Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Propaganda / Hitler / Stalin

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 5e klas havo | 3463 woorden
  • 17 december 2004
  • 54 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
54 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudopgave Inleiding+begrippenlijst
Propaganda in Duitsland
Duitsland en z’n propaganda (bronnen) Propaganda in de Sovjet-Unie
Rusland en z’n propaganda (bronnen) Overeenkomsten en Verschillen
Onze Conclusie
Bronvermelding. Inleiding: Ons werkstuk gaat over de rol van propaganda in een totalitair systeem en wat waren de verschillen en overeenkomsten tussen de propaganda in het nationaal-socialisme in Duitsland en die van het communisme in Rusland. Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat wij het een interessant onderwerp vinden. In ons werkstuk hebben wij het over de periode tot 1945, het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wij wilden nog even opmerken dat het erg moeilijk was om informatie over het onderwerp te vinden. Begrippenlijst: Propaganda: de weloverwogen beïnvloeding van de houdingen, de meningen en de handelingen van een bepaald publiek, met gebruikmaking van symbolen, zoals woorden, kleding, gebaren, muziek, vlaggen, monumenten en afbeeldingen. Door middel van propaganda wordt geprobeerd overtuigingen op te dringen, mensen tot bepaalde handelingen aan te zetten. Propaganda kan uitlopen in doelbewuste manipulatie, ze laat dan slechts een kant van het probleem zien, ze is er dan niet op gericht mensen hun eigen conclusies te laten trekken. Totalitaire staat: een staat waarin de overheid vanuit een monopoliserend machtscentrum het maatschappelijke leven in alle tracht te beheersen. In het kader van de totalitaire ideologie worden niet alleen alle denkbare beheersingsinstrumenten (technologisch, militair, economisch, psychologisch) aangewend, maar ook wordt van ieder individu een actieve inzet en een totale overgave aan de officiële idealen geëist. Voorbeelden van een dergelijke staat: Nazi Duitsland, de Sovjet-Unie en China onder Mao Zedong.
Propaganda in Duitsland: Propagandamiddelen en de bedoelingen hiervan. Het Duitse Ministerie van Volksvoorlichting en Propaganda is opgericht 13 dagen nadat op 28 februari 1933 de Rijksdag in brand was gestoken. Kanselier Adolf Hitler kreeg een noodverordering van President von Hindenberg waarin de persoonlijke- en persvrijheid aan banden werden gelegd. Aan het hoofd van het Ministerie van Volksvoorlichting en Propaganda stond Joseph Goebbels. Het ministerie hield toezicht op de pers en alle ander communicatiemedia, met name de radio, de film, de kunst en de literatuur. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog beheerste het Ministerie volledig de pers, de radio, het theater, de bioscoop, de muziek en de literatuur. 1. Indoctrineren van de bevolking. Mensen verloren hun vermogen om te onderscheiden wanneer alles wat ze zagen en lazen vol zat met dezelfde propaganda. Zo begonnen ze alles te geloven wat hen verteld werd. Het ministerie gaf elke dag zeer gedetailleerde richtlijnen aan de redacteuren van de kranten. Het Duitsland onder leiding van Hitler paste de propaganda op zeer grote schaal toe, zodat in 1939 het gehele Duitse volk geïndoctrineerd leek te zijn. De mensen geloofden dat Hitler een onbaatzuchtige leider was en een redder. Ze geloofden dat hij zich op de eerste plaats bekommerde om het volk en daarna dat van de mensheid. 2. De rol van Goebbels. Hitler wees Goebbels aan als leider van het ministerie omdat hij het zelf te druk had om zich bezig te houden met propaganda. Goebbels gebruikte de methodes die de Italiaanse fascisten gebruikten voor de beeldvorming van Mussolini. Goebbels gaf openlijk toe dat propaganda weinig met de waarheid te maken had. Propaganda had als enig doel: succes. Goebbels zorgde ervoor dat de ‘Führer’ werd afgebeeld als een man van het volk, die hun problemen kende en op zou lossen. 2.1: Voor de legendevorming rondom de Führer maakte Goebbels veel gebruik van massa-demonstraties die regelmatig in nazi-Duitsland werden gehouden. Hij ontdekte dat manipulatie van emoties het meeste effect hadden wanneer deelnemers in dezelfde roes kwamen als de Führer. De demonstraties werden vaak na 20.00 uur ‘s avonds gehouden, als de vermoeide mensen niet te veel weerstand meer boden. 2.2: De film was de favoriet van Goebbels, hij begreep dat je hier veel meer mensen mee kon beïnvloeden dan met boeken of theater. De oude filmwet werd vervangen door de Rijksfilmwet. Daarin werd bepaald dat elke film eerst ingeleverd moest worden bij de Rijksfilmdramaturg, daar werden ze onderzocht, dit is dus een vorm van censuur. 2.3: Goebbels gebruikte de Olympische spelen om de propaganda te verspreiden naar andere landen. Het volk werd blij en tevreden afgebeeld. Hierdoor raakten andere leiders onder de indruk van het nieuwe Duitsland. Films werden ook gebruikt voor indoctrinatie van de jeugd. 2.4: Een ander propagandamiddel was de poster. Goebbels wist dat mensen een krantenartikel snel konden vergeten, maar een foto met een duidelijke boodschap niet. De posters werden overal opgehangen en je kon er dus niet omheen. De postzegels bereikten een nog groter publiek, er waren postzegels met foto’s van Hitler, en met foto’s van de Hitlerjugend. 2.5: Goebbels maakte ook gebruik van de radio. Hij beschouwde de radio als een belangrijk middel voor de eenwording van het Duitse volk. Hitler hield veel toespraken op de radio. De Nazi’s brachten ook een van de goedkoopste radio’s op de markt om meer luisteraars te krijgen. 2.6: De krant speelde ook een grote rol in het propaganda-systeem van Goebbels. De partijkrant Völkischer Beobachter was eigenlijk niet meer dan een als krant vermomde poster. Hij was verplicht voor partijleden, ambtenaren, leraren enz. . Ze konden alleen promotie maken als ze de inhoud van de krant kenden. Er werden allemaal regels opgelegd aan de redacteuren. Zo mochten ze geen foto’s van belangrijke partijfunctionarissen aan een uitgebreid diner plaatsen, want dan zou het volk een verkeerd beeld kunnen krijgen. 2.7: Er mocht ook niet geschreven worden over bepaalde onderwerpen en bepaalde personen. Over literatuur en theater als propaganda middel is niet zoveel te vertellen, omdat deze vormen meer gericht zijn op het intellect en niet op de grote massa. En het was nou juist de massa waar de Nazi’s zich op richten. Toch moesten alle toneelstukken eerst gekeurd worden door de Rijkstheaterkamer. Veel intellectuele schrijvers verlieten het land toen de Nazi’s aan de macht kwamen. 3. De Hitlerjugend. De dood op het slagveld werd verheerlijkt en dat beïnvloedde vooral de Hitlerjugend . Een belangrijk kenmerk van de Duitse propaganda was dat het sterk gericht was op de jeugd. Ze dachten dat je een kind veel beter kon indoctrineren dan een volwassene; een kind moet nog van alles leren en een volwassene weet al veel, dus dan is het moeilijker om volwassenen te indoctrineren. En de jeugd is de toekomst, dus werden ze begeleid, getraind, geschoold en georganiseerd door de staat. De opgroeiende jeugd vond de Hitlerjugend geweldig. De in uniformen paraderende Hitlerjugend stond in sterk contrast met het saaie dagelijkse leven in de Weimarrepubliek. Bronnenbeschrijving. Blz...211, 212 en 213. Duitsland en z’n propaganda: Bron 1: a. Gemaakt in de jaren ’30 door, waarschijnlijk, het Duitse leger. b. Twee kleine kinderen in klein legeruniform. c. Dat iedereen moest meedoen, al vanaf jonge leeftijd. d. Dat ze ook al aan de toekomstige generatie Duitsers denken. e. ---------------------------------------------------- f. Voor iedereen; Het Duitse volk vond het leuk, maar de niet-Duitsers vinden het verontrustend. Bron 3: a. Gemaakt door de SA in 1941. b. Je ziet: soldaten, tekst, touw; een wedstrijdje touwtrekken. c. De soldaten en het patriottisme (opkomen voor je land). d. Samen staan we sterk en het is goed voor je ontwikkeling, je wordt er sterk en taai van. e. Felle achtergrond, en uitspringende tekst doordat het op donkere achtergrond is. f. Voor de alle dienstplichtige Duitsers. Bron 5: a. Het is gemaakt in 1940-1945 en gemaakt door de NSD- studentenbond. b. Duitse student, de vlag met het hakenkruis, tekst. c. De Duitse student. d. De Duitse student vecht voor “de Führer”, maar ook voor het volk. e. Overheersende vlag met zwart hakenkruis en hij is machtig afgebeeld. f. Voor de studenten. Bron 7: a. Niet zeker, waarschijnlijk rond 1942 en gemaakt door Goebels. b. Soldaat, grote hakenkruizen op de vlaggen, tekst. c. Over soldaten en de overwinning. d. Ze zijn vol overtuiging in de strijd en dat de burgers thuis zich geen zorgen hoeven te maken. e. Hij staat er met veel machtsvertoon ook al staat hij in z’n eentje. f. Het Duitse volk. Bron 9: a. Het is gemaakt in 1938 en door de NSDAP. b. Hitler als groot man en leider. c. De leider die zal zorgen voor éénheid. d. Een volk, een rijk, een leider; dat ze het moeten halen met blind vertrouwen. e. Donkere achtergrond en hij is sterk en streng afgebeeld. f. Voor de mensen met kiesrecht. Bron 13:a. Het is uit 1930 door K. Stauber. b. Hitler met heel veel volgelingen, hakenkruizen op de vlaggen. c. Het “Grote” Duitsland en het leger dat wel moest volgen. d. Duitsland is machtiger dan al het andere. e. Hitler als de verlosser en de aanhang is heel minuscuul. f. Voor het Duitse volk ter geruststelling en voor de vijand om angst aan te jagen. We hebben deze bronnen uit het boek gehaald: Blz. 211, 212, 213 van het Memo Dossier.
Propaganda in de Sovjet-Unie (1902-1945): In 1902 had Lenin in zijn boek ‘Wat moet er gebeuren?’ de revolutionaire waarde van propaganda besproken. In 1910 leidde zijn waarnemer in Bakoe, Josef Stalin, een compleet propagandadepartement, die met de opbrengsten uit bankovervallen werd gefinancierd. Na de triomf van de Oktober-revolutie in 1917 zetten zij in Moskou het Ministerie van Actie en Propaganda op, dat toezicht hield op alle informatiemedia. In zijn boek had Lenin een onderscheid gemaakt tussen de twee begrippen actie en propaganda. ‘Actie is voor de domme massa. Het geeft hen een enkel eenvoudig idee dat er door voortdurende herhaling ingestampt zou worden. De propagandisten houden zich aan de andere kant met moeilijkere kwesties en ideeën bezig, en dat zijn er zoveel dat ze slechts door een bepaald aantal mensen begrepen kunnen worden. De actievoerder moet het daarom van het gesproken woord hebben en de propagandist van het geschreven woord’. Voor de massa moest propaganda simpel, direct en eenduidig zijn. In korte tijd waren alle vormen van drukwerk in handen van de Staatsonderneming voor Publiciteit, die niet alleen alle publiciteitsactiviteiten regelde, maar ook toezicht uitoefende op drukpersen en papierbevoorrading. Er was een censuur-afdeling aan toegevoegd die alle boeken, manuscripten enzovoort onderzocht. Het overal voorkomende analfabetisme was een groot probleem, waarvoor de pas uitgevonden radio en films de uitkomst boden. Op het platteland werden radiotoestellen in gemeenschappelijke ruimten, culturele centra, musea, parken en openbare instellingen geplaatst. De boeren werden aangemoedigd samen in deze ruimten te luisteren. De muurposter was van grote waarde. In elk dorp hingen schitterende gekleurde posters waarop de zegetochten van het Rode Leger stonden afgebeeld. Ook werden geïllustreerde muurkranten gebruikt met een simpele uitleg. Ook de film werd als snel gebruikt voor propaganda. De communisten waren vernieuwers op het gebied van de documentaire en hun films hadden grote overtuigingskracht. In de beginperiode na de revolutie werden er door de leiders ook fouten gemaakt. Religie, ofwel het “opium voor het volk” volgens Lenin werd gezien als een machtige vijand en moest van de ene op de andere dag afgeschaft worden. In de pers werd de geestelijkheid van alle geloofsrichtingen voortdurend aangevallen, bezittingen van kerken vernietigd of in beslag genomen en kerken werden veranderd in warenhuizen en bioscopen. De communisten wilden de religie met wortel en tak uitroeien. De meeste arbeiders en boeren waren geschokt door deze heiligschennis. De “Anti-God Campagne” was mislukt en de communisten begonnen op subtielere wijze hun strijd tegen het geloof. De communistische propaganda naar het buitenland was gebaseerd op het vredesthema. In de jaren 20, voordat nazi-Duitsland de belangrijkste vijand werd, was de Sovjet-propaganda voornamelijk gericht tegen de westerse plutocratieën (geldheerschappijen) en hun kapitalistische systemen met Amerika als grootste vertegenwoordiger daarvan. Stalin zei daarover: “Als zich in Amerika een revolutionaire crisis ontwikkeld, zal dat het begin zijn van het einde van het wereldkapitalisme”. De oorlog van 1939 bracht veranderingen in de Sovjet-propaganda met zich mee. Hoewel zij zichzelf nog steeds presenteerde als ‘vredeskampioen’ begon men het volk voor te bereiden op de oorlog. Er werd minder nadruk gelegd op het communisme en meer een beroep gedaan op de vaderlandslievendheid. De propaganda werd ook ‘aangepast’, bijvoorbeeld een poster uit de begin periode van een vechtende Russische arbeider met een aristocraat werd uit de circulatie genomen. De richtlijnen voor de propaganda waren meer gericht op nationale trots. In 1941 was het doel het volk ervan te overtuigen dat Moedertje Rusland moest zegevieren. Posters met reusachtige Russische handen en een stalen tang die een Duitse nek dichtknijpen, drukten het vertrouwen uit na de eerste succesvolle aanvallen tegen de Duitsers. De propagandatrein was een exclusief Russisch verschijnsel in oorlogstijd. De treincoupe’s waren veranderd in drukkerijen of filmzalen waar sprekers, acteurs en kunstenaars toespraken hielden en informatie over de oorlog gaven. De bioscoop speelde ook een belangrijke rol bij de Russische oorlogsinspanningen. Binnen 3 dagen na de inval van de nazi’s werden de eerste bioscoopjournaals met frontnieuws uitgebracht. Om de banden met de kapitalistische landen, die nu hun bondgenoten waren, te verstevigen maakte Stalin een politieke ommezwaai. Tot en met de oorlog van 1939-1940, toen de Sovjets het oosten van Polen, de Baltische landen, delen van Finland en Roemenië inviel, had hij de anti-geloofs politiek voortgezet. Onder Jaroslavski had de Bond van Goddelozen hun activiteiten naar deze landen uitgebreid. Na de Duitse invasie in juni 1941 werd bekendgemaakt door Stalin dat Jaroslavski dood was en wilde hij samenwerken met de Paus tegen de vervolging van de katholieke kerk in Duitsland omdat hij een voorvechter van vrijheid van geweten en godsdienst was. In Moskou werd zelfs een Departement voor Kerkelijke Zaken opgezet. De Sovjet-Unie volgde in haar tot de Duitsers gerichte propaganda een andere lijn dan de westerse landen. De Sovjet-Unie maakten een duidelijk onderscheid tussen het Duitse volk en de nazi-leiders, die Hitleristen werden genoemd. Een uitspraak van Stalin was: “De Duitse staat gaat voorbij, het Duitse volk (de arbeiders) blijft”. Na de overwinning bij Stalingrad waren er tienduizenden Duitse krijgsgevangenen. De Sovjet propaganda was er vooral op gericht dat de gevangenen zich zouden richten tegen Hitler. De Russische oorlogspropaganda had veel succes. Met de Engelsen en Amerikanen hadden zij een gezamenlijke vijand en stelden zij zich op als bevrijders. In de Sovjet Unie hadden zij het voordeel dat hun volk na jaren communisme gewend was aan strenge discipline en een diepgewortelde vaderlandsliefde. Bronnenbeschrijving. Blz...211, 212 en 213. Rusland en z’n propaganda: Bron 2 :a. Het is uit 1919 en door wie het gemaakt is weten we niet. b. Je ziet soldaten, geldzakken, volgelingen en de Tsaar! c. Door de ingrijpende veranderingen besloten de mensen om mee te vechten. d. Ze vechten nu voor iets waar ze zelf ook achter staan. e. Veel kleur. f. Voor het volk van Rusland, ter overtuiging van de rede, en het meedoen aan de oorlog. Bron 4: a. Het is uit 1930 en gemaakt door Gustav Klutsis. b. Tekst, twee personen ( Lenin en een voor ons onbekend persoon). c. Over Lenin en zijn leiderschap. d. Dat Lenin alles beter zou maken met zijn socialisme. e. Rode tekst en grauwe achtergrond. f. Voor het volk, zodat ze op hun leider zouden vertrouwen. Bron 6: a. Het is uit 1942, door V. Ivanov en O. Burova. b. Soldaten, de achtergrond is grijs en de oorlog wordt uitgebeeld, vliegtuigen, standbeeld, monument. c. De soldaten die gewillig en moedig meedoen en voor het volk die uit dit bericht hoop moeten putten. d. Dat ze hun het voorbeeld van hun voorvaderen moeten volgen en net zo trouw moeten zijn. e. Grauwe achtergrond, standbeeld van een van hun voorvaderen. f. Voor de soldaten en de mensen die nog twijfelen over de oorlog. Bron 8: a. het is uit 1942, door de kunstenaar Toidze. b. Wapens, soldaten, leider. c. Soldaten en de losbarstende strijd die ze “samen” zullen moeten voeren. d. Ze moeten samen ten strijde trekken. e. De leider is fel en sterk afgebeeld. f. Voor de meevechtende mens, ter overtuiging van hun deelname. Bron 10:a. Het is uit 1932 en gemaakt door Gustav Klutsis. b. Stalin, het volk ( aanhangers) en industrie. c. ---------------------------------------------------- d. Dat ze zullen overwinnen. e. Stalin megagroot gemaakt, het volk heel klein. f. Het volk
Bron 11:a. Het is uit 1927 maar door wie het gemaakt is staat er niet. b. Industrie, een leider van arbeiders, arbeiders, grote fabriekshal. c. Over de fabrieksarbeiders in de industrialisatie. d. Door het communisme is de industrialisatie op gang gekomen. e. Leider als groot, machtig man; de arbeiders heel klein en grauw. f. Voor de arbeiders die willen promoveren of voor werkelozen. Bron 12:a. Het is uit 1942 en gemaakt door A. Kokorekin. b. Een arbeider+vlag, vliegtuigen (oorlogsindustrie), fabriek, tekst. c. Voor arbeiders, dat het beter is als iedereen hard meehielp aan de industrie. d. De arbeiders moesten de communistische partij steunen. e. Opvallende vlag, grote sterke arbeider waar (lijkt zo op afb.) de industrie van afhangt. f. De Russische mensen die moesten stemmen. Bron 14:a. Het is uit 1930 en gemaakt door V. Deni. b. Tekst, Rusland (held), Duitsland (vijand - verliezer - het kwade). c. De Russen die zich klaar moeten maken voor het verslaan van de Duitse “beesten” d. Dat Rusland fel van zich zal afbijten (overwinnen). e. De man wilt de arm die de Hitlergroet uitbrengt afhakken; rood = Com. Partij, zwart = NSDAP (het kwade). f. Voor de Russen als geruststelling (hoop) en voor de Duitsers als waarschuwing. We hebben deze bronnen uit het boek gehaald: Blz. 211, 212, 213 van het Memo Dossier. Verschillen en Overeenkomsten: Een van de kenmerken die de Sovjet-Unie en het nazi-regime gemeen hadden vóór de Tweede Wereldoorlog was hun belangstelling voor de technische uitvindingen van de 20ste eeuw, zoals de radio, de film, de stencilmachie, de auto, het vliegtuig en de telegraaf. Ze werden door de twee regimes gezien als middelen om controle te kunnen uitoefenen op hun medemensen. Terwijl de communicatiemedia in de westerse democratieën van die tijd, die op amusement en winst waren gericht, meestal in particuliere handen waren, had in de Sovjet-Unie en Duitsland de staat het monopolie van de media en werden ze voornamelijk gebruikt voor de verspreiding van propaganda. Andere overeenkomsten tussen de propagandasystemen van de twee landen: de indoctrinatie op jonge leeftijd, de voortdurende herhaling van bepaalde teksten en leuzen, de felle aanvallen op de burgerlijke ‘plutocratieën’, de censuur op al het nieuws uit het buitenland en de plotselinge veranderingen van regeringspolitiek. Er zijn ook een paar verschillen te noemen. De Duitsers richtten zich in hun propaganda negatief op meerdere rassen en bevolkingsgroepen, zoals joden, negers en Russen. Ze richtten zich positief tegenover Hitler, de overwinning enzovoort. De Russen richtten zich wat betreft negatieve propaganda vooral op de ‘plutocratie’ en de Nazi’s. De positieve propaganda ging vooral naar het communisme, de arbeider, Lenin enzovoort. Er is nog een belangrijk verschil. Terwijl de nazi’s zichzelf voornamelijk als strijders presenteerden en door onophoudelijk machtsvertoon (militaire parades, massabijeenkomsten) probeerden de rest van Europa zoveel angst in te boezemen dat het zich zou onderwerpen (dit was bijvoorbeeld het effect van de nazi-film de vuurdoop op Noorwegen en Nederland in 1940), stelden de Sovjets zich altijd vredelievend op. Hitler stapte altijd rond in uniform, maar Russische leiders verschenen tijdens de zeldzame gelegenheden dat ze zich buiten het Kremlin lieten zien, altijd in hun nette, donkere pakken en met slappe deukhoeden. Het gebruik van het woord ‘vrede’ door de Sovjets is een van de meest opmerkelijke prestaties die met propaganda in onze tijd is bereikt. Ze maakten het zich volledig eigen en eisten het als het ware voor hun exclusieve gebruik op. Dit blijkt al uit een vluchtige blik op de namen van een paar mantelorganisaties in de Verenigde Staten: Het Amerikaanse Comité voor de Strijd tegen Oorlog, De Amerikaanse Bond tegen Oorlog en Fascisme en het Wereldcongres tegen Oorlog. Dit klonk voor de gemiddelde westerse burger veel aantrekkelijker dan de krijgshaftige grootspraak van Hitler. Als het propagandamechanisme door de staat wordt geleid, is het makkelijk om de tegenstrijdigheden verklaren. De invasie van de Sovjet-Unie in Finland betekende voor de meeste mensen ‘oorlog’. Voor de Sovjetpropagandisten was het ‘een grenscorrectie om het vredelievende Rusland tegen een aanval va de westerse imperialistische oorlogsstokers te beschermen’. We hebben deze bronnen uit het boek gehaald: Blz. 211, 212, 213 van het Memo Dossier. Onze conclusie: Onze uiteindelijke conclusie is dat de propaganda tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie niet echt verschilde. De Duitsers brachten het op een wat agressievere manier, terwijl de Sovjets wat geniepiger te werk gingen. De aanpakken waren wel hetzelfde. Beide maakte gebruik van film, radio, posters enzovoort. De Sovjets hadden ook een speciale Propagandatrein, iets wat in Duitsland niet voorkwam. Het grootste verschil is dat de Sovjets zich vredelievend opstelde, terwijl de Duitsers vrij agressief over kwamen. Ook richtten de Duitsers zich in hun propaganda negatief op meerdere rassen en bevolkingsgroepen, zoals joden, negers en Russen. Ze richtten zich positief tegenover Hitler, de overwinning enzovoort. De Russen richtten zich wat betreft negatieve propaganda vooral op de ‘plutocratie’ en de Nazi’s. De positieve propaganda ging vooral naar het communisme, de arbeider, Lenin enzovoort. Bronvermelding: Encarta 98 Encyclopedie (CD-ROM). Geïllustreerde Geschiedenis van de Propaganda in de Tweede Wereldoorlog. Door Anthony Rhodes. Sovjetreclame en Propaganda in de jaren 20. Door Jelena Tsjernevitsj en N. Barburina.

REACTIES

A.

A.

Dankje voor jullie werkstuk!
heel veel liefs Anke & Marolijn, love you

18 jaar geleden

A.

A.

heej,
bedankt voor jullie werkstuk, we hebben er vast veel aan!:)
maar we stoppen nu met stalken:P
maar zoude t wel leuk vinde als jullie wat trug sturen(A)..
groetjes

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.