Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Economische verandering 2003

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 5e klas havo | 1820 woorden
  • 16 januari 2004
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
18 keer beoordeeld

Inhoudsopgave Inleiding
Hoofdstuk 1: “De oorzaken van de verandering van de vraag” Hoofdstuk 2: “De oorzaken van de verandering van het aanbod” Hoofdstuk 3: “Op welke gebieden is de economie verslechterd” Hoofdstuk 4: “Op welke gebieden is de economie verbeterd” Conclusie
Bijlage
Is de economie in Nederland verbeterd of verslechterd, en waardoor kwam dat dan? Inleiding Voor u ligt de praktisch opdracht over de verandering van de economie in 2003. Dit is een heel groot onderwerp, maar we gaan ons beperken tot de hoofdzaken. Dit zijn dingen als de verandering in vraag en aanbod en in welke sectoren / gebieden het slechter en beter is geworden. Natuurlijk kunnen we concluderen uit de regeringsplannen dat we er op achteruit zijn gegaan. Al vele jaren is er veel uitgegeven door de staat, dit moet op een bepaalde manier worden terug verdiend. Daarom moet er worden bezuinigd. Veel van deze bezuinigingen zijn pas in 2004 te merken. Maar ook zijn er in 2003 al veel bezuinigingen uitgevoerd. Wij wensen u veel leesplezier
Danny Kosman

Jan Hoefnagel
De auteurs. Hoofdstuk 1 De oorzaken van de verandering van vraag De vraag van goederen is minder geworden: De consumptie is lager geworden. In 2003 hebben de gezinnen minder besteed dan in 2002 waardoor de vraag naar goederen afnam. Gemiddeld hebben de gezinnen reëel 1% minder besteed. Van zelf sprekend hangt de consumptiegroei samen met de werkgelegenheid. Deze is dus ook afgenomen. Dit komt voornamelijk door de bezuinigheden van de regering. Toch kunnen we zeggen dat de consumptie omhoog is gegaan vergeleken met 10 jaar geleden. Namelijk ruim 20% per hoofd van de bevolking. Ook hebben de gezinnen in 2003 op hun bestedingen bezuinigd. Voorbeelden hiervan zijn: kleding, woninginventaris en huishoudelijke artikelen. Daarin tegen zijn uitgaven voor auto’s gestegen (3%). Ook hebben de gezinnen minder uitgegeven aan diensten als huisvesting, medische zorg en recreatie. Diensten maken ongeveer de helft uit van de bestedingen van de consument (gezinnen). Dus dat is vrij fors. Ook is de inflatie gedaald. De prijzen voor de consument zijn in 2003 minder gestegen als in vorige jaren. Gemiddeld is de inflatie 2,1%. (ruim 1% minder dan vorig jaar.) De prijzen voor voeding zijn onder andere minder gestegen, en ook de prijzen in de horeca. Wat wel duurder is geworden is de aardolie. Dit als gevolg van de oorlog in Irak. Deze zijn namelijk 10% hoger dan in 2002. De Amerikaanse Dollar is in 2003 ten opzichte van de euro minder waard geworden. Oftewel de koers van de dollar is gestegen ten opzichte van de euro. Bevolkingsgroei is ook gedaald
In 2003 neemt het aantal inwoners van Nederland met 65 duizend toe. Een jaar eerder groeide de bevolking nog met 87 duizend personen. De bevolkingsgroei neemt al sinds 2000 af. Dit is het gevolg van dalende immigratie en stijgende emigratie. In 2003 emigreren 102 duizend personen, meer dan ooit tevoren. Het migratiesaldo daalt in 2003 tot 0.In 2001 was het migratiesaldo nog 51 duizend. Ook geboorte en sterfte hebben invloed op de bevolkingsgroei. Deze zijn nu stabiel. Ook het geboortecijfer is toegenomen en het sterftecijfer is gelijk gebleven. Door de gedaalde inflatie, de gedaalde bevolking en de gedaalde consumptie is de vraag naar goederen afgenomen. Hoofdstuk 2 De oorzaken van de verandering van het aanbod Het aanbod van goederen is afgenomen, dit kwam doordat er een te lage vraag, eerst bleef het aanbod gelijk, later is het afgenomen. In hoofdstuk 1 hebben we gezien dat de vraag minder wordt. Dit is de vraag naar goederen. Dit had dit jaar als gevolg dat de productie minder wordt omdat er genoeg producten zijn. Dit zullen we in dit hoofdstuk nader toelichten. De consumptie is lager geworden. In 2003 hebben de gezinnen minder besteed dan in 2002 waardoor de vraag naar goederen afnam. Als de vraag afneemt wordt het aanbod ook minder omdat de bedrijven dan opmerken dan hun product minder wordt gekocht. Hierdoor heeft het geen zin meer om de volledige productie te doen, dus men gaan minder producten produceren. Beter ging het in de chemie, de telecombedrijven en de financiële instellingen, waar de productie is toegenomen. Door een toenemende productie, produceert men meer, dus men heeft meer vraag naar arbeid en meer aanbod van werk. Echter bleef dat aanbod groot. De overheid, het onderwijs en vooral de gezondheidszorg zijn in 2003 opnieuw de snel groeiende sectoren van de economie. Als gevolg van de economische terugval daalde de werkgelegenheid voor het eerst sinds 1994. We kregen dus te maken met conjunctuurwerkeloosheid, omdat er werkeloosheid ontstond door een te lage vraag. Ook is de inflatie gedaald. Door de gedaalde inflatie zijn de prijzen van producten minder gestegen. Dit betekent dat mensen niet te maken hebben met prijsverhogingen die kunnen leiden tot mogelijke verhogingen van lonen (prijscompensatie). Dit heeft als voordeel dat een bedrijf mogelijk minder uitgeeft dus de mogelijkheid heeft om meer te gaan investeren. Of een bedrijf dit doet is altijd maar de vraag. Want er moet wel een vraag zijn en het bedrijf moet het wel willen. Want een bedrijf kan ook beslissen om geld op de bank te zetten voor later. Stel er is een vraag: dan gaat een bedrijf meer investeren. Meer investering kan leiden tot meer kapitalisering waardoor het aanbod van producten omhoog kan en het aantal werknemers kan worden verlaagd. Dat betekend vaak dat er ontslagen vallen. Dus de werkeloosheid stijgt. Dat is in het 2003 ook gebeurt. Dit is echter wel structuurwerkeloosheid omdat men spreekt van een te kleine aanbod van arbeid, Hoofdstuk 3 Op welke gebieden is de economie verslechterd? Achteruitgang economie

De economie is er in het jaar 2003 op achteruit gegaan. Dat kunnen we vooral concluderen doordat het bruto binnenlands product in de eerste 9 maanden van dit jaar is gekrompen met 0,8%. Dat komt doordat de consumptie is verminderd, de investeringen zijn gedaald en er een daling is geconstateerd in de uitvoer van ‘onze’ producten naar het buitenland. Op elk van die gebieden is ‘ons’ land er dus op achteruit gegaan. Gezinnen minder te besteden
Door de achteruitgang van de economie word er dus minder geproduceerd en dat betekend dat bedrijven dus niet meer zoveel weknemers nodig hebben. De werkgelegenheid neemt dus af een dat wil zeggen dat er meer werklozen zijn. Als je werkloos bent krijg je een uitkering wat meestal rond de 70% van je laatste verdiende loon is. Die gezinnen kunnen dus niet meer zoveel consumeren waardoor de vraag naar producten afneemt en dus ook de productie. Je kan dus de conclusie trekken dat gezinnen over het algemeen minder te besteden hebben en dat trekt door naar de bestedingen van de bedrijven. Achteruitgang bedrijfsleven
Ook het bedrijfsleven is er op achteruit gegaan. De bedrijven hebben dit jaar 3,7% minder geïnvesteerd. Dat komt doordat er minder geconsumeerd word en er daardoor een lagere bezettingsgraad is. De bedrijven hebben minder inkomen en hebben dus ook minder te besteden. Dat werkt zich weer door tot de werkgelegenheid en dus tot de achteruitgang van de bestedingen. Je kan dus wel zeggen dat de situatie van de bedrijven in Nederland is verslechterd. achteruitgang export en import
de export is in de eerste 9 maanden van dit jaar gedaald met 0,5%. Dat komt door onze slechte mondiale economische situatie. Bovendien zijn onze producten door de sterke stijging van de euro ten opzichte van de dollar niet meer zo aantrekkelijk voor buitenlandse afnemers. Doordat de gezinnen in Nederland minder te besteden hebben zullen ze dus ook minder producten uit het buitenland kopen. Daardoor neemt de import af. Samen met de afname van de export kun je dus ook hier zeggen dat de situatie van de import en export is verslechterd. Hoofdstuk 4 Op welke gebieden is de economie verbeterd? Over het algemeen is de economie achteruit gegaan in 2003. Toch zijn er enkele onderdelen van de economie die toch positief zijn uitgevallen voor overheid en/of consument. We zullen hier de enkele positieve gevallen bespreken. Consumptieve bestedingen
In 2003 zijn de consumptieve bestedingen gestegen met 0,2% procent. Dat is een klein lichtpuntje in de economie. Die stijging heeft het overigens allen te danken aan de consumptieve bestedingen van de overheid die 2,5% hoger waren tegenover een daling van 1% van die consumptieve bestedingen van de consumenten. Dalende inflatie
Het is niet echt een verbetering te noemen maar wel een voordeel van de slechte economie op dit moment is dat de inflatie dit jaar ‘slechts’ 2,1% is en dat is ruim 1% minder als de inflatie van vorig jaar. Door de lage inflatie stijgen de prijzen niet zo hard en gaat dus de koopkracht niet erg achteruit. De gezinnen hebben over het algemeen minder te besteden maar door de lage inflatie zullen de producten dus ook niet veel meer gaan kosten. Lage hypotheekrente
In 2003 is de hypotheekrente gedaald tot een percentage van 4,5%. Dat is geen verbetering van de economie maar het kan leiden tot een verbetering doordat consumenten en bedrijven nu sneller geld zullen lenen. Als ze dat geld dan gaan gebruiken om te consumeren en te investeren dan zal langzamerhand de vraag naar producten weer toenemen en zal dus de productie weer hoger worden. Zo zou de economie langzaam weer uit het slop kunnen raken. ook zou daardoor de werkloosheid weer af kunnen nemen en zal dus de vraag naar producten langzaam weer naar zijn oude niveau kunnen stijgen. Zie bijlage III
Conclusie Uit ons onderzoek hebben we kunnen opmaken dat de economie achteruit is gegaan. We zitten in de recessie. We bekijken even de formule van de effectieve vraag: EV = Consumptie + investeringen + overheidsbestedingen + (export – import) De consumptie is gedaald doordat de regering heeft bezuinigd met hun bestedingen. Ook hangt de consumptiegroei samen met de ontwikkeling van de inkomens, deze zijn dus ook gedaald. Door de slechte economie stond de koopkracht van de gezinnen ook onder druk en zijn de werkgelegenheid en baanzekerheid (de zekerheid van het houden van een baan) afgenomen. Ook zijn mensen door de aanslagen op 11 september en in Irak voorzichtiger geworden waardoor ze meer zijn gaan sparen. De investeringen van zowel de bedrijven als de overheid zijn afgenomen. Dit komt mede doordat de handel is afgenomen door de slechte mondiale economische situatie. Ook zijn de arbeidskosten per eenheid product toegenomen waardoor het productieproces duurder werd. Hierdoor is het duurder voor bedrijven om werknemers aan te nemen waardoor de totale werkeloosheid toe nam. De export is afgenomen en de import is gelijk gebleven in vergelijking tot 2002. De export is afgenomen ligt aan het feit dat A dat de koers van de euro is toegenomen t.o. de dollar en B dat de Nederlandse exporteurs niet konden exporteren met deze economische situatie. En C: er was een slechte concurrentpositie door de hoge arbeidskosten. Verder zijn de prijzen minder snel gestegen dan in 2002, oftewel de inflatie is gedaald. Vooral de prijzen van levensmiddelen zijn minder snel gestegen. Dit was ten voordeel van de sterke euro omdat bijv. olie in dollars wordt betaald en dus de import goedkoper wordt. We kunnen dus concluderen: CÚ + IÚ + OÚ + (EÚ - I(gelijk)) = EVT Ú in vergelijking tot 2002
De effectieve vraag is omlaag gegaan wat wil zeggen dat het nationaal inkomen is gedaald en dat de bestedingsplannen van alle economische subjecten (=deelnemers aan het economisch proces) zijn gedaald. Dus de economie is in 2003 verslechterd.

REACTIES

K.

K.

goed

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.