht op privacy, kan men verwachten dat er een rechtszaak wordt aangespannen of dat het dilemma wordt besproken door de raad van Journalistiek. Deze zullen dan beslissen of de klacht gegrond is en er rectificatie, namelijk het rechtzetten van de verkeerde berichtgeving, zal moeten plaatsvinden. 1.3 Verkeerde interpretatie Verkeerde berichtgeving van feiten kan een resultaat zijn van een bewuste als onbewuste interpretatie van de feiten. 1.3.1 Onbewust verkeerde interpretatie Iedereen interpreteert een gebeurtenis op zijn eigen manier en op basis van zijn eigen ervaringen. Een journalist kan eveneens niet buiten zijn eigen manier van interpreteren van feiten. Bij de opleiding van journalistiek wordt de journalist er wel goed van doordrongen dat hij nooit een totale staat van objectiviteit zal bereiken. Bovendien kan hij iets verkeerd zien of geruchten niet voldoende geverifieerd hebben en zorgt dan onbewust voor een verkeerde berichtgeving. Tevens moet een journalist bekwaam zijn op uiteenlopende vakgebieden, waardoor hij op een onnauwkeurige wijze rapporteert over feiten die niet aansluiten op zijn kennis. De subjectieve berichtgeving leidt tot een subtiele misleiding van de beeldvorming van de wereld. Om dit nader toe te lichten wordt hieronder een voorbeeld gegeven uit de Volkskrant van 18 december 2002: Tijdens de top in Kopenhagen vorige week vrijdag onderhandelden de regeringsleiders van de lidstaten nog op het scherpst van de snede met hun collega’s van de toetredende landen: één dag bakeleien leverde Polen nog 100 miljoen euro op voor grensbewaking en 300 miljoen voor de overige negen kandidaten, naar believen te besteden. Door het woordgebruik zoals “bakeleien” en “naar believen te besteden” geeft de journalist op subtiele wijze zijn mening over de verspeelzucht binnen de Europese Unie. 1.3.2 Bewust verkeerde interpretatie Bij bewust verkeerde interpretatie wordt dikwijls manipulatie gebruikt, zoals: · Het inzetten van modellen, zogezegde look-a-likes van sterren, om te suggereren dat de ster iets sensationeels doet in de ogen van de lezer. Dat hierbij het imago van de ster geschaad wordt, is voor de journalist van minder belang. · Het karikaturiseren van bekende personen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van woordkeuzes, foto-manipulatie, spotprenten, etc. Deze bewust verkeerde berichtgeving werd toegepast op het fenomeen “Pim Fortuyn”. Zo werd hij in de media vaak afgeschilderd als een rascist. Zo werd gebruik gemaakt van zijn kale hoofd om een verband te leggen met de mentaliteit van skinheads. Er werden fragmenten uit verslaggevingen geselecteerd om het rascistisch denkgoed van Pim Fortuyn te benadrukken.
2. Privacy
2.1 Privacy volgens de wet
Elke Nederlander heeft recht op bescherming van de privacy, zoals weergegeven in de grondwet. Hieronder worden de artikels in de grondwet weergegeven die te maken hebben met deze bescherming: · Art. 10 van de grondwet. - 1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. · - 2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. · - 3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens. 2.2 Bescherming van privacy De bescherming van de privacy kan worden gegarandeerd door duidelijke afspraken te maken over visuele en auditieve middelen. Tevens dient bij een bericht op strikte wijze gebruik te worden gemaakt van persoonsgegevens, zoals: namen, titel, beroep, addressen, etc. Daarnaast dient de journalist eerbied te hebben voor de persoonlijke levenssfeer van diegene waarover bericht wordt. 2.2.1 Visuele middelen Vaak wordt er bij artikelen gebruik gemaakt van illustratieve foto’s. Indien de verslaggeving schade kan berokkenen aan de persoon waarover men bericht, is men verplicht de persoon op de illustratieve foto’s onherkenbaar te maken. Doet men dit niet, dan schaadt men de wet op de privacy. 2.2.2 Weergave van persoonsgegevens In artikelen worden ook dikwijls initialen van personen gebruikt om situaties te beschrijven. Dit is weer het gevolg van de toepassing van de wet op de privacy. Dit ziet men vaak bij de verslaggeving van rechtszaken. De dader wordt steeds met initialen omschreven. Daarentegen wordt het slachtoffer soms bij de volledige naam vermeld. Dit verschil in vermeldingswijze is een gevolg van de bescherming van de mogelijke dader en minder van het slachtoffer. Het is van belang dat het slachtoffer met initialen wordt weergegeven, wanneer de rechtszaak schade kan berokkenen aan die persoon. Indien de journalist daar geen rekening mee houdt, kan het slachtoffer zich beroepen op de wet van de privacy. 2.2.3 Respect voor de persoonlijke levenssfeer De wijze van handelen van de paparazzi wordt dikwijls getoetst aan de wetgeving op de privacy, aangezien deze berichtgevers op agressieve en indringende wijze nieuws vergaren zonder veel respect te hebben voor de levenssfeer van de betrokkenen. Gelet op het subjectieve karakter van deze toetsing blijft het steeds moeilijk paparazzi te vervolgen naar aanleiding van hun gedrag. Dit wordt goed geïllustreerd in de zaak van het ongeval met Lady Di. Zo werd Lady Di achtervolgd door de paparazzi, wat eindigde in een fatale botsing. Wiens schuld het was, blijft een omstreden kwestie. (zie ook bijlage 1, blz 9)
3. Vrijheid van meningsuiting
3.1 Vrijheid van meningsuiting volgens de wet
Nederland is een democratie wat inhoudt dat er een vrijheid van meningsuiting is, maar waar een aantal wetten dient gerespecteerd te worden om de democratie te beschermen en te bewaren. Hieronder worden deze wetten beschreven: · Art 7 van de grondwet. - 1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. · - 2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending. · - 3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door anderen dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden. · - 4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame. Dit zijn de wetten die gelden voor de vrijheid van meningsuiting, maar de journalist dient eveneens rekening te houden met het recht op privacy, dat eveneens deel uitmaakt van de grondwet. De wetten waarin de vrijheid van meningsuiting wordt beschreven zijn in het belang van de journalist. Het balang van de betrokkenen houdt echter verband met de wetten van privacy. Dat zijn dus twee belangen die totaal tegen elkaar indruisen en het zal dan ook afhangen van de situatie in hoeverre de journalist zijn mening en/of informatie mag vrijgeven. Wanneer de persoon in kwestie het niet eens is met de vrijgegeven informatie, kan deze een rechtszaak aanspannen en dan zal het nader bekeken worden. 3.2 Censuur De wetten van de vrijheid van meningsuiting gekoppeld aan de wetten van privacy maken duidelijk dat er in Nederland geen censuur mogelijk is, indien de personen geëerbiedigd worden. Het spanningsveld tussen de wet van de privacy en de wet van de vrije meningsuiting wordt het beste geïllustreerd door situaties in de roddelpers. Vaak wordt er in de roddelpers gebruik gemaakt van interpretaties vanaf een foto en worden meningen en roddels uit het geruchtencircuit weergegeven. Dit schaadt mogelijk het imago van de bekende persoon. Aangezien deze roddels worden gepubliceerd zonder medeweten van de persoon in kwestie, lopen er vaak rechtszaken tegen deze bladen. Slotwoord In de Nederlandse media moet dus rekening gehouden met de belangen van alle betrokken partijen. Een vrije cultuur kan een verademing zijn, maar ook een belemmering. Elk situatie zal afzonderlijk bekeken moeten worden en vanuit dat standpunt kunnen de overwegingen worden gemaakt om iets uit te geven of niet. Toch ligt er een hele grote verantwoordelijkheid bij de jounalist; hij kan iemand maken of breken en dat is iets wat hij zeer goed moet beseffen. Het gaat niet om zijn mening, maar het publiekelijk belang en daarbij hebben we niks aan een smeuïg verhaal, waarbij uren lang is gewroet in iemands anders privé-leven, maar de feiten zijn de punten die tellen. Een vrij meningsuiting mag gegeven worden, mits er niemand door geschaad wordt. Bij de roddelpers gaat het erom dat ze de waarheid moeten schrijven die ze verkrijgen van de persoon zelf. Die mensen zijn inderdaad bekend en ze weten ook dat ze dan meer roem zullen hebben, maar ze hebben net als ieder ander mens recht op een privé-leven!!! Bronnen · http://www.fondspascaldecroos.com/archief/werkbeurzen/bart_demyttenaere/opinie.html · http://members.home.nl/johnpater/fotojour.htm · http://www.ivir.nl/publicaties/privacy.html · http://villa.intermax.nl/journalist/numm/numm_center_jo12.26445.html · http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll160/contents/massmedia/journalism.htm · http://www.nrc.nl/W2/Nieuws/1997/07/28/Med/03.html · http://www.rvdj.nl/actueel.html ·
www.ivir.nl/publicaties/schuijt/Diana.doc · http://www.nrc.nl/W2/Nieuws/1997/07/21/Med/02.html · www.ivir.nl/publicaties/kabel/bescherming.doc · http://www.geschiedenis.com/politiek/grondwet/1.html Bijlage 1 G.A.I. Schuijt
De vrijheid van de media en de bescherming van de privacy na de dood van Diana
De dood van Diana Spencer, prinses van Wales, was een van de grote gebeurtenissen van 1997. Terecht hebben alle media daaraan veel aandacht besteed. Niet zonder reden hebben die media rond de jaarwisseling bij de gebruikelijke terugblik op het jaar, wederom die gebeurtenis in de schijnwerpers geplaatst. De persoonlijkheid van de prinses, de tragiek van haar leven met prins Charles en de tragische wijze waarop zij, samen met haar nieuwe vriend Dodi al-Fayed en hun chauffeur, om het leven kwam, maakten dat het nieuws was van de eerste orde. Daar kwam nog bij dat de gebeurtenis ook een hevige politieke lading kreeg door de boosheid van het volk over de ijzige reactie van de Britse koninklijke familie. Een koningshuis wankelde. Ook voor de media zelf werd het een gebeurtenis van belang. De eerste klap is een daalder waard, dacht de broer van Diana, graaf Spencer, want hij liet reeds op de dag van haar dood vanuit Zuid Afrika weten dat de dood van zijn zuster veroorzaakt was door de haar achtervolgende persfotografen. Ook al was een week later al lang duidelijk dat veeleer een dronken chauffeur, die veel te hard gereden had, haar dood had veroorzaakt, hij bleef tijdens de begrafenisplechtigheid nog steeds de beschuldigende vinger wijzen naar de pers, die het leven van zijn zuster zo niet had beëindigd, dan toch in elk geval vergald had. De pers bleef de grote schuldige. Dat bleef zij ook in allerlei oproepen aan de pers om tot bezinning te komen, om codes af te spreken, om strengere regels te maken met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Britse pers werd een nieuwe code opgedrongen. Volgens die code zou het hinderlijk volgen van beroemdheden aan banden moeten worden gelegd. Onze eigen staatssecretaris Nuis deed tijdens de jaarvergadering van de Nederlandse Vereniging van Journalisten een oproep aan de Nederlandse journalisten om zelf met zo'n code te komen - onder het dreigement: 'anders doen anderen het'. In het Europese parlement werd besloten tot een afzonderlijk debat over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Een Nijmeegse professor Klop – geen jurist - beweerde op televisie en hij schreef het in Het Parool dat de grondwet moest worden gewijzigd en wel in die zin dat er niet langer persvrijheid zou bestaan voor de roddelbladen. Het ongeluk
De aanleiding tot deze oproepen aan de media deugt echter niet. Zolang niet het tegendeel wordt bewezen mag men de dood van Diana en haar vriend Dodi niet in de schoenen van de pers schuiven. Dat waren misschien de emotionele reacties van het eerste uur, maar die behoren door de later bekend geworden feiten te worden gecorrigeerd. De resultaten van het onderzoek van de Franse politie zijn op het moment dat ik dit schrijf overigens nog steeds niet bekend. Men moet dus ook nu nog rekening houden met de mogelijkheid dat de achtervolgende fotografen het ongeluk hebben veroorzaakt. Ik wil er echter geen misverstand over laten bestaan, wat dan mijn standpunt zal zijn: ¨ Mocht blijken dat fotojournalisten op motoren zodanig hinderlijk voor de auto van Diana Spencer en Dodi al-Fayed zijn uit gereden, dat zij het dodelijk ongeluk hebben veroorzaakt, dan hebben zij een zwaar strafbaar feit begaan, waarvoor de vrijheid van nieuwsgaring hun geen rechtvaardigingsgrond zal verschaffen. ¨ Mocht blijken dat fotojournalisten, aanwezig op de plek van het ongeluk, niet eerst hulp hebben geboden maar hun journalistieke werk prioriteit hebben gegeven, dan zal de vrijheid van nieuwsgaring geen excuus zijn voor deze gewetenloze jacht op dé plaat van hun leven (of liever gezegd de plaat van zijn en haar dood). Het weigeren hulp te bieden aan hulpbehoevenden is zowel hier als in Frankrijk een strafbaar feit. Hierbij zal men echter als verzachtende omstandigheid in aanmerking moeten nemen dat een journalist zonder EHBO-diploma bij zo'n ongeluk niet veel méér kan doen dan de politie bellen. ¨ Mocht blijken dat fotojournalisten op motoren de auto van Diana en Dodi hinderlijk hebben gevolgd en hun daarmee hebben verleid met grote snelheid te gaan rijden, dan kunnen zij het zowel hier als in Frankrijk verboden ‘hinderlijk volgen op de openbare weg’ hebben begaan en dan zal een beroep op de persvrijheid hun waarschijnlijk niet baten. Blunders

Echter, zo min als de vrijheid van nieuwsgaring een rechtvaardiging kan zijn voor het veroorzaken van een dodelijk ongeluk, zo kan de behoefte aan bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet rechtvaardigen dat men in nachtelijk Parijs met een dronken chauffeur op stap gaat en die 150 of meer kilometer per uur laat scheuren, terwijl men de veiligheidsriemen niet om heeft. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer rechtvaardigt evenmin dat men, zoals de bekende voetballer Diego Maradonna deed, met een windbuks gaat schieten op paparazzi. Dat noemt men dan niet evenredig aan het doel. Men kon het doel op andere, minder risicovolle wijze bereiken. Zo konden Diana en Dodi bijvoorbeeld, als zij niet gefotografeerd wilden worden, de gordijntjes in de superbeveiligde Mercedes neerlaten en de chauffeur wat langzamer laten rijden. Zij hadden om een escorte van de politie kunnen vragen. Zij hadden ook gewoon in het Ritzhotel kunnen blijven slapen, waar papa al-Fayed toch nog wel een kamer voor het stel over zou hebben gehad. Mocht dus blijken dat het inderdaad niet de fotojournalisten zijn geweest die de dood van Diana Spencer, haar nieuwe vriend en hun gelegenheidschauffeur hebben veroorzaakt, dan is er sprake van een stom ongeluk, dat had kunnen worden voorkomen. Over de doden niets dan goeds, maar de dood van Diana, is dan het gevolg van een aantal vreselijke blunders. Dit klinkt hard, maar het is even tragisch als waar (voorzover op dit moment bekend). Als je eenmaal een bekende persoonlijkheid bent, dan heb je te accepteren dat je in de belangstelling van de media staat. Daar moet je professioneel mee omgaan. Men mocht verwachten dat in elk geval Diana zich die professionaliteit zou hebben aangeleerd. Wat Diana en Dodi die nacht deden was allerminst professioneel. Bezinning
De aanleiding om tot strengere perscodes aan te sporen, mag dan niet deugen, de media dienen zich ook zonder deze gebeurtenis voortdurend af te vragen waar de grenzen liggen tussen de informatievoorziening die van hun wordt verwacht (en waarvoor zij zich op de informatievrijheid beroepen) en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van degenen over wie zij willen berichten. Die vrijheid van meningsuiting is er in de eerste plaats om te berichten over misstanden in de samenleving, om corruptie aan de kaak te stellen, om politici te bekritiseren en hinderlijk te volgen. Daar houden serieuze kranten en omroepen zich dan ook vooral mee bezig. Nu komt men al gauw in de verleiding om te zeggen dat die uitingsvrijheid toch niet gegeven is om ons te informeren over het privéleven van bekende persoonlijkheden. In die val trapte de Nijmeegse professor, die de persvrijheid voor de roddelbladen wilde afschaffen. Als men dat doet dan miskent men dat de vrijheid van meningsuiting in essentie inhoudt dat de burgers zélf bepalen wat zij willen zeggen en schrijven, willen horen en lezen. In totalitaire staten met perscensuur treft men dan ook geen roddelbladen aan. Over de sexuele uitspattingen van Mao hebben we pas na zijn nood en alleen in het westen kunnen lezen. De Cubanen hebben geen weet van wat Castro’s dochter in de Verenigde Staten over hem aan de media toevertrouwt. Privacy en publiek belang
Het is bovendien een gevaarlijk standpunt omdat het onderscheid tussen privé-aangelegenheid en politieke relevantie niet op voorhand te maken is als het gaat om royalties en politici. Het was politiek relevant dat prinses Beatrix met ene Claus von Amsberg wilde trouwen (en dus dat John de Rooij in de bosjes bij Drakesteijn had ‘gepost’ al was dat naar de letter van de wet verboden). Het was politiek relevant dat prinses Irene ‘ging’ met een katholieke Spanjaard met politieke ambities, dat prins Charles met 'burgermeisje' Diana Spencer ging trouwen en dat zij later gingen scheiden. Over de 'politieke' bedoelingen van Dodi al-Fayed - of liever die van zijn vader - met de relatie met Diana doen inmiddels heel wat plausibele theorieën de ronde (zie bijv. Dorien Pessers in De Volkskrant van 9 september 1997 en zie De Telegraaf van 23 september 1997). Over de niet te scheiden privé-aangelegenheid en politieke relevantie weet president Clinton ook mee te praten. Wat te denken als prins Willem-Alexander straks overkomt, wat president Clinton is overkomen: iemand beschuldigt hem van sexuele misdragingen. Ook als die beschuldiging onjuist en infaam is, zal er een behoorlijk staatsrechtelijk probleem zijn, omdat de koning onschendbaar en strafrechtelijk niet te vervolgen is. Dus komt de ministeriële verantwoordelijkheid om de hoek kijken, zoals F. Coomans in het Nederlands Juristenblad uiteenzette. Het is voorts gevaarlijk en naief de roddelpers te willen uitsluiten van de persvrijheid, omdat dan aangegeven zal moeten worden welke bladen daartoe wél en welke bladen daartoe niet behoren. Dat is een onmogelijkheid. Van de ene dag op de andere kunnen er immers in NRC Handelsblad roddels staan en kan Privé belangrijk politiek nieuws brengen. Hoe zou dat met De Telegraaf moeten met zijn pagina van Henk van der Meijden? Tenslotte is de vrijheid van meningsuiting er ook om ons te kunnen vermaken. Veel mensen vinden het nu eenmaal een vermaak om – eventueel kwasi – geïnformeerd te worden over het privéleven van bekende persoonlijkheden. Men kan dat ongezonde nieuwsgierigheid noemen, maar een aantal media speelt daar op in. Ook hier geldt dat de overheid zich in beginsel niet heeft in te laten met de informatie die wij willen ontvangen. De vorige Amsterdamse rechtbankpresident mr. Asscher nam nimmer het woord ‘roddelpers’ in de mond en in zijn vonnissen treft men dat woord niet aan. Hij noemde het ‘entertainmentpers’ overeenkomstig de benaming die de desbetreffende bladen zelf op prijs stelden. Dat was zeer juist, ten eerste omdat niet alles wat in die bladen staat roddel is en ten tweede omdat hij met het gebruik van de term ‘roddelbladen’ van vooringenomenheid zou hebben blijk gegeven, wat hij als rechter uiteraard niet mocht. Maar het was vooral juist te constateren dat er media zijn die de lezer (of de kijker en luisteraar) in de eerste plaats willen vermaken. Daar hebben zij het recht toe: de vrijheid van meningsuiting. De media mogen niet alles
Nochtans is de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt. De media mogen niet alles. Dus waar liggen nu die grenzen tussen aan de ene kant de informatievrijheid en aan de andere kant de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het zijn twee grondrechten, vastgelegd in grondwet en in internationale verdragen, maar er is geen rangorde tussen die twee. Het ene gaat niet per definitie voor het andere. Dat betekent dat de rechter vaak van geval tot geval moet beslissen aan de hand van een aantal omstandigheden. Hij laat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voorgaan op de vrijheid van meningsuiting als er geen enkel publiek belang gediend is met de inmenging in het privé-leven of als de informatie ook op andere, de privacy niet-schendende wijze, had kunnen worden verstrekt. Het drammerige gewroet in het privé-leven van Rob de Nijs en Belinda Meuldijk door Story kon niet met een beroep op de persvrijheid worden gerechtvaardigd. De onthulling van corruptie bij gevangenispersoneel – een misstand dus – had ook gekund zónder dat een van de betrokkenen gemakkelijk te identificeren was doordat zijn gelaat onvoldoende was afgebalkt en zijn stem onvoldoende vervormd. En als het onwaarheden betreft dan heeft de rechter het al helemaal niet moeilijk om te kiezen vóór de privacybescherming. Het eerste ‘liefdesweekend’ van prins Willem-Alexander met een blondine in het Amsterdamse Hilton kon Privé niet hard maken en het blad moest rectificeren. Het komt er dus op neer dat bij informatie over het privéleven steeds wordt nagegaan: hoe diep is de inmenging in de persoonlijke levenssfeer, hoe intiem zijn de vermelde feiten, zijn zij waar of onwaar, welk publiek belang is gediend met de verstrekte informatie? Deze afweging wordt bij alle media ook zelf gemaakt en de keuze valt bij het ene medium anders uit dan bij het andere. Daarop doelen wij als wij zeggen dat de media zich – ook zonder de aanleiding van Diana’s dood – voortdurend moeten bezinnen op de vraag waar zíj de grenzen trekken. Voorzover zij zich daarop niet hebben bezonnen of voorzover hun beslissing verkeerd heeft uitgepakt is er de rechter of een Raad voor de Journalistiek, die hun ter verantwoording kunnen roepen. Moeten er strengere regels komen? Laten wij eerst kijken welke regels er reeds zijn. In de beslotenheid van de woning, de huis- en slaapkamer mogen ook bekende persoonlijkheden de persoonlijke levenssfeer beschermd achten. Huis- en erfvredebreuk is verboden. Het is ook verboden met richtmicrofoons af te luisteren en met verborgen camera’s te registreren wat zich binnen de woning afspeelt. Het openbaarmaken van afgeluisterde telefoongesprekken, zoals die van Prins Charles, is een strafbaar feit en civielrechtelijk een onrechtmatige daad die schadeplichtig maakt. Ook het posten – hinderlijk volgen – is verboden. Een dergelijk verbod werd in ons land uitgesproken tegen een fotograaf van Privé die zich voortdurend ophield bij het kostschool waar een van de kinderen van prinses Irene verbleef. Het beroep op de vrijheid van nieuwsgaring mocht niet baten. Ook buiten de beslotenheid van de woning en het erf kan dat hinderlijk volgen verboden worden. De Amerikaanse fotograaf Gadella mocht op last van de rechter niet meer dichter bij Jackie Kennedy komen dan 300 meter. Tegen publicatie van zijn portret, ook als die op de openbare weg of op een openbare plaats is gemaakt , kan men zich verzetten als men daar een redelijk belang bij heeft. Zo had prinses Diana er uiteraard een redelijk belang bij dat de in het geniep van haar in het fitnesscentre gemaakte foto niet werd gepubliceerd. Zij heeft de eigenaar van het centrum er dan ook op aangesproken en de zaak is door hem – wijselijk – afgekocht. Tegen al dit soort inmengingen in het privéleven kan dus langs de weg van het strafrecht en langs de weg van het burgerlijk recht met schadeclaims en dwangsommen worden opgetreden. Tegen iedereen die roept dat er strengere regels moeten komen, zeg ik: geef dan aan wat er nog niet is geregeld, maar bedenk vooral dat bepalingen in het Wetboek van Strafrecht misdrijven niet voorkomen. Moord en doodslag staan al héél lang in dat wetboek en zij komen nog bijna dagelijks voor. Ook het verhogen van de strafmaat werkt niet preventief, al wordt dat steeds weer gedacht. De privacywetgeving die wij hebben kan misschien best hier en daar worden aangescherpt, maar men zou kunnen beginnen met de bestaande regels te hanteren. De publieke, al dan niet koninklijke, figuren mogen zich dus in hun woon- en slaapkamer beschermd weten. Maar, als zij in de openbaarheid treden zullen wij wel de last van de openbaarheid moeten accepteren. Als Willem-Alexander met Emily Bremers in een Haags restaurant wil dineren, is hem dat van harte gegund, maar hij moet er niet van staan te kijken als de volgende dag een foto van het paar in een van de bladen staat. Als Diana en Dodi in alle rust van hun romance hadden willen genieten, dan hadden zij niet naar Saint Tropez moeten gaan en niet in het Ritzhotel moeten dineren. Hoe men het ook wendt of keert, zij hadden de situatie te accepteren dat fotografen daar in Parijs – overigens niet uitsluitend paparazzi! – op hun post waren. Code? Zou een code helpen? Ik houd niet van codes die journalisten elkaar opleggen, laat staan van codes die van overheidswege worden opgedrongen. De ‘Code van Bordeaux’ van de Internationale Federatie van Journalisten mag blijven wat zij is: een door zijn vanzelfsprekendheid, vaagheid en beknoptheid onschadelijk document, maar nuttig om journalisten eraan te herinneren dat er zo iets als journalistieke verantwoordelijkheid bestaat. De oordelen van de Raad voor de Journalistiek zijn nuttig omdat journalisten de wijsheid niet in pacht hebben. Een gezaghebbend college als de Raad kan naar aanleiding van klachten of op eigen initiatief de richting aangeven voor beslissingen in concrete gevallen. Maar het is en blijft de vrijheid van elk medium om het oordeel van de Raad naast zich neer te leggen als men vindt, dat de journalistieke plicht anders gebiedt. Dan beslist slechts de rechter. De rechter beslist echter niet aan de hand van vage journalistiek-ethische normen, maar aan de normen van het recht. Als hij met zijn beslissing de uitingsvrijheid beperkt, dient de rechter zich eerst overeenkomstig artikel 10 van het Europese mensenrechtenverdrag af te vragen of daarvoor een dringende maatschappelijke noodzaak bestaat. Dat is wat andere dan de vraag of het ‘wenselijk’, ‘nuttig’, ‘verstandig’ of ‘netjes’ is. In codes die voor ‘de hele journalistiek’ gelden, schuilt het gevaar dat zij de vrijheid van de media méér beperken dan nodig is. Het wordt heel verleidelijk voor rechters om de code tot richtsnoer te nemen. Dan worden ‘wenselijke’, ‘nuttige’, ‘verstandige’ of ‘nette’ journalistiek-ethische regels in de sfeer van het recht gehaald. De rechter zou dan uit het oog dreigen te verliezen, dat de juridische beperkingen aan de zware toets van het verdrag moeten voldoen. Een code afgesproken tussen hoofdredacteuren en uitgevers? Men zou menen dat als zij besluiten bepaalde foto’s niet meer te plaatsen, de paparazzi het brood uit de mond zou zijn gestoten. Zo simpel ligt het niet. Ook hier hoeft er maar één de zwakke schakel te zijn en de keten is gebroken. Uit concurrentie-overwegingen zullen de anderen niet achter blijven. Die zwakke schakel zal er zijn, omdat er altijd naar aanleiding van concrete gevallen verschil van mening zal bestaan over de uitleg van de code voor dit speciale geval. Heette dat niet pluriformiteit? Inderdaad, de pluriformiteit van de media schuilt ook in de verscheidenheid van opvattingen over journalistiek-ethische normen. Tenslotte, als er al codes worden afgesproken dan is dat op zijn best met of door bonafide journalistenorganisaties als het Genootschap van Hoofdredacteuren of de Nederlandse Verengiging van Journalisten. Maar daarvan zijn juist de paparazzi en andere entertainmentjournalisten géén lid. Die zullen zich dus aan zo’n code niets gelegen laten liggen. Een code maakt men in mijn optiek alleen per krant of per tijdschrift of per omroep. Wij gaan bij onze krant zó met dit soort problemen om. Dit zegt de Raad voor de Journalistiek, maar daar zijn wij het niet mee eens. Wij blijven het doen zoals wij het deden. Hoe ze dat bij andere media doen, is hun zaak.Het voordeel van de eigen code is dat men ook de toepassing op het concrete geval in eigen hand heeft. Dat is de eigen verantwoordelijkheid van een redactie. Het redactiestatuut waarborgt voorts dat de voorschriften niet van hoger hand worden opgelegd, maar dat er met de hele redactie over gediscussiëerd kan worden. Voor het permanente conflict tussen de vrijheid van de media en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van publieke figuren hebben wetgeving en rechspraak een weloverwogen afweging gemaakt: huisvredebreuk, portretrecht, posten en hinderlijk volgen, verborgen camera’s en richtmicrofoons, nagenoeg alles is geregeld. Fatsoenlijke journalisten van fatsoenlijke media houden zich in het algemeen aan deze regels, zelfs al stonden die bepalingen niet in de wet. Onfatsoenlijke paparazzi en onfatsoenlijke media storen zich niet aan regels, zelfs al staan zij in de wet. Noch een journalistieke code noch het recht kan dat voorkomen zonder de persvrijheid geweld aan te doen. Het recht kan er wel – zij het vaak pas achteraf – tegen optreden. Houden zo. Prof. mr. G.A.I. Schuijt is bijzonder hoogleraar in het pers-, omroep- en telecommunicatierecht aan de Rijksuniversiteit te Leiden en universitair hoofddocent aan het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam. www.ivir.nl/publicaties/schuijt/Diana.doc Bijlage 2 Wees fair - Ethiek
De journalistiek kent geen bindende algemene gedragsregels. Vrijheid van meningsuiting laat zich moeilijk beperken: iedereen mag zich journalist noemen en een journalist is, zoals alle burgers, verantwoordelijk voor de wet. Elk medium trekt zijn eigen grenzen die zijn identiteit mede bepalen. Ze kunnen niet strak zijn omdat elke zaak weer anders is. Journalistieke ethiek moet op de redactie onderwerp van voortdurend debat zijn. De aanbeveling uit een ander hoofdstuk –’denk na!’– is ook hier de belangrijkste. Ethiek betekent vooral de bereidheid je eigen gedrag kritisch te onderzoeken en ter discussie te stellen. 1] Werkelijkheid
Een journalist helpt de lezer de wereld beter te begrijpen. In een wereld waarin feiten en pseudo-feiten zich steeds sneller aandienen, selecteer en verifieer je de feiten die je van belang acht voor de lezer. Maar omdat louter feiten weinig zeggen, moet je ook hun betekenis zien te achterhalen, een verklaring zoeken voor de gebeurtenissen. De lezer moet er niet alleen op kunnen vertrouwen dat de feiten kloppen en dat elk artikel, elke foto of grafiek de werkelijkheid zo goed mogelijk weergeeft, maar ook dat je in de duiding van feiten oprecht bent en ruimte laat voor verschillende zienswijzen. Wat dit laatste betreft onderscheidt de analyse zich van commentaren of opinie-artikelen. Zorg ervoor dat ook de lezer dit onderscheid kan maken: hij moet weten waar hij aan toe is. 2] Recht

De journalist dient de openbaarheid. Je onderzoekt onafhankelijk en kritisch het doen en laten van verantwoordelijken, van machthebbers. Daarbij staat het recht van vrije nieuwsgaring aan je zijde. Leg je dus niet neer bij een onredelijke weigering om informatie te verschaffen, maar protesteer, zoek het hogerop, eventueel met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur. 3] Fair
Een journalist draagt ook zelf een belangrijke verantwoordelijkheid. Je moet fair zijn in de wijze waarop je feiten vergaart en publiceert. Je moet fouten durven erkennen en ze snel en royaal rechtzetten. Betrouwbaarheid en zorgvuldigheid zijn je belangrijkste troeven. 4] Wederhoor
De journalist kan zich niet verschuilen achter zijn bronnen (ook niet als het persbureaus zijn): feitelijke beweringen die twijfelachtig zijn, moet je controleren en beschuldigingen die van belang zijn, vereisen wederhoor. Je moet je best doen om de beschuldigde tijdig in de gelegenheid te stellen zijn commentaar te leveren. Als dat niet lukt, moet je publicatie heroverwegen. En als je toch voldoende reden ziet het artikel te plaatsen, dien je te vermelden waarom de betrokkene niet gehoord is en ervoor te zorgen dat dit bij de eerst volgende gelegenheid alsnog gebeurt. 5] Open vizier
Een journalist strijdt met open vizier. Laat er geen misverstand over bestaan dat je journalist bent en wat je doel is. Alleen als een belangrijke zaak op geen andere wijze aan het licht gebracht kan worden dan door de eigen bedoelingen te verbergen, kun je, in overleg met je (hoofd)redactie, een uitzondering maken. 6] Bronnen
Vermeld zo nauwgezet mogelijk de bron van je informatie. Sommige mensen willen wel iets kwijt op voorwaarde dat je ze niet citeert of als bron noemt. Laat weten of je daarmee instemt en zorg ervoor dat over en weer duidelijk is wat wel en wat niet aan de betrokkene mag worden toegeschreven. In sommige kringen (ambtenaren, politici) bestaan hiervoor vaste codes. Anonieme bronnen moeten zoveel mogelijk worden vermeden, maar in de praktijk zijn ze niet weg te denken. Wees op je hoede; bronnen hebben vaak hun particuliere beweegredenen. Eén bron is in beginsel geen basis, tenzij je op grond van ervaringen weet dat hij volstrekt betrouwbaar is. Maar het verdient altijd de voorkeur de beweringen ervan zo mogelijk te verifiëren bij andere, onafhankelijke bronnen. Je moet tegenover jezelf, de (hoofd)redactie en de lezer zo duidelijk mogelijk maken waarom je zeker van je zaak bent. Een journalist moet tegelijkertijd zijn bronnen beschermen. Wie anonimiteit toezegt moet zich daaraan houden, ook tegenover opsporingsbevoegden. Maar zelfs zonder die toezegging moet je je bewust zijn van de gevolgen die publicatie voor een bron kan hebben. Hierover bestaan geen rechtsregels en het kan je dus in een lastig parket brengen, mocht de rechter je gelasten je bronnen bekend te maken. De jurisprudentie biedt weinig houvast, maar de rechter heeft weinig waardering voor al te gemakzuchtige omgang met anonieme bronnen. 7] Lezing vooraf
Het komt vaak voor dat geïnterviewden verzoeken om lezing van het artikel vóór publicatie. Ze moeten dat doen voordat het interview wordt afgenomen. Maak duidelijke afspraken. Het recht op inzage is geen vetorecht. Ga niet verder dan de toezegging dat de betrokkene tijdig mondeling of schriftelijk kennis kan nemen van het artikel of van de passages die rechtstreeks aan hem zijn ontleend. Feitelijke onjuistheden of verkeerde interpretaties worden hersteld (dat is uiteraard ook in jouw belang). Mocht de betrokkene achteraf spijt hebben van een uitspraak of niet gelukkig zijn met de teneur van het artikel, dan moet jij de uiteindelijke afweging maken op basis van argumenten; het blijft jouw stuk. Wees daarbij barmhartig jegens mensen die weinig of geen ervaring hebben met de media. 8] Repliek
Degene die zich door publicatie tekort gedaan voelt, moet de kans krijgen zijn verhaal te doen in een ingezonden artikel of brief volgens de spelregels die daarvoor op de redactie gelden. Er is overigens in Nederland geen wettelijk recht op repliek: in België wel. 9] Klachten
De (hoofd)redactie reageert zo snel en goed mogelijk op klachten. De Raad voor de Journalistiek is door de beroepsgroep in het leven geroepen om op grond van een klacht of op eigen initiatief te oordelen over gedragingen van journalisten. Het criterium is: ,,Zijn in journalistieke gedragingen de grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is?’’ De raad kan geen sancties opleggen. De redactie van de krant waartegen een klacht is ingediend, werkt mee aan de behandeling ervan en stelt de lezer in kennis van gegrond verklaarde klachten. 10] Vooroordelen
Wees je ook bewust van de gevolgen van publicatie voor anderen. Media kunnen vooroordelen aanwakkeren en een voedingsbodem voor discriminatie kweken. Wees hierop bedacht en vermijd stereotypen, niet alleen op het gebied van etniciteit, maar ook wat betreft geslacht, seksualiteit, religie, taal, leefwijze, nationale of sociale afkomst en leeftijd. De vraag die je bij zulke biografische gegevens jezelf nog indringender dan gewoonlijk moet stellen is: zijn ze van belang? Laat ze bij twijfel achterwege, maar schrik er ook niet voor terug als het antwoord volmondig ’ja’ is. Politieke correctheid kan een open debat in de samenleving in de weg staan. 11] Privacy

Iedereen heeft recht op privacy. Uitzonderingen kun je alleen maken als particuliere en publieke belangen zo met elkaar verstrengeld zijn dat de samenleving daarvan schade ondervindt. Mensen die strafbare feiten plegen, verdachten en gedetineerden worden niet herkenbaar opgevoerd in beeld of tekst, tenzij ze daar uitdrukkelijk toestemming voor geven of ze zo algemeen bekend zijn dat een anonieme aanduiding lachwekkend wordt. De bescherming van privacy luistert minstens zo nauw bij slachtoffers van criminaliteit en van ongelukken, bij patiënten, bij kinderen en bij mensen die niet in staat zijn de gevolgen van publiciteit te overzien. Bij de publicatie van foto’s moet je er zeker van zijn dat de afgebeelde personen daar geen onnodige schade van ondervinden. Dat is vooral van belang als foto’s die voor een bepaaald onderwerp zijn gemaakt, later uit het archief worden opgediept om een geheel ander onderwerp te illustreren. NB Zie ook namen*, initialen* in hoofdstuk 2 (stijl). 12] Embargo
De redactie ontvangt veel informatieonder embargo: de afzender wil dat het nieuws pas op een bepaald, later tijdstip wordt geopenbaard. Daarmee kun je alleen akkoord gaan als het nieuws zich ook op dat latere moment voltrekt; de rede wordt uitgesproken, de nota wordt ingediend, het jaarverslag wordt uitgebracht, enz. Wees er zeker van dat er zo’n reden is. Het embargo kan geen publicatie beletten van nieuws dat al eerder via andere bron is verkregen en het vervalt als andere media het blijken te schenden. Indien je overweegt een embargo niet te accepteren, overleg dan met je (hoofd)redactie. 13] Overig – Geld: niet aannemen of geven in ruil voor publicatie of informatie. – Plagiaat: niet doen. – Cadeautjes: niet aannemen, en zeker niet als de waarde uitstijgt boven die van de gebruikelijke prullaria. – Etentjes: een onkostenrekening mag voor beide partijen aan tafel geen aanleiding zijn elkaar met spijs en drank te proberen te beïnvloeden. Houd het functioneel. – Aangeboden reisjes: nee, tenzij met toestemming van de hoofdredactie. – Schnabbelen: voor degenen in loondienst gelden cao-regels; freelancers doen er verstandig aan bij belangrijke opdrachtgevers na te gaan of zij bezwaar maken tegen activiteiten voor derden. Vermijd bijverdiensten die twijfel kunnen zaaien over je journalistieke integriteit. – Foto-manipulaties: de lezer moet weten of wat hij ziet de werkelijkheid benadert of dat daarin is ingegrepen. – Taalgebruik: zie hoofdstuk 2 (stijl) en 3 (woorden).

REACTIES

A.

A.

Ik wou je even bedanken voor je goede werkstuk over Journalistiek ik had er veel aan ;).
Mvg,
Alexander

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.