Crisis 29-37

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 4e klas havo | 4348 woorden
  • 20 april 2001
  • 70 keer beoordeeld
Cijfer 7
70 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Sturen mensen in jouw appgroep ongevraagd naaktbeelden door?

Weinig mensen zitten te wachten op ongevraagde naaktbeelden, maar toch worden ze massaal doorgestuurd. Het verspreiden van zulke beelden is eenvoudig, maar kan grote gevolgen hebben voor degene over wie het gaat. Het is dus belangrijk om in actie te komen als je ongevraagd naaktbeelden van iemand hebt ontvangen. Weten wat jij het beste kunt doen? 

Check het nu!

H1 Inleiding

Toen ik de opdracht kreeg om een onderwerp te verzinnen voor een scriptie voor geschiedenis, dacht ik al gelijk aan de Tweede Wereldoorlog. Dat is eigenlijk het onderwerp dat me het meest interesseert van de hele geschiedenis. Maar omdat ik al een keer een werkstuk over de Tweede Wereldoorlog had gedaan dacht ik misschien over de Eerste maar dat zou een te breed onderwerp worden. Daarna had ik de Vietnamoorlog gekozen maar die vond ik niet leuk en veel kinderen hadden dat onderwerp dus waren alle boeken uitgeleend er waren alleen nog boeken in vage taaltjes waar ik geen hol van begreep. Toen kwam mijn vader op het idee om het over de economische crisis in de jaren 20’ dat onderwerp interesseerde me omdat ik wel vaak van economische onderwerpen houd.

Na de Eerste Wereldoorlog, ging het moeilijk met de economie van de landen die hadden meegedaan in de oorlog. Er waren veel schulden gemaakt en veel industrieën hadden veel oorlogsproducten gemaakt en moesten nu overschakelen op gewone producten. Toen in 1929 de economische crisis uitbrak in Amerika werden de problemen nog veel groter. De leningen die de Europese industrie zo hard nodig had van Amerika werden stopgezet. Ook ging Amerika de invoer van producten sterk beperken om zo hun eigen economie te redden. Veel Europese landen volgden dit voorbeeld. Landen die veel producten maakten die voor de export bestemd waren (o.a. Nederland) kregen het nog moeilijker, want ze raakten hun producten aan de straatstenen niet meer kwijt.

Ik ben eerst begonnen met een beetje globaal de boeken door te bladeren en af een toe, een belangrijk stuk te lezen. Er waren wel een paar boeken waar ik wat aan had, maar er zaten ook boeken tussen die totaal niet te lezen waren. Ook ging ik op Internet kijken voor informatie maar veel heb ik daar niet kunnen vinden.

H2 Hoe is de crisis ontstaan 1 De beurskrach

Het begin van de crisis kun je toeschrijven aan de Verenigde Staten van Amerika. De economie in Amerika bleef maar groeien, de aandelen hadden vrijwel allemaal een stijgende trend. Meer en meer mensen gingen ook aandelen kopen en speculeerden er op los. Door al die belangstelling voor aandelen schoten de koersen omhoog. Dat speculeren gebeurde vooral met geleend geld, want dat kon toch snel terug betaald worden door de snelle koersstijgingen. En dan had je toch mooi een flinke winst. In de zomer van 1929 nam de beurs van New York een andere wending. Steeds meer aandelenkoersen daalden in plaats van het stijgen dat ze de afgelopen jaren hadden gedaan. Toen dus opeens de koersen daalden, wist men niet hoe snel de aandelen verkocht moesten worden, want als ze nog verder zouden de zakken, dan kon men het krediet niet meer aflossen en dan zat je in de schulden. Maandag 21 oktober was het slecht op de beurs, er werden gigantisch veel aandelen verkocht. Een van de ergste dagen in de geschiedenis van de Amerikaanse beurs was echter donderdag 24 oktober, `Black Thursday`. Voorheen was het recordomzet van een dag 6 of 7 miljoen aandelen. Op deze zwarte donderdag werden er 12,9 miljoen aandelen verkocht.

De belangrijke mensen in het bankwezen deden net alsof er niets aan de hand was, terwijl er van de winst van de afgelopen 12 maanden in één dag niets meer over is. Ze gingen juist aandelen kopen zodat er weer vertrouwen kwam in de economie. Op de korter termijn heeft dit even geholpen. De koersen trokken even wat bij, maar dit duurde niet lang. Ook president Hoover dacht dat het zo`n vaart niet kon lopen. Na een vergadering kwam hij tot de conclusie dat Amerika binnenkort zelfs met een tekort aan arbeiders zou kampen.

2 Hoe kon de crisis ontstaan?

De Amerikaanse beurskrach (Een krach is een onverwacht komend bankroet) is niet de werkelijke oorzaak van het ontstaan van de economische crisis. De ‘krach’ laat wel zien dat de economische omstandigheden niet gezond waren. In de zomer had de industrie zijn top al bereikt, daarna daalde de afzet alleen nog maar. Fabrieken bleven met producten zitten en moesten hun productie verlagen. Dit kostte vele werknemers hun baan. De woningbouwmarkt wankelde al enkele jaren en ook met andere takken ging het niet al te best. Ook de landbouw had problemen met haar afzet. De speculanten namen geen risico en verkochten hunaandelen. En toen ging het balletje aan het rollen. Steeds meer mensen gingen hun aandelen van de hand doen. De koersen daalden verschrikkelijk. Er kwamen veel werklozen. De crisis was vooral te zien aan het BNP, die daalde in 1933 ten opzichte van 1929 1/3 lager. De koopkracht werd minder, waardoor er minder kon worden besteed. Bedrijven konden hun producten niet meer kwijt en er vielen miljoenen werklozen. In 1933 waren 1 op de 4 mensen werkloos.

Een andere oorzaak van de crisis was de slechte inkomensverdeling. Heel veel mensen hadden een inkomen onder het gemiddelde en er waren er maar weinig die er echt boven zaten. Als dat kleine groepje opeens minder uit ging geven, dan had dat grote gevolgen voor de economie. Er waren veel bedrijven die niet beschikten over een goede leiding. Zo waren er tijdens de `hausse`(prijsstijging) veel optimistische beleggingsmaatschappijen bij gekomen. Een groot aantal faillissementen was hiervan de oorzaak. Bij het bankwezen was het precies zo, erg slecht georganiseerd. Als banken failliet gingen doordat mensen hun schulden niet meer konden betalen, dan sleepten ze alle bedrijven die hun geld bij hen op de bank hadden staan mee de afgrond in. Ook de regering nam de verkeerde besluiten. In plaats van geldinjecties te doen in het bedrijfsleven, ging men juist op uitgaven bezuinigen. Een belangrijk iemand die hier tegen dit beleid was, is de econoom John Keynes. Hij vond dat men te veel aandacht besteedde aan het evenwicht op de betalingsbalans.

H3 Heeft WOI iets met de crisis te maken?

De eerste wereldoorlog was voor veel landen een dure kwestie geweest. Niemand kon de hele oorlog zelf financieren. Nederland was echter neutraal gebleven in de oorlog, dus de schulden van Nederland zijn te verwaarlozen. Nu Amerika dat geld hard nodig had door de crisis, en het dus opeiste van de landen die veel geld van Amerika geleend om de oorlog te bekostigen, kwamen die landen in de problemen. Veel bedrijven gingen failliet omdat ze hun schulden simpelweg niet konden aflossen.

De scriptie gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

H4 Welke gevolgen had de crisis voor Nederland?

Overal was massale werkloosheid, ook in Nederland. Veel landen gingen de importheffingen ophogen zodat de buitenlandse landen hun eigen goederen weer verkocht zagen worden. Het gevolg was dat buitenlandse landen met hun producten bleven zitten. Dit wordt ook wel protectie genoemd. Voor Nederland was dit de doodslag, want Nederland moest het vooral van haar export hebben. Ze konden hun producten niet meer kwijt. Boeren waren het grootste slachtoffer. Om toch voldoende inkomsten te hebben gingen de boeren meer verbouwen. Op de korte termijn was dit wel een oplossing, maar op de langere termijn zakten de prijzen hierdoor alleen nog maar erger. De regering wist niet goed hoe ze de crisis kon bestrijden en dat had tot gevolg dat het volk geen vertrouwen meer had in haar regering. Dat bleek uit de verkiezingen van 1933, waaraan 54 partijen deelnamen. Veel mensen waren op zoek naar iets dat wel een oplossing bood. Ze waren ook bereid om te kiezen voor meer communistische uitkomsten

H5 Is er een verband tussen de crisis en de komst van WOII?

Er is wel een verband tussen de tweede wereldoorlog en de crisis in de wereld. Nu heeft die crisis in heel de wereld niet zo’n effect gehad op de oorlog, maar vooral de crisis in Europa. Hitler had Duitsland overtuigd dat het nationaal-socialisme de oplossing was voor al hun armoede en andere problemen. De economische crisis leidde de aandacht af van het fascisme en nationaal-socialisme, doordat er aandacht besteed werd aan hoe zij nu het best kunnen worden opgelost. Aan de andere kant kun je natuurlijk ook zeggen dat het nationaal-socialisme juist voordeel gehad heeft aan de economische crisis. Ze kon al de problemen die er in een land waren toeschuiven aan de groep mensen die tegen het nationaal-socialisme was. Maar naast de economische crisis waren er natuurlijk meerdere mogelijke oorzaken van de WOII te noemen.

H6 Hoe reageerde Nederland?

1 Wat waren de maatregelen van de regering op de crisis?

Het Nederlandse beleid ten tijde van de crisis wordt ook wel aanpassingspolitiek genoemd. Dit komt omdat men de prijzen zo laag mogelijk wilde houden, zodat Nederland voor het buitenland een aantrekkelijk land was om van te importeren. Op deze manier dacht de Nederlandse regering haar producten te kunnen verkopen. Het prijspeil van Nederland moest omlaag. Alles werd lager, de lonen, de huren, de pacht, de uitkeringen en ook de belastingen. Maar door al deze maatregelen trad er nog steeds geen verbetering op in de situatie. De situatie werd zelfs nog slechter. In het buitenland zakten de prijzen veel sneller, doordat ze hun munteenheid hadden laten devalueren. Nederland daarentegen hield de waarde van de gulden, de ‘gouden standaard’ als langste vast. Op 27 september 1936 devalueerde Nederland haar gulden met twintig procent als laatste in Europa. En het had succes, de export nam sinds jaren weer toe. De economische verbetering was echter maar tijdelijk, de economie van Nederland was nog steeds niet hersteld.

De Nederlandse regering vond eigenlijk tijdens de 5 kabinetten die er in de crisistijd waren geweest dat zij zich afzijdig van de crisis moesten houden. Het zou vanzelf wel overgaan, het zou alleen een kwestie van tijd zijn. Maar de armoede werd zo groot dat de regering wel moest ingrijpen. Dat deed zij vooral bij de landbouw. Er werden allerlei wetten aangenomen om te voorkomen dat de prijzen van de landbouwproducten nog verder zakten. Zo had je de ‘crisisinvoerwet’, waarmee de regering in het voorjaar van 1932 beperkingen stelde voor de import van rund- en kalfsvlees en boter. Maar voor producten waarvoor een exportoverschot bestond waren andere wetten nodig. Eén daarvan was de ‘crisiszuivelwet’.Er kwamen heffingen en er werd een maximum werd gesteld aan het aantal uit te voeren producten. Ook kwamen er organisaties die alle exportoverschotten opkocht en die werd vervolgens vernietigd of geëxporteerd met exportsubsidie. Alle extra kosten kwamen uiteindelijk wel weer bij de consument te liggen. De prijzen van de binnenlandse producten schoten omhoog. De regering gaf ook financiële steun door het verstrekken van leningen of het ter beschikking stellen van geld. Het was een goed gebaar van de regering, maar veelal was het veel te weinig. Op een andere manier probeerde de regering ook in te grijpen. Ze probeerde tijdelijk werk te scheppen, door grote regeringsprojecten op te starten. Bijvoorbeeld de aanleg van het Amsterdamse bos, de bouw van het vlaggenschip Nieuw Amsterdam en de drooglegging van een deel van de Zuiderzee.

2 Wat kwam er van de maatregelen werkelijk terecht?

Het streven dat de prijzen van de Nederlandse producten zo laag mogelijk moesten zijn voor het buitenland om zo de export te bevorderen was goed, maar het gebeurde op de verkeerde manier. De prijzen gingen daadwerkelijk omlaag, maar de prijzen van het buitenland gingen nog verder omlaag. Dit kwam omdat Nederland zo laat de ‘gouden standaard’ verliet.

3 Waren er grote verschillen over hoe de crisis opgelost zou moeten worden onder de verschillende partijen?

De RKSP en de ARP werkten samen. Ze vonden dat de arbeider een rechtvaardig loon moest kunnen ontvangen. De kerk had hier een grote invloed. De SDAP stond er alleen voor vergeleken met de rest van de coalitie. Ze hadden grootse plannen. Stichting van een republiek, ontwapening en onteigening van Nederlands grondgebied waren enkele ideeën. Ook waren ze erg bang dat het communisme zijn intreden zou doen en onparlementaire ideeën vonden ze ook maar niks. De andere partijen in de regering waren fel tegen de plannen van de SDAP. Een vroegere leider van de SDAP had in 1918 een revolutie uitgeroepen. Dat was ook nog lang niet vergeten. Toen de partij haar ideeën iets aanpaste aan de ideeën van de overige partijen gingen ze weer een beetje mee doen in de Tweede Kamer. Een andere belangrijke partij was de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) onder leiding van Anton Mussert. Ze was de enige fascistische partij die een beetje aanhang had. De bedoelingen waren onder andere groter leger en de leiding van het zou bij de koning moeten liggen. Een ander nationalistisch kenmerk is de naam van het dagblad Volk en Vaderland dat ze uit gaven. De NSB Hadden ze in 1935 nog 8 procent van de zetels, 2 jaar erna waren dat er nog maar 4. Die daling werd sterk veroorzaakt doordat de partij zich meer en meer met het fascistische Duitsland bezig ging houden.

4 Wat waren de reacties van het Nederlandse volk?

Er was niet veel protest van het Nederlandse volk. Ze dachten dat het beleid van de regering juist was. Er werd niet aan getwijfeld. De vakbonden hadden te weinig geld om stakingen te organiseren. Ook al was er wel geld geweest, dan was er niet veel animo onder de bevolking. Degene die een baan hadden waren doodsbang dat ze die zouden verliezen. Er is wel een uitzondering geweest. In 1931 en ’32 gingen de Twentse textielarbeiders massaal staken, maar de stakingen werd door de regering de kop in gedrukt. Het meest opvallende protest was de muiterij aan boord van een oorlogsschip dat bij Sumatra voer in 1933. De bemanning van De Zeven Provinciën had de zoveelste salarisverlaging gehad binnen enkele maanden. De muiterij werd door de regering hard bestraft door het schip te bombarderen. Door de vliegtuigbom vielen er 23 doden en 18 gewonden. Een ander groot protest was die van de Amsterdamse Jordaan. De regering had de financiële steun aan Amsterdam verlaagd, daar waren ze het niet mee eens. De opstand duurde 6 dagen. Er werd wederom hard ingegrepen door de regering, 6 doden en vele gewonden.

5 Wat was de reactie van de industrie en de landbouw?

De landbouw had het beter vergeleken met de industrie. Zij kreeg grotere financiële steun van de overheid. De beschermende wetten voor de landbouw hadden geen betrekking op de industrie. Ze moesten het met een steun van een magere 23 miljoen doen. Met markt van de consumptiegoederen was niets mis. Die was zelfs weer groter geworden sinds 1929. Dit kwam omdat die goederen minder elastisch (niet gevoelig voor prijsveranderingen) waren. Voedsel hoort bij de consumptiegoederen en dat bleef natuurlijk goed verkopen, het was een primaire behoefte. Waar het slechter mee ging, dat was de kapitaalgoederen. Dit kwam door de slechte scheepvaartindustrie en de geringe overheidssteun aan het bedrijfsleven. Een ander opvallend kenmerk van de industrie was dat de arbeidsproductiviteit sterk toenam. Dit had tot gevolg dat er een grotere werkloosheid zou komen. De economie groeide simpelweg gewoon niet hard genoeg om het aanbod van banen aan te kunnen. Daarbij kwam ook nog eens dat de bevolking van Nederland het snelst groeide van heel Europa. De beroepsbevolking nam hierdoor enorm toe. Was de beroepsbevolking in 1929 nog 4,9 miljoen. In 1936 was dit al 5,5 miljoen. Omdat de vraag naar een baan groot was kon de industrie de lonen betrekkelijk laag houden. Als je het niet beviel dan stonden er letterlijk zo 10 anderen voor jou in de plaats.

H7 Wat waren de omstandigheden tijdens de crisis?

1 Had de bevolking wel genoeg te eten?

Er heerste armoede in Nederland. De sociale uitkeringen waren allemaal minimaal zoals al eerder gezegd is. Men had erg weinig te besteden. Natuurlijk was er ook een rijker deel van de bevolking dat zich wel luxe goederen kon permitteren, maar het grootste deel, de arbeiders, was blij als ze genoeg geld hadden om eten te kunnen kopen. En dat eten was nog duur ook, want alle kosten van de boeren voor de buitenlandse markt werden doorberekend in de binnenlandse prijs. Wat in de steden ook veel gebeurde was de aanleg van volkstuintjes. Je had dan goedkoop je eigen groenten. Op het platte land hoefde dit niet, want dan kon je een gedeelte van je eigen oogst gebruiken om te eten.

2 Was er voldoende werkgelegenheid?

Er heerste massale werkloosheid in Nederland tijdens de crisis. Door de overheidsprojecten werd dit iets minder, maar door het beleid van de Nederlandse overheid dat te veel lette op een kloppende begroting, kwam er niet veel vraag naar arbeid. De overheid had moeten investeren in het bedrijfsleven, opdrachten geven, nog meer werk creëren. Dan zou er weer vraag komen naar arbeid. Er zou weer meer verdiend worden en dat heeft automatisch tot gevolg dat er meer wordt uitgegeven. Dat betekent weer meer vraag naar arbeid om die vraag naar producten te realiseren. Zo gaat de economie weer lopen volgens Keynes. De SDAP had wel zoiets bedacht, in 1936 kwamen ze met het Plan van de Arbeid. Dit plan had de bedoeling om grote bedragen, rond de 200 miljoen, te investeren in het bedrijfsleven. Dit zou samen met kortere werktijden en verplichte pensionering 200.000 banen wel zo'n opleveren. Colijn vond het maar niks, hetgeen wat wel bruikbaar was van het plan gebeurde al volgens hem. Ook was de SDAP buitengesloten door hun zogenaamde revolutie. Andere mensen van de regering vonden dat er een te grote schuld zou komen. Toen in 1937 aan de kiezers gevraagd werd wat zij van het plan vonden, toen bleek dat ze er niks voor voelden. Op dat moment was de economie zich namelijk net een beetje aan het herstellen en het huidige beleid moest dus gehandhaafd worden.

3 Werd men voldoende betaald voor het werk?

De bedrijven hadden geen moeite om arbeiders te vinden. Ze lagen voor het oprapen. De vele werklozen hadden het op sociaal gebied slecht. Het idee bestond dat werklozen lui waren en dat dus de uitkeringen zo laag mogelijk gehouden moesten worden. Er werden dan ook verscheidene verlagingen van de Armenwet ingevoerd. Als je voor steun in aanmerking wilde komen, dan moest je dagelijks je stempelkaart laten stempelen. Je moest vaak uren in de rij staan, om daarna aan te kunnen tonen dat je zonder werk zat. Ook waren er speciale werkverschaffingsprojecten. Werklozen moesten dan handwerk verrichten zoals bijvoorbeeld graven en kruien. Eventuele bijverdiensten werden van de steunuitkering afgetrokken. Colijn vond zelf dat de regering het eigenlijk niet verplicht was om voor haar volk te zorgen. Hij zei: ,,het is helemaal niet natuurlijk dat de overheid voor de armen zorg’’.

Ook werd er een rijwielbelasting ingevoerd. Je moest dan een ijzeren plaatje kopen voor fl.2,50, en dat aan je stuur bevestigen. Later werd dit plaatje voor werklozen gratis beschikbaar. Er kwam dan een gat in het midden. Iedereen kon zien dat je werkloos was. Je werd in die tijd vaak vernederend behandeld als je werkloos was.

4 Ging de welvaart steeds verder achteruit tijdens de crisis? De welvaart ging na het dieptepunt van de crisis in de hele wereld weer stijgen. Door het beleid van de Nederlandse regering ging de stijging in Nederland een stuk langzamer. Maar de economie werd weer beter dan voorheen. De werkloosheid bleef nog steeds een zwak punt, maar dat komt mede door de al eerder genoemde snelle bevolkingsgroei en productiviteit die erg toenam.

5 Waren er ook mensen die voordeel hadden aan de economische crisis?

Het lijkt raar, maar tijdens de crisis waren er ook bedrijven die er juist helemaal geen last van hadden. De cacao- en chocoladeindustrie hadden helemaal geen hinder van de crisis ondervonden. Tijdens de crisis bleven mensen toch nog veel chocola kopen bleek na de crisis, toen de schade werd opgemaakt. Ook met de tabaksindustrie ging het goed. De burger kocht net zoveel tabak als voor de crisis. Dit kwam misschien mede doordat de regering de accijnzen voor tabak had verlaagd. Maar dat zijn natuurlijk maar uitzonderingen. Het grootste deel van de Nederlandse bedrijven had wel te kampen met grote financiële problemen. Bedrijven moesten veel van hun personeel ontslaan, en kondigden voor het overblijvende gedeelte forse loonsverlaging aan.

H8 Het einde van de crisis

1 Hoe kwam de crisis aan zijn einde?

Na de oorlog was de crisis natuurlijk niet gelijk opgelost. De meeste mensen hadden het nog erg krap. De toestand te vergelijken met de toestand zoals die was in 1930. Ze moesten maar zien hoe ze rondkwamen. Tijdens de oorlog hadden zwarthandelaren veel geld verdiend met het vervalsen van Nederlands geld. Daardoor was al het in 1945 in omloop zijnde papiergeld heel weinig meer waard. De regering besloot het groots aan te pakken. Er werd een geldzuivering aangekondigd. Een week lang werden alle tegoeden van mensen op banken geblokkeerd. Er mocht die week maar 10 gulden omgewisseld worden in nieuw geld. Door middel van belastingheffing werd de geldhoeveelheid gehalveerd. Dit alles gebeurde onder leiding van de ministers van Financiën, Professor Lieftinck. Hij bracht de Nederlandse economie weer op orde. De sanering van het Nederlandse belastingstelsel nam hij ook voor zijn rekening.

2 Had de komst van WOII iets met het einde van de crisis te maken?

WOII had wel iets met de crisis te maken. Toen Duitsland de oorlog had verklaard aan Nederland, duurde het een paar dagen voordat Nederland veroverd was. Daarna zou je zeggen dat Duitsland het Nederlandse bestuur in handen zou nemen. Dat deden ze ook wel, maar op een speciale manier. Ze lieten de huidige ambtenaren op hun plaats, en lieten die samenwerken met Duitse ambtenaren. De Nederlandse ambtenaren mochten vrijwillig ontslag nemen, maar door de grote werkloosheid in Nederland waren er weinig die dat daadwerkelijk deden.

H9 Conclusie

Nederland had zich dan wel neutraal gehouden in de Eerste Wereldoorlog, maar de oorlog heeft wel zo zijn consequenties gehad. Heel Europa zat diep in de schulden. En ze had nu juist veel geld nodig, want in de oorlog waren veel steden verloren gegaan. Die moesten nu weer opgebouwd worden en dat kostte natuurlijk veel geld. Ook was het natuurlijk niet erg positief voor de economie, want de industrie had geen geld om zich uit te breiden. Gelukkig was Amerika bereid om leningen te verstrekken aan Europa. Het was natuurlijk ook een beetje in het eigen belang van Amerika, want zij konden alleen goed handel drijven met Europa als de economie weer een beetje op eigen kracht kon staan.

Toen kwam er een zwaar jaar in de geschiedenis van de gehele wereld, 1929. In Amerika brak de economische crisis uit. Dit kwam omdat de banken meer geld hadden uitgeleend, dan dat ze in kas hadden. Normaal is dit niet erg, maar er was op dat moment niet veel vertrouwen in het Amerikaanse zakenleven. Iedereen ging zijn aandelen verkopen en het geld van hun bank halen. Toen ging het balletje aan het rollen, toen iedereen hoorde dat er zoveel mensen geld van hun bank haalde was het crisistijd! De banken hadden niet genoeg geld in kas om de mensen hun geld uit te keren, er ontstond crisis.

Deze crisis sloeg over naar Europa, want om de economie van Amerika nog een beetje te redden, waren de leningen stop gezet. De industrie kon geen investeringen doen, want ze had simpelweg geen geld. Tot overmaat van ramp werd de invoer van producten in Amerika ook nog bemoeilijkt doordat er hogere importheffingen kwamen. Zo gingen de Amerikanen meer eigen producten kopen, want de buitenlandse waren te duur. Veel Europese landen volgden dit voorbeeld om dezelfde reden. Landen die hun inkomsten vooral verkregen door de export van producten, dit was in Nederland het geval, hadden nu weinig inkomsten. Er was geen vraag meer naar de producten, want ze waren veel te duur geworden door de dure importheffingen die doorberekend werd naar de klant. Fabrieken bleven met hun producten zitten en ontsloegen hun personeel, want er was toch geen werk meer voor hen. Er ontstond massale werkloosheid in Nederland. Doordat er zoveel ontslagen vielen had men niet zoveel geld meer. Alleen het broodnodige werd gekocht, als dat al mogelijk was. Er kwam dus ook veel minder vraag naar de eigen producten. Dat gaf weer het effect dat er nog meer ontslagen vielen. Het ging alleen maar slechter en slechter met Nederland.

Overal in Europa ging het slecht. De politiek reageerde hierop, er ontstonden veel politieke partijen die beweerden dat zij de economie er weer bovenop konden helpen. Er kwamen steeds meer partijen die ook best zonder parlementaire democratie wilden regeren. Zo had je in Duitsland, Hitler die betere tijden voorspelde. Hij gaf de schuld aan de Joden, zij waren de schuld van de slechte economie en de grote werkloosheid. Men ging in Duitsland in hem geloven, want hij beloofde zo veel moois. Het kon in ieder geval niet veel slechter dan nu. Het lukte Hitler om aan de macht te komen in Duitsland en hij begint de Tweede Wereldoorlog. Nederland wordt ook aangevallen, ondanks dat ze heeft verklaard neutraal te willen blijven, zoals in de Eerste Wereldoorlog. Het Nederlandse leger stelde niet veel voor. Er was in de afgelopen jaren niet erg veel aandacht aan besteed, want men had wel wat beters te doen dan zich druk te maken over het leger. Er was ook helemaal geen geld voor. Nederland was daardoor ook al binnen een paar dagen verslagen. Nu was er een tweede crisis: oorlog en bezetting.

Overal in Europa ging het slecht. De politiek reageerde hierop, er ontstonden veel politieke partijen die beweerden dat zij de economie er weer bovenop konden helpen. Er kwamen steeds meer partijen die ook best zonder parlementaire democratie wilden regeren. Zo had je in Duitsland, Hitler die betere tijden voorspelde. Hij gaf de schuld aan de Joden, zij waren de schuld van de slechte economie en de grote werkloosheid. Men ging in Duitsland in hem geloven, want hij beloofde zo veel moois. Het kon in ieder geval niet veel slechter dan nu. Het lukte Hitler om aan de macht te komen in Duitsland en hij begint de Tweede Wereldoorlog. Nederland wordt ook aangevallen, ondanks dat ze heeft verklaard neutraal te willen blijven, zoals in de Eerste Wereldoorlog. Het Nederlandse leger stelde niet veel voor. Er was in de afgelopen jaren niet erg veel aandacht aan besteed, want men had wel wat beters te doen dan zich druk te maken over het leger. Er was ook helemaal geen geld voor. Nederland was daardoor ook al binnen een paar dagen verslagen. Nu was er een tweede crisis: oorlog en bezetting.

Na de oorlog was Amerika er weer bovenop gekomen. In Nederland was weer genoeg te doen want heel Nederland lag in puin. De Duitsers hebben de laatste maanden nog veel vernield, toen ze wisten dat ze de oorlog verloren. Nederland had weer werk! Men had weer geld om producten te kopen en het ging langzaam maar zeker weer beter met de economie.

Amerika had niet moeten reageren door invoerheffingen te verhogen. Want Amerika moet toch handel drijven met de Europese landen. De Nederlandse regering had juist veel meer moeten investeren, ondanks het bestaande financieringstekort. Ze had moeten lenen, want door investeringen komt de industrie er weer bovenop, dan is er weer werk. Als er werk is dan is er geld, en als er geld is dan is er vraag naar producten. En dat betekent weer meer mensen aan het werk om die producten te maken.

H10 Bronvermelding

1 Boeken Goedhart, J., Nederland in de crisisjaren, (1979, Zutphen) Memo Geschiedenis voor de tweede fase Basisboek Havo
Mulder, L./Doedens, Dr. A., Geschiedenis van de twintigste eeuw (1991, Apeldoorn) Zanden, J.L. van, Economische geschiedenis van Nederland in de 20e eeuw (1983, Bussum) Beishuizen, Jan/Werkman, Evert, Nederland in de twintigste eeuw (1992, Amsterdam) 2 Overige Microsoft Corporation/Elsevier, Encarta® 98 Encyclopedie Winkler Prins Editie (1997)

REACTIES

B.

B.

Hey Vincent,
ik heb jou werkstuk over Crisis 29-37 gelezen en ik het er erg veel aan.. moet een 10-uur opdracht maken voor geschiedenis en het moet hier over gaan! bedankt man!!!
kusjes Brenda

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.