Inhoud
Een gevangen blik – voorwoord&commentaar.
Leonardo da Vinci – alles over deze bekende kunstenaar.
Mona Lisa – titel, thema, inhoud, techniek&formaat in een.
Dolcissimo Uscignolo – bonus, parallel.
Uitsmijter – bonus 2 , familieportret van Lisa.
De laatste zaken – bronvermelding & nawoord
Een gevangen blik
Nog nooit heb ik in mijn hele leven zo’n lelijk schilderij gezien als de Mona Lisa. Ik vind werkelijk bijna alles lelijk; de kleuren die zijn gebruikt, het landschap, de vrouw zelf, haar figuur enzovoort. Ik ben iemand die erg veel van vrolijke kleuren houd en ik ben ook fan van schilderijen met een wat groter formaat. Maar het is misschien wel logisch dat de Mona Lisa zo klein is, er is tenslotte maar één persoon op afgebeeld. Ze poseert zo vredig en staat er echt zo vreselijk arrogant op; alsof ze wist da de hele wereld speciaal naar het Louve komt voor haar. De Mona Lisa is een toeristische trekpleister, zo staat op elk toeristenboekje over Parijs de Mona Lisa op de achterkant of voorkant. Zelfs in het Louvre zijn speciale bordjes neergezet die verwijzen naar de Mona Lisa en in alle winkels kan je een mooie nep Mona Lisa kopen. Als je zo beroemd en populair bent, moet je natuurlijk wel bescherming hebben. De Mona Lisa heeft een speciale muur in zaal 6, van een enorme breedte, terwijl het schilderij zelf maar 77×53 breed is. Ze staat achter glas en er zijn bepaalde hekken voor de muur gezet, zodat er een mooie rij kan worden gevormd. Er zijn vijf bewakers die alle opdringerige fotomakende toeristen wegjagen. Het is echt streng verboden om een foto te maken, wie dat wel doet riskeert het risico dat het fototoestel eigendom wordt van het Louvre. Dat is nou een ding dat ik speciaal vind aan de Mona Lisa, ze krijgt zoveel aandacht, terwijl er toch wel veel mooiere schilderijen zijn, bijvoorbeeld Bruiloftsfeest bij Cana van Paolo Caliari en De vrouw met de spiegel van Titiaan. En zo kan ik er wel duizenden op noemen die mooier zijn.
Maar nu iets anders: stel je zit in de metro en je kijkt een beetje om je heen en meteen zie je iemand waar je langer naar kijkt dan normaal. Het is niet zo dat je interesse in diegene hebt en dat je hem/haar wil leren kennen, nee, deze persoon trekt wel op een hele bizarre manier je aandacht, hij/ zij hoeft er niets voor te doen. Het ligt aan jou dat je de hele tijd naar diegene kijkt. Zoiets is ook het geval met de Mona Lisa. Ze trekt je aandacht zonder dat je dat wilt. Toen ik naar het Louvre ging, had ik één missie, ik wilde De vrouw met de spiegel zien. Ik had er zelfs een kunstboekje over gekocht. Maar zij kon mijn aandacht niet vasthouden, zij had geen interesse in mij, ze keek niet eens mijn kant op. De Mona Lisa heeft toch een soort x-factor werking op mij gehad. Ze hield me erg in de gaten - wat me trouwens direct opviel - het maakte niet uit waar ik ging staan, links of in het midden of rechts, ze bleef me aankijken. Haar blik is dus het allerbijzonderst en die liet me maar niet los. Nog steeds zie ik dat vreselijke gezicht voor me, magisch gewoon. En dat is iets wat ik wel knap vind van Leonardo da Vinci. Zoiets zou ik niet na kunnen doen. Wat ik wél kan doen is het schilderij beter begrijpen en er zo met andere ogen naar kijken. Tsja, wie weet, haha, praat ik straks hetzelfde als alle andere toeristen: “de Mona Lisa is het mooiste schilderij dat ik ooit gezien heb.”
Leonardo da Vinci
Wie kent Leonardo da Vinci (1452- 1519) nou niet, hij is een van de meest bekendste schilders uit de Hoge Renaissance. Hij was trouwens niet alleen een schilder, maar heel wat meer dan dat: architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, sterrenkundige, natuurkundige, scheikundige, beeldhouwer, schrijver en componist. Dat moet wel een genie zijn! Het is best wel knap dat hij zo veel kon, want hij was een buitenechtelijk kind; daarom mocht hij geen opleiding volgen. Hij bracht zijn dagen vaak door op het platteland. Daar bleef hij totdat hij oud genoeg was om te werken, daarna ging hij naar zijn vader toe in Florence. Meteen had hij al een passie voor schilderen en werd hij leerling bij Andrea del Verrocchio. Hij bleek een hele goede schilder te zijn, want van 1482 tot 1499 werkte hij voor de Hertog van Milaan. In Milaan had hij zijn eigen studio en onderwees hij de schilderkunst aan zijn leerlingen. Een tijdje later bezetten de Fransen Milaan en hij ging weg. Hij bleef een beetje rondhangen, werkte hier en daar als schilder, en zelfs al als architect en ingenieur. Rond deze tijd kwam Leonardo een beetje in contact met andere grootheden zoals Michelangelo en Rafael. Iedereen was al aardig onder de indruk van Leonardo en hij begon veel opdrachten te krijgen van onder andere de kerk. Vooral met zijn schilderijen is hij erg bekend geworden, denk maar aan Het laatste Avondmaal of De dame met de hermelijn en natuurlijk het allerbekendste portret ter wereld, de Mona Lisa. Leonardo heeft erg veel schetsen gemaakt, maar maakte ze nooit af. Hij probeerde met behulp van zijn schetsen vaak mensen realistisch te tekenen; hij hield zich erg veel bezig met de anatomie (de structuur van de mens). In de nacht hield hij zich soms bezig met het opgraven van mensen uit hun graf. Hij nam de opgegraven lichamen mee naar zijn huis en ontleedde ze daar. In spiegelschrift schreef hij zijn bevindingen op in zijn aantekeningboekje, die hij trouwens nooit heeft gepubliceerd. Altijd heeft hij geprobeerd zo gedetailleerd mogelijk te schrijven of te schetsen. Dankzij deze manier van werken, hebben wij erg veel geleerd van Leonardo, zo werd er laatst nog gebruik gemaakt van een ontwerp van een brug van Leonardo in Noorwegen. Al in de Renaissance was hij een erg groot voorbeeld voor velen, nadat hij gestorven was is er ook vele malen geprobeerd om bijvoorbeeld even realistisch te tekenen als Leonardo deed. Als het gaat om zijn ideeën over steden, natuur of scheikunde werd er in zijn eigen periode helemaal niets meegedaan, terwijl zijn ideeën over de anatomie van de mens juist wel heel belangrijk waren voor doktoren. Leonardo had altijd al veel interesse in de werkelijkheid, dus het realisme. Dit is iets wat we straks ook zullen zien als we de Mona Lisa gaan analyseren.
Mona Lisa
De Mona Lisa (1503-1507) is natuurlijk het allerbekendste portret ter wereld, maar degene die is afgebeeld was ook al rond 1500 erg beroemd. Lisa del Giocondo (1479 – 1528) is hierop afgebeeld. Zij was de vrouw van Francesco del Giocondo (in 1945 getrouwd met elkaar) ,die weer een zijdehandelaar was. Een grappig feitje is dat Giocondo ook wel in het Italiaans de vrolijke of grappige betekent. Pas later kreeg het schilderij de naam Mona Lisa, er waren verschillende redenen voor, de exacte weet men niet: Mona verwijst naar Amon en Lisa verwijst naar L’ Isa, dit waren twee Egyptische goden. En de andere reden is dat Mona een verbastering is van het woord Monna, wat weer een samentrekking is van madonna of mia donna, wat weer edele vrouw betekend. Lisa is in dit geval de naam van de vrouw die is afgebeeld op het schilderij.
Het schilderij is trouwens nooit aangekomen bij deze opdrachtgevers, Leonardo nam het schilderij mee toen hij aan het hof van de franse koning ging werken. Toen Leonardo eenmaal was overleden is het schilderij terecht gekomen bij de Franse Koning in zijn kasteel Fontaineblue. De Mona Lisa heeft ook het noodlot meegemaakt. Niet alleen bij mij wekt deze vrouw soms irritatiegevoelens op (door haar arrogantie), maar ook bij de vrouw van Napoleon. Zij werd echt helemaal gek van het schilderij, want haar man had het schilderij in hun slaapkamer opgehangen, en hij was er verliefd op! De vrouw kon het niet meer aan, en werd gek van jaloezie, dus daarom werd de Mona Lisa weggehaald van de slaapkamer en verplaatst naar de zolder. Toch is het uiteindelijk goed terecht gekomen in het Louvre, waar het liefdevol wordt behandeld.
Zoals duidelijk is, is de Mona Lisa een gewoon portret van een vrouw, maar als we even beter kijken kunnen we heel veel andere dingen zien. Het schilderij zonder de lijst erom heen laat zien dat de Mona Lisa een nogal raar figuur heeft, niet echt dat van een vrouw. Zo is het best wel mogelijk dat dit een zelfportret is van Leonardo da Vinci, toen hij oud was, in een vrouwlijk gedaante.
Hier is een beetje een rare afbeelding te zien, maar als je goed kijkt is het heel duidelijk te zien dat het een afspiegeling is van Leonardo da Vinci zelf. Alle lijnen van het gezicht van Mona Lisa komen overeen met die van Leonardo. De punt van hun neuzen komen overeen en ook hun ogen zijn hetzelfde en niet te vergeten hun lippen. Er zijn nog veel meer theorieën, waarom bijvoorbeeld de Mona Lisa glimlacht, volgens sommigen is dat ook heel logisch.
Bekijk deze tabel maar:
MONA LISA =
LA GIOCCONDA =
LEONARDO = (13+15+14+1) + (12+9+19+1) = 84.
(12+1) + (7+9+15+3+3+15+14+4+1) = 84.
12+5+15+14+1+18+4+15 = 84.
Er werd gekeken naar de plaats van de letters in het alfabet, telkens als je deze optelde kwam je uit op 84. Ik vind deze theorie eigenlijk ergens wel kloppen, want Leonardo was tenslotte ook een filosoof en hij hield van achterliggende gedachten. Wat ook zeker is, is dat hij gebruik heeft gemaakt van impressionisme. Zijn schilderij is geschilderd volgens wiskundige waarnemingen, waar ik straks op terugkom. Leonardo schilderde dus naar de waarneming, dus eigenlijk werkelijkheid. Waar ik ook straks op terugkom, maar ook een reden is waarom hij gebruik heeft gemaakt van het impressionisme is dat hij goed heeft gekeken naar het licht.
De Mona Lisa is natuurlijk een portret, een enkelportret. Ze is geschilderd en buste. Dus vanaf haar borst, misschien ietsje daaronder. En ze is uiteraard hoofdzaak, dat is te zien doordat zij groot te zien is en de achtergrond staat achterop. De achtergrond is gemaakt met de zogehete sfumato-schildertechniek. Hierdoor zie je de achtergrond niet echt scherp, doordat de omtrekken van het landschap wazig zijn gemaakt door transparante kleurlagen. Het lijkt zeg maar alsof de achtergrond beweegt. Leonardo was de eerste die deze techniek heeft uitgevonden. Wat ook meteen opvalt is dat de linkse horizon lager ligt dan de rechtse. Hij heeft dit expres gedaan, zodat de houding van Lisa kon worden benadrukt, waardoor het lijkt alsof ze een beetje beweegt (of eventueel net wil gaan opstaan). De achtergrond is nogal donker geschilderd, dat kan betekenen dat Leonardo nogal somber was, want vaak wordt de natuur gebruikt om de stemming van de schilder aan te geven. We hebben uitzicht over het landschap van een hoog punt, dus het is logisch om aan te nemen dat ze ergens stond waar het hoog was. Waarschijnlijk was dat een balkon, want via moderne computertechnieken was te zien dat er vroeger zelfs nog pilaren van een balkon waren, maar Leonardo heeft deze weggehaald.
Nu wat meer over de techniek van het schilderij. Het schilderij is driedimensionaal, de lengte, breedte en hoogte (eventueel diepte) worden duidelijk weergeven. Leonardo gebruikte olieverf op paneel. Olieverf was erg handig in die tijd want je kon er dekkend en transparant mee werken. Mede dankzij olieverf gebruikte Leonardo de sfumato-schildertechniek. Deze techniek kon je alleen gebruiken bij olieverf. De ogen en glimlach van Lisa die zijn zo echt door deze techniek, want er is veel schaduw gebruikt en de lijntjes om het de ogen en de glimlach zijn vervaagd. Er is ook veel met licht gewerkt. Het licht is nogal getemperd, er zijn wat wolken op de achtergrond te zien. Maar sowieso lijkt het mij wel logisch als het licht getemperd is, omdat er nogal donkere kleuren zijn gebruikt, die het licht aangeven. Het licht komt wel van voren, omdat er duidelijk te zien is dat het gezicht en de borstkast van Lisa veel lichter zijn dat de rest van haar lichaam. Volgens mij is er gebruikt gemaakt van lamplicht. De Mona Lisa heeft een eigen schaduw. Ik zie nergens slagschaduw, dat zou eigenlijk ook wel raar zijn, want ze zit hoog op het balkon en dan kan haar schaduw niet zomaar op de grond terecht komen. En doordat het licht van een lamplicht komt heeft ze dan ook geen slagschaduw. Maar op haar lichaam zelf is schaduw te zien op haar nek en onder haar borsten.
Het schilderij heeft nogal aparte kleuren. Ik moest vertellen of er kleurverzadiging en
kleurverheldering is. Kleurverzadiging is bepalend voor de hevigheid van de tint en mag niet gemengd zijn met een andere kleur, ook niet met zwart en wit. Kleurhelderheid geeft aan hoe donker een kleur is. Volgens mij komt er in het schilderij niet echt kleurverzadiging voor, want ik zie geen enkele zuivere kleur. Kleurhelderheid weer wel, want bijna alle kleuren zijn beïnvloed door het licht en hij heeft wel veel kleuren een beetje gemengd met wit, zodat de kleuren wat helderder en lichter worden, met name bij de wolken is dat goed te zien.
Ook over het de kleurcontrasten is er veel te vertellen. Als kleuren een tegenstelling met elkaar vormen, wordt er gesproken over kleurcontrasten. Er zijn vier verschillende soorten kleurcontrasten:
• Kleur-tegen-kleur contrast: dit is een tegenstelling tussen zuivere kleuren. Je kunt dit het beste zien met primaire kleuren, het geeft een bont effect.
• Licht-donker contrast: dit is een tegenstelling tussen lichte en donkere kleuren.
• Koud-warm contrast: als een koude kleur (bijvoorbeeld blauw) naast een warme kleur staat (bijvoorbeeld oranje).
• Complementair contrast: dit is een tegenstelling tussen kleuren die tegenover elkaar liggen in de kleurencirkel. Als we de kleurencirkel gaan bekijken zie je duidelijk hoeveel verschil er tussen de kleuren zitten die tegenover elkaar staan. Ze zorgen voor een extra sterk contrast.
De Mona Lisa heeft volgens mij geen kleur-tegen-kleur contrast, want ik zie helemaal geen zuivere (primaire) kleuren in het schilderij. Er is wel in het schilderij gebruikt gemaakt van blauw en geel, maar deze zijn niet gebruikt in hun zuivere vorm. Rood komt er zelfs helemaal niet in voor. Het licht-donker contrast komt wel voor, bijvoorbeeld op de kleding van Lisa. Dat is vooral goed te zien op haar mouw. Ook dankzij het licht-donker contrast wordt de aandacht op haar gezicht gevestigd. Alle kleuren zijn heel donker, maar haar gezicht niet.
Het koud-warm contrast komt niet voor, denk ik. Haar huid is nogal gelig en haar kleding is zwart. Maar zwart is geen kleur, dus we kunnen niet echt zeggen dat er sprake is van een koud-warm contrast. Ook is er niet echt sprake van complementair contrast, want Leonardo gebruikt één bepaald thema als het om kleur gaat, namelijk de donkere en wat meer grauwe kleuren. En geen kleuren die totaal van elkaar verschillen. In de kleurencirkel staan donkere kleuren tegenover lichte kleuren, terwijl er geen lichte kleuren in het schilderij voorkomen.
De Mona Lisa is wel monochroom geverfd als het gaat om het landschap, er is duidelijk uitgegaan van één kleur, vermengd met wit. Ook Lisa zelf is monochroom geschilderd, omdat haar kleding duidelijk afkomt van zwart, maar haar lichaam is dus wat gelig. Alleen is er wel duidelijk een overgang gemaakt, kijk maar naar haar mouw en haar handen. Dat heeft hij met dezelfde kleur gedaan. En vanaf de kleur van de handen van Lisa kon hij makkelijk overstappen naar de borstkast en het gezicht van Lisa. Dat is eigenlijk best wel knap gedaan van Leonardo. Logisch eigenlijk ook, omdat het schilderij zoals ik al eerder zei, qua kleuren maar één thema had, namelijk donker en grauw.
Nu de ruimtelijkheid. De Mona Lisa is driedimensionaal geschilderd; er is gebruikt gemaakt van lengte, breedte en diepte. Lisa neemt de ruimte wel in, ze is te zien in het midden van het schilderij. En haar vorm is tastbaar, wat ook aangeeft dat het driedimensionaal is.
In de close-up is ook te zien dat ze veel ruimte in neemt, dus massief. De textuur is volgens mij glad.
Er zijn verschillende manieren van ruimtesuggestie:
• Groot-klein: Het afgebeelde persoon wordt groter weergeven dan alle andere dingen.
• Overlapping: gedeelten van vormen zijn niet te zien omdat er andere vormen voor staan. De ene vorm lijkt achter de andere vorm te zitten.
• Afsnijding: het kader overlapt de vorm.
• Lijnperspectief: er wordt gebruikt gemaakt van lijnen die naar vluchtpunten lopen op de horizon. Evenwijdige lijnen in de werkelijkheid komen bij elkaar in het vluchtpunt.
• Kleurperspectief: er worden warme kleuren op de voorgrond gebruikt en koude kleuren op de achtergrond.
• Atmosferisch perspectief: het landschap wordt vervaagd naar de horizon.
Bij de Mona Lisa wordt er gebruikt gemaakt van ruimtesuggestie door groot-klein suggestie. Lisa is duidelijk groot afgebeeld terwijl de achtergrond veel kleiner is. Van overlapping is volgens mij geen sprake, want ik heb niet echt het idee dat een vorm achter een andere vorm lijkt te zitten.
Ook van afsnijding is er geen sprake, het kader overlapt de vorm helemaal niet. Ook wordt er niet echt gebruik gemaakt van lijnperspectief, want ik zie niet dat het landschap echt in een punt verdwijnt in de horizon.
Het huis hiernaast is een voorbeeld van lijnperspectief. Maar ik zie gewoon niet voor me dat de Mona Lisa op die manier is geschilderd. Haar houding is dan ook niet gebaseerd op lijnperspectief, maar op contrapost. Hierbij lijkt het alsof het beeld beweegt.
Er wordt wél gebruikt gemaakt van atmosferisch perspectief. Er is wel een horizon te zien, en opvallend is dat de linkse horizon lager ligt dan de rechtse. Hij heeft dit expres gedaan, zodat de houding van Lisa kon worden benadrukt, waardoor het lijkt alsof ze een beetje beweegt (of eventueel net wil gaan opstaan). Het is trouwens sowieso al heel duidelijk dat Leonardo een bijzondere kunstenaar was, want in zijn tijd werd er al helemaal niet (veel) met perspectief gewerkt.
Dan nu de vormcontrasten. De Mona Lisa is niet geometrisch of constructief, want het beeld is niet echt heel overzichtelijk opgebouwd. Ik denk dat ze meer organisch is gevormd, want ze ziet er wel uit alsof het meer door de natuur is gemaakt. Haar vorm samengesteld, ze is opgebouwd uit verschillende delen, waar ik straks weer op terugkom. Ook is haar vorm wel positief, want het is duidelijk dat dit haar eigenlijke delen zijn. Omdat Leonardo de sfumato-techniek gebruikt, die de contouren van de personen e.d. vervaagd, is het logisch dat haar vormcontrast vaag is.
De compositie van de Mona Lisa is eigenlijk niet heel makkelijk uit te leggen. Er is tenslotte maar een persoon op afgebeeld en als achtergrond een landschap. Er zijn geen andere voorwerpen e.d. te zien. Maar wat wel opvallend is, is dat Lisa precies in het midden van het schilderij zit. Er zijn vier verschillende composities:
• Horizontaalcompositie: de compositie is geordend rond een denkbeeldige horizontale lijn. Zo'n ordening maakt een rustige, stabiele en brede indruk.
• Verticaalcompositie: de ordening kan ook plaatsvinden rond een verticale lijn.
• Diagonaalcompositie: de vormen zijn bijvoorbeeld gegroepeerd van links-onder naar rechts-boven. Zo'n opstelling maakt een actieve, dynamische, onrustige indruk.
• Driehoekscompositie: de onderdelen kunnen als het ware in een driehoek gesloten worden.
• Centraalcompositie: hier zijn de vormen gegroepeerd rond een centrum.
• Over-all-compositie: onderdelen verspreid over het vlak.
In dit geval is er gebruik gemaakt van een centraalcompositie: Lisa zit centraal in het midden van het schilderij, ze is het allergrootst afgebeeld. En het landschap is zo getekend dat het naar haar toe wijst. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de voetpaden, die allemaal naar haar richting gaan en ook de bergen die schuin lijken te staan wijzen haar richting op.
Zo’n ordening heeft vier soorten gevolgen:
• Statisch: degene op het schilderij gaat niet bewegen, of is niet-bewegend afgebeeld.
• Dynamisch: degene op het schilderij staat op het punt te bewegen, of is bewegend afgebeeld.
• Symmetrisch: het beeld is geordend in twee spiegelbeelden, waardoor het lijkt alsof het beeld stilstaat.
• Asymmetrisch: het beeld heeft geen symmetrie, maar dat maakt een schilderij wel weer boeiender.
Bij de Mona Lisa is het beeld volgens mij dynamisch, want ze staat wel op het punt te bewegen, ook door de sfumato-techniek en de ongelijke horizon. En bij dynamisch hoort asymmetrisch, het lijkt ook alsof het beeld niet stilstaat.
Het lijkt alsof Lisa wil bewegen of aan het bewegen is, dat komt door de sfumato-techniek en de ongelijke horizon. Maar ik kan niet echt zeggen dat de Mona Lisa vergelijkbaar is met een video, ICT of performance. Dan zou ik toch kiezen voor een bewegend beeld.
Het schilderij is eigenlijk niet echt heel groot. Daar zijn verschillende verklaringen voor. Eentje daarvan vind ik persoonlijk heel erg logisch, hoewel anderen het misschien niet met mij eens zijn.
Het schilderij is 52,2 centimeter breed en dat komt overeen met de Venetiaanse Cubit.
Ooit heeft Leonardo een hele groffe uitspraak gedaan over zijn Mona Lisa: “ alleen mathematici mogen mijn werk bekijken, anderen zijn het niet waard en zij zouden toch de essentie missen.”
Tsja, ik voel me zwaar beledigd (dank je Leo!) maar alsnog wil ik uitleggen waarom hij dit heeft gezegd. De Mona Lisa bestaat eigenlijk uit alleen maar wiskunde. Bekijk de volgende plaatjes maar eens.
Vaak leggen plaatjes meer uit dan duizenden woorden, dus vandaar.
Er is duidelijk te zien hoe de Mona Lisa is opgebouwd, uit allemaal driehoeken en cirkels en gulden snedes en vierkanten. Het volgende stukje heb ik letterlijk gekopieerd van de site
http://www.seriewoordenaar.nl/seriewoordenaar/Content/Lees.asp?inleidingkey=151.
Deze site legt duidelijk uit hoe de Mona Lisa geschilderd is en waarom het er zo uit ziet als het er uit ziet. De plaatjes hierboven, heb je nodig voor de uitleg.
(begin citatie)
Om te weten hoe we het schilderij van da Vinci moeten lezen kunnen we volgens deze website eerst kijken naar de afstandseenheid waarin het schilderij is opgesteld. De breedte van het doek is 52,2 centimeter en dat komt overeen met 1 zogeheten Venutiaanse cubit. Dat is dezelfde lengtemaat als de antieke koninklijke Egyptische cubit.
Om te kunnen rekenen volgens het Venetiaans systeem hebben we het tabelletje aan de rechterkant nodig.
Naam cm
Miglio 173867
Stadio 21731
Pertica grande 208,6
Passo 173,87
Pertica Piccola 156,6
Braccio 69,6
Cubito 52,2
Piede 34,8
Palmo 8,7
Oncia 2,9
Punto 0,48
Linea 0,24
Atomo 0,04
Decimo 0,02
Je zou kunnen zeggen dat de cirkels in de figuur sleutelelementen zijn. De straal ervan is 1/6e van de breedte, dus 8,7 centimeter. Dat komt overeen met 1 palmo in het gebruikte stelsel. In totaal kunnen er dus 6 palmo in de breedte, dat is hetzelfde als 18 oncia.
Met de hoogte kunnen we hetzelfde doen, om uit te komen bij 8 palmo of 24 oncia.
Uitgedrukt in de maateenheid oncia beslaat de Mona Lisa dus een vlak van 24 op 18. De omtrek van het werk is bijgevolg 2 x (24 + 18) = 84 oncia. Alweer die 84, zou er toch iets waar zijn van de letterspelletjes met de titel van het schilderij?
Zoals net al geconcludeerd werd zit de pythagorische driehoek in het schilderij verborgen. Bij het gebruiken van de leidende getallen (18 en 24) volgens de regels van A 2 = B 2 + C 2 krijgen we als resultaat een schuine zijde met een lengte van 30 oncia.
Nu we de lengte van de schuine zijde weten kunnen we ook de omtrek van de gevormde driehoek achterhalen. Die is 18 + 24 + 30 = 72 oncia. Toevallig of niet, de Codex Leicester telde 72 pagina’s en 72 is een getal dat in de sacrale geometrie van groot belang is.
In de Mona Lisa passen twee zo’n rechthoekige driehoeken, de totale omtrek hiervan is dus 2 x 72 = 144 oncia. De oppervlakte van één van de driehoeken is 216 oncia. Dat is ook een sacraal getal, 3 keer 72.
Da Vinci zou zichzelf niet geweest zijn moest hij in de Mona Lisa ook phi ( Φ) niet verborgen hebben. Het is niet eens mogelijk om een proportioneel correct mens te tekenen zonder (al dan niet bewust) gebruik te maken van die gulden verhouding.
Internetbronnen tonen dat het bovenlichaam twee gelijke gulden rechthoeken bevat. Dat is een rechthoek waarvan de lengte en breedte een verhouding hebben van 1 op Φ.
Je ziet in de rechterfiguur, afkomstig van die internetbron, dat er ook in haar hoofd zo’n rechthoek geplaatst kan worden. Dit is natuurlijk niet zo vreemd aangezien slechts ‘buitenaardse wezens’ sterk van onze aardse proporties afwijken. Dat merkten we al aan enkele versies van de Vitruviusman.
Je kunt (misschien terecht) de indruk krijgen dat deze rechthoeken net zo goed willekeurig kunnen zijn geplaatst. Er zijn namelijk zowat geen referentiepunten waarmee Leonardo het bestaan van de drie rechthoeken aanwijst.
Da Vinci was een mysticus en leefde tussen alchemisten. Dat aspect van zijn persoonlijkheid zien we ook ‘duidelijk’ terug in zijn La Giocconda. Wanneer we vanuit de onderkant van de meest rechtse cirkel een lijn onder een hoek van 108 graden naar boven trekken dan zien we dat de lijnen parallel aan de neus lopen. Op het voorhoofd van Mona zie je een felle witte vlek, het meest heldere punt van haar afbeelding. De lijn onder een hoek van 108 graden komt precies onder het witte punt aan. Net zoals bij Het Laatste Avondmaal wordt er ook hier een soort derde oog gemarkeerd.
Waarom beginnen onder een hoek van 108 graden? Da Vinci deed alles in spiegelschrift dus we hebben het supplement van de hoek nodig: 180-72 = 108.
Onder deze hoek zijn we tevens bezig om een gulden driehoek te construeren. Als we die opdelen in een nieuwe gulden driehoek en die weer in een nieuwe enzovoorts, dan zien we dat de schaduwen en lijnen van de handen corresponderen met het gelegde patroon.
Uit een gulden driehoek valt ook een gulden spiraal uit distilleren, ook wel Φ-spiraal genoemd. Door middel van de constructie die je op deze pagina vindt zien we dat de rug van de dame de lijn volgt. Niet exact, want er is een kleine perspectiefverschuiving van 2 of 3 graden doordat de horizon van het schilderij van links naar rechts afloopt. Die haast onzichtbare helling zorgt ervoor dat haar linkerkant mooier in beeld wordt gebracht.
Dan Brown legt in zijn boek uit dat dit komt omdat da Vinci een fervent aanhanger was van het vrouwelijke principe en daarom de linkerkant op diverse manieren meer accentueerde dan de rechterkant. Of dat zo is mag je helemaal zelf invullen...
(einde citatie).
Ik denk zelf dat deze theorie klopt, want aan het begin van mijn werkstuk zei ik al dat Leonardo een filosoof was en hij wist behoorlijk veel van wiskunde. En ik denk dit een soort verborgen theorie is, dat best wel goed bij hem zou kunnen passen, en zijn uitspraak over die wiskundigen ook zou kunnen verklaren.
Tot slot wil ik nog het hoofdstuk techniek&formaat beëindigen met de functie van het schilderij. De functies veranderen in de loop van de tijd. Wat vroeger werd gezien als iets heel belangrijks, wordt nu gezien als kunst. De opdrachtgevers, dus Lisa en Francesco kunnen verschillende redenen hebben gehad om Leonardo deze opdracht te geven: misschien was het een viering, misschien was het voor hun status, verpozing en eventueel om gewoon voor de gezelligheid nog een portret van jezelf te hebben. Maar we moeten natuurlijk niet vergeten dat de opdrachtgevers nooit het schilderij hebben ontvangen. Misschien wilden zij het niet omdat zij het lelijk vonden, misschien was Leonardo er te trots op om het af te geven. We weten het niet. Maar we weten wel dat Leonardo er drie tot vier jaar over heeft gedaan om het te voltooien. Ook zei hij dat dit een van zijn mooiste creaties ooit was. Voor Leonardo was het misschien een experiment, om te kijken hoe hij het beste kon schilderen, een soort oefening die goed was gelukt. Of hij wilde kijken hoeveel van zijn kennis hij kon gebruiken voor het schilderen. Maar zoals ik al eerder zei zo het ook kunnen dat het een zelfportret is. Want zeg nou zelf, ze ziet er niet echt heel duidelijk uit als een vrouw. Maar goed, er zijn dus verschillende verklaringen voor, maar de echte weten we niet. We kunnen het Leonardo helaas niet vragen… Maar in onze tijd wordt de Mona Lisa vooral gezien als vermaak. Iedereen bewondert het schilderij, er komen per dag zeker duizenden bezoekers op af. Het is een toeristische trekpleister geworden die het Louvre heel veel bezoekers oplevert.
Dolcissimo Uscignolo
Dit is echt een prachtig muziekstuk dat gemaakt is door Claudio Monteverdi, een Italiaans componist, violist en zanger. Hij was geboren in Cremona op 15 mei 1567 en is gestorven in Venetië op 29 november 1643. In 1601 werd hij dirigent, hij hield zich vooral bezig met madigralenmuziek. Claudio hield zich bezig met monodie, met zijn nadruk op heldere melodische lijnen en sobere, niet-dominante begeleidende muziek. Iedereen was erg onder de indruk van hem en hij werd vaak ingehuurd bij rijke mensen om hen te entertainen. Hij leerde ook goed om gevoelsuitdrukkingen uit te drukken met muziek. Claudio was eigenlijk een beetje een soort overgang tussen de Renaissance en de Barok. Maar zijn stukje Dolcissimo Uscignolo vind ik goed bij de Mona Lisa passen, want dit stukje is heel erg geheimzinnig., net als de Mona Lisa. Het is een nogal ontspannen muziekstuk, het is zoiets waarmee je in slaap valt. De Mona Lisa ziet er ook wel een beetje zo uit, dat ze een beetje moe is. Het lijkt zeg maar alsof Leonardo de Mona Lisa heeft geschilderd, terwijl deze muziek aanstond. Ik vind ook dat er overeenkomst is tussen Leonardo en Claudio, want zij werkten beiden voor hele rijke mensen, ze wilden hen beiden entertainen. Ik houd persoonlijk ook erg veel van opera, ik luister er regelmatig na, en toen ik dit liedje hoorde wist ik meteen dat deze bij de Mona Lisa hoorde. De andere opera liedjes uit de 15e eeuw zijn te fel. Die passen niet echt bij haar. Maar als ik bijvoorbeeld zou zeggen dat Bach bij de Mona Lisa paste is dat ook onzin, want ten eerste hield Bach zich erg veel bezig met muziek in dienst voor de kerk, terwijl Lisa niet echt zo’n kerkelijk typje is. Bovendien is zijn muziek wat deprimerend, maar Lisa zag er helemaal niet zo triest uit. Ze heeft zelfs een hele mooie glimlach, waarvan het niemand is gelukt dat na te doen.
Tot slot wil ik nog als uitsmijter een paar schilderijen laten zien die ik erg leuk vind en ik wel bij de Mona Lisa vind passen. Toen ik in het Louvre was zag ik heel veel mooie portretten van mensen, waarmee Lisa het wel zou kunnen vinden en waarvan ik dacht als er een familie-portret zou bestaan van de familie Giocondo dat deze personen er wel bij moesten.
Portret van François, door Jean Clouet. Dit moet de man zijn van Lisa.
Camille Carot, Jean-Bapiste. Dit zou best wel eens het jongere zusje van Lisa kunnen zijn.
Portret van Balsadare, Raphaël. Ik vind de ogen van deze man heel erg op die van Lisa lijken. Daarom zou dit best wel eens de vader kunnen zijn van Lisa.
De man met een handschoen, Titiaan. Ik vind dit schilderij echt zoooo mooi, deze man is echt heel knap. Hij lijkt wel op François en zijn nek lijkt op die van Lisa. Dit zou best wel eens de zoon van Lisa kunnen zijn.
De laatste zaken
Mijn werkstuk is nu eindelijk bijna uit. Maar in het voorwoord zei ik dat ik de Mona Lisa echt een vreselijk lelijk schilderij vond en dat ik er misschien na het onderzoek te hebben gedaan anders over na zou kunnen denken. Eigenlijk vind ik het schilderij nog steeds erg lelijk, het is gewoon niet mijn stijl. Maar eigenlijk denk ik ook niet dat Leonardo dat bedoelde. Het ging niet om de schoonheid van deze vrouw, maar het ging om de techniek. En die techniek is wel erg goed gedaan. Wie kan zo’n schilderij nou maken op basis van één thema, waar wordt gewerkt met één kleur? Wie krijgt het voor elkaar om met zo’n portret zulke filosofische gedachten te verbergen? Wie krijgt het voor elkaar elke dag duizenden bezoekers te trekken naar het Louvre? Precies, de Mona Lisa van Leonardo da Vinci. En dat –nogmaals- vind ik heel erg goed aan hem.
Tot slot wil ik nog even mijn bronnen vermelden:
Internetsites
Deze twee sites hebben hun eigen theorieën over de Mona Lisa. Gebaseerd op de Da Vinci Code.
http://www.seriewoordenaar.nl/seriewoordenaar/Content/Lees.asp?inleidingkey=151
http://www.da-vinci-code.nl/codex9.html (
Dit is de online encyclopedie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mona_Lisa
http://nl.wikipedia.org/wiki/Leonardo_da_Vinci
http://nl.wikipedia.org/wiki/Claudio_Monteverdi
De officiële site van het Louve:
http://www.louvre.fr/llv/oeuvres/toutes_oeuvres.jsp?FOLDER%3C%3Efolder_id=1408474395181115&CURRENT_LLV_DEP%3C%3Efolder_id=1408474395181115&baseIndex=99&bmUID=1167864353741&bmLocale=en
De site waar u geïnspireerd door raakte:
http://www.kunstbus.nl/verklaringen/kunstbeschouwing.html
Een handige site, een soort online school:
http://www.digischool.nl/mu/leerlingen/geschiedenis/renaissance/wereldlijk.htm
Voorbeelden van werkstukken van medescholieren:
http://www.scholieren.com/werkstukken/9498
http://www.scholieren.com/werkstukken/425
http://www.scholieren.com/werkstukken/21997
Boeken:
Toeristenboekjes van Parijs in het Engels en Italiaans.
Tutta Parigi – Giovanna Magi
Paris- Giovanna Magi
Een gevangen blik – voorwoord&commentaar.
Leonardo da Vinci – alles over deze bekende kunstenaar.
Mona Lisa – titel, thema, inhoud, techniek&formaat in een.
Dolcissimo Uscignolo – bonus, parallel.
Uitsmijter – bonus 2 , familieportret van Lisa.
De laatste zaken – bronvermelding & nawoord
Een gevangen blik
Nog nooit heb ik in mijn hele leven zo’n lelijk schilderij gezien als de Mona Lisa. Ik vind werkelijk bijna alles lelijk; de kleuren die zijn gebruikt, het landschap, de vrouw zelf, haar figuur enzovoort. Ik ben iemand die erg veel van vrolijke kleuren houd en ik ben ook fan van schilderijen met een wat groter formaat. Maar het is misschien wel logisch dat de Mona Lisa zo klein is, er is tenslotte maar één persoon op afgebeeld. Ze poseert zo vredig en staat er echt zo vreselijk arrogant op; alsof ze wist da de hele wereld speciaal naar het Louve komt voor haar. De Mona Lisa is een toeristische trekpleister, zo staat op elk toeristenboekje over Parijs de Mona Lisa op de achterkant of voorkant. Zelfs in het Louvre zijn speciale bordjes neergezet die verwijzen naar de Mona Lisa en in alle winkels kan je een mooie nep Mona Lisa kopen. Als je zo beroemd en populair bent, moet je natuurlijk wel bescherming hebben. De Mona Lisa heeft een speciale muur in zaal 6, van een enorme breedte, terwijl het schilderij zelf maar 77×53 breed is. Ze staat achter glas en er zijn bepaalde hekken voor de muur gezet, zodat er een mooie rij kan worden gevormd. Er zijn vijf bewakers die alle opdringerige fotomakende toeristen wegjagen. Het is echt streng verboden om een foto te maken, wie dat wel doet riskeert het risico dat het fototoestel eigendom wordt van het Louvre. Dat is nou een ding dat ik speciaal vind aan de Mona Lisa, ze krijgt zoveel aandacht, terwijl er toch wel veel mooiere schilderijen zijn, bijvoorbeeld Bruiloftsfeest bij Cana van Paolo Caliari en De vrouw met de spiegel van Titiaan. En zo kan ik er wel duizenden op noemen die mooier zijn.
Maar nu iets anders: stel je zit in de metro en je kijkt een beetje om je heen en meteen zie je iemand waar je langer naar kijkt dan normaal. Het is niet zo dat je interesse in diegene hebt en dat je hem/haar wil leren kennen, nee, deze persoon trekt wel op een hele bizarre manier je aandacht, hij/ zij hoeft er niets voor te doen. Het ligt aan jou dat je de hele tijd naar diegene kijkt. Zoiets is ook het geval met de Mona Lisa. Ze trekt je aandacht zonder dat je dat wilt. Toen ik naar het Louvre ging, had ik één missie, ik wilde De vrouw met de spiegel zien. Ik had er zelfs een kunstboekje over gekocht. Maar zij kon mijn aandacht niet vasthouden, zij had geen interesse in mij, ze keek niet eens mijn kant op. De Mona Lisa heeft toch een soort x-factor werking op mij gehad. Ze hield me erg in de gaten - wat me trouwens direct opviel - het maakte niet uit waar ik ging staan, links of in het midden of rechts, ze bleef me aankijken. Haar blik is dus het allerbijzonderst en die liet me maar niet los. Nog steeds zie ik dat vreselijke gezicht voor me, magisch gewoon. En dat is iets wat ik wel knap vind van Leonardo da Vinci. Zoiets zou ik niet na kunnen doen. Wat ik wél kan doen is het schilderij beter begrijpen en er zo met andere ogen naar kijken. Tsja, wie weet, haha, praat ik straks hetzelfde als alle andere toeristen: “de Mona Lisa is het mooiste schilderij dat ik ooit gezien heb.”
Wie kent Leonardo da Vinci (1452- 1519) nou niet, hij is een van de meest bekendste schilders uit de Hoge Renaissance. Hij was trouwens niet alleen een schilder, maar heel wat meer dan dat: architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, sterrenkundige, natuurkundige, scheikundige, beeldhouwer, schrijver en componist. Dat moet wel een genie zijn! Het is best wel knap dat hij zo veel kon, want hij was een buitenechtelijk kind; daarom mocht hij geen opleiding volgen. Hij bracht zijn dagen vaak door op het platteland. Daar bleef hij totdat hij oud genoeg was om te werken, daarna ging hij naar zijn vader toe in Florence. Meteen had hij al een passie voor schilderen en werd hij leerling bij Andrea del Verrocchio. Hij bleek een hele goede schilder te zijn, want van 1482 tot 1499 werkte hij voor de Hertog van Milaan. In Milaan had hij zijn eigen studio en onderwees hij de schilderkunst aan zijn leerlingen. Een tijdje later bezetten de Fransen Milaan en hij ging weg. Hij bleef een beetje rondhangen, werkte hier en daar als schilder, en zelfs al als architect en ingenieur. Rond deze tijd kwam Leonardo een beetje in contact met andere grootheden zoals Michelangelo en Rafael. Iedereen was al aardig onder de indruk van Leonardo en hij begon veel opdrachten te krijgen van onder andere de kerk. Vooral met zijn schilderijen is hij erg bekend geworden, denk maar aan Het laatste Avondmaal of De dame met de hermelijn en natuurlijk het allerbekendste portret ter wereld, de Mona Lisa. Leonardo heeft erg veel schetsen gemaakt, maar maakte ze nooit af. Hij probeerde met behulp van zijn schetsen vaak mensen realistisch te tekenen; hij hield zich erg veel bezig met de anatomie (de structuur van de mens). In de nacht hield hij zich soms bezig met het opgraven van mensen uit hun graf. Hij nam de opgegraven lichamen mee naar zijn huis en ontleedde ze daar. In spiegelschrift schreef hij zijn bevindingen op in zijn aantekeningboekje, die hij trouwens nooit heeft gepubliceerd. Altijd heeft hij geprobeerd zo gedetailleerd mogelijk te schrijven of te schetsen. Dankzij deze manier van werken, hebben wij erg veel geleerd van Leonardo, zo werd er laatst nog gebruik gemaakt van een ontwerp van een brug van Leonardo in Noorwegen. Al in de Renaissance was hij een erg groot voorbeeld voor velen, nadat hij gestorven was is er ook vele malen geprobeerd om bijvoorbeeld even realistisch te tekenen als Leonardo deed. Als het gaat om zijn ideeën over steden, natuur of scheikunde werd er in zijn eigen periode helemaal niets meegedaan, terwijl zijn ideeën over de anatomie van de mens juist wel heel belangrijk waren voor doktoren. Leonardo had altijd al veel interesse in de werkelijkheid, dus het realisme. Dit is iets wat we straks ook zullen zien als we de Mona Lisa gaan analyseren.
Mona Lisa
De Mona Lisa (1503-1507) is natuurlijk het allerbekendste portret ter wereld, maar degene die is afgebeeld was ook al rond 1500 erg beroemd. Lisa del Giocondo (1479 – 1528) is hierop afgebeeld. Zij was de vrouw van Francesco del Giocondo (in 1945 getrouwd met elkaar) ,die weer een zijdehandelaar was. Een grappig feitje is dat Giocondo ook wel in het Italiaans de vrolijke of grappige betekent. Pas later kreeg het schilderij de naam Mona Lisa, er waren verschillende redenen voor, de exacte weet men niet: Mona verwijst naar Amon en Lisa verwijst naar L’ Isa, dit waren twee Egyptische goden. En de andere reden is dat Mona een verbastering is van het woord Monna, wat weer een samentrekking is van madonna of mia donna, wat weer edele vrouw betekend. Lisa is in dit geval de naam van de vrouw die is afgebeeld op het schilderij.
Het schilderij is trouwens nooit aangekomen bij deze opdrachtgevers, Leonardo nam het schilderij mee toen hij aan het hof van de franse koning ging werken. Toen Leonardo eenmaal was overleden is het schilderij terecht gekomen bij de Franse Koning in zijn kasteel Fontaineblue. De Mona Lisa heeft ook het noodlot meegemaakt. Niet alleen bij mij wekt deze vrouw soms irritatiegevoelens op (door haar arrogantie), maar ook bij de vrouw van Napoleon. Zij werd echt helemaal gek van het schilderij, want haar man had het schilderij in hun slaapkamer opgehangen, en hij was er verliefd op! De vrouw kon het niet meer aan, en werd gek van jaloezie, dus daarom werd de Mona Lisa weggehaald van de slaapkamer en verplaatst naar de zolder. Toch is het uiteindelijk goed terecht gekomen in het Louvre, waar het liefdevol wordt behandeld.
Zoals duidelijk is, is de Mona Lisa een gewoon portret van een vrouw, maar als we even beter kijken kunnen we heel veel andere dingen zien. Het schilderij zonder de lijst erom heen laat zien dat de Mona Lisa een nogal raar figuur heeft, niet echt dat van een vrouw. Zo is het best wel mogelijk dat dit een zelfportret is van Leonardo da Vinci, toen hij oud was, in een vrouwlijk gedaante.
Hier is een beetje een rare afbeelding te zien, maar als je goed kijkt is het heel duidelijk te zien dat het een afspiegeling is van Leonardo da Vinci zelf. Alle lijnen van het gezicht van Mona Lisa komen overeen met die van Leonardo. De punt van hun neuzen komen overeen en ook hun ogen zijn hetzelfde en niet te vergeten hun lippen. Er zijn nog veel meer theorieën, waarom bijvoorbeeld de Mona Lisa glimlacht, volgens sommigen is dat ook heel logisch.
Bekijk deze tabel maar:
MONA LISA =
LA GIOCCONDA =
LEONARDO = (13+15+14+1) + (12+9+19+1) = 84.
(12+1) + (7+9+15+3+3+15+14+4+1) = 84.
12+5+15+14+1+18+4+15 = 84.
Er werd gekeken naar de plaats van de letters in het alfabet, telkens als je deze optelde kwam je uit op 84. Ik vind deze theorie eigenlijk ergens wel kloppen, want Leonardo was tenslotte ook een filosoof en hij hield van achterliggende gedachten. Wat ook zeker is, is dat hij gebruik heeft gemaakt van impressionisme. Zijn schilderij is geschilderd volgens wiskundige waarnemingen, waar ik straks op terugkom. Leonardo schilderde dus naar de waarneming, dus eigenlijk werkelijkheid. Waar ik ook straks op terugkom, maar ook een reden is waarom hij gebruik heeft gemaakt van het impressionisme is dat hij goed heeft gekeken naar het licht.
De Mona Lisa is natuurlijk een portret, een enkelportret. Ze is geschilderd en buste. Dus vanaf haar borst, misschien ietsje daaronder. En ze is uiteraard hoofdzaak, dat is te zien doordat zij groot te zien is en de achtergrond staat achterop. De achtergrond is gemaakt met de zogehete sfumato-schildertechniek. Hierdoor zie je de achtergrond niet echt scherp, doordat de omtrekken van het landschap wazig zijn gemaakt door transparante kleurlagen. Het lijkt zeg maar alsof de achtergrond beweegt. Leonardo was de eerste die deze techniek heeft uitgevonden. Wat ook meteen opvalt is dat de linkse horizon lager ligt dan de rechtse. Hij heeft dit expres gedaan, zodat de houding van Lisa kon worden benadrukt, waardoor het lijkt alsof ze een beetje beweegt (of eventueel net wil gaan opstaan). De achtergrond is nogal donker geschilderd, dat kan betekenen dat Leonardo nogal somber was, want vaak wordt de natuur gebruikt om de stemming van de schilder aan te geven. We hebben uitzicht over het landschap van een hoog punt, dus het is logisch om aan te nemen dat ze ergens stond waar het hoog was. Waarschijnlijk was dat een balkon, want via moderne computertechnieken was te zien dat er vroeger zelfs nog pilaren van een balkon waren, maar Leonardo heeft deze weggehaald.
Het schilderij heeft nogal aparte kleuren. Ik moest vertellen of er kleurverzadiging en
kleurverheldering is. Kleurverzadiging is bepalend voor de hevigheid van de tint en mag niet gemengd zijn met een andere kleur, ook niet met zwart en wit. Kleurhelderheid geeft aan hoe donker een kleur is. Volgens mij komt er in het schilderij niet echt kleurverzadiging voor, want ik zie geen enkele zuivere kleur. Kleurhelderheid weer wel, want bijna alle kleuren zijn beïnvloed door het licht en hij heeft wel veel kleuren een beetje gemengd met wit, zodat de kleuren wat helderder en lichter worden, met name bij de wolken is dat goed te zien.
Ook over het de kleurcontrasten is er veel te vertellen. Als kleuren een tegenstelling met elkaar vormen, wordt er gesproken over kleurcontrasten. Er zijn vier verschillende soorten kleurcontrasten:
• Kleur-tegen-kleur contrast: dit is een tegenstelling tussen zuivere kleuren. Je kunt dit het beste zien met primaire kleuren, het geeft een bont effect.
• Licht-donker contrast: dit is een tegenstelling tussen lichte en donkere kleuren.
• Koud-warm contrast: als een koude kleur (bijvoorbeeld blauw) naast een warme kleur staat (bijvoorbeeld oranje).
• Complementair contrast: dit is een tegenstelling tussen kleuren die tegenover elkaar liggen in de kleurencirkel. Als we de kleurencirkel gaan bekijken zie je duidelijk hoeveel verschil er tussen de kleuren zitten die tegenover elkaar staan. Ze zorgen voor een extra sterk contrast.
De Mona Lisa heeft volgens mij geen kleur-tegen-kleur contrast, want ik zie helemaal geen zuivere (primaire) kleuren in het schilderij. Er is wel in het schilderij gebruikt gemaakt van blauw en geel, maar deze zijn niet gebruikt in hun zuivere vorm. Rood komt er zelfs helemaal niet in voor. Het licht-donker contrast komt wel voor, bijvoorbeeld op de kleding van Lisa. Dat is vooral goed te zien op haar mouw. Ook dankzij het licht-donker contrast wordt de aandacht op haar gezicht gevestigd. Alle kleuren zijn heel donker, maar haar gezicht niet.
Het koud-warm contrast komt niet voor, denk ik. Haar huid is nogal gelig en haar kleding is zwart. Maar zwart is geen kleur, dus we kunnen niet echt zeggen dat er sprake is van een koud-warm contrast. Ook is er niet echt sprake van complementair contrast, want Leonardo gebruikt één bepaald thema als het om kleur gaat, namelijk de donkere en wat meer grauwe kleuren. En geen kleuren die totaal van elkaar verschillen. In de kleurencirkel staan donkere kleuren tegenover lichte kleuren, terwijl er geen lichte kleuren in het schilderij voorkomen.
Nu de ruimtelijkheid. De Mona Lisa is driedimensionaal geschilderd; er is gebruikt gemaakt van lengte, breedte en diepte. Lisa neemt de ruimte wel in, ze is te zien in het midden van het schilderij. En haar vorm is tastbaar, wat ook aangeeft dat het driedimensionaal is.
In de close-up is ook te zien dat ze veel ruimte in neemt, dus massief. De textuur is volgens mij glad.
Er zijn verschillende manieren van ruimtesuggestie:
• Groot-klein: Het afgebeelde persoon wordt groter weergeven dan alle andere dingen.
• Overlapping: gedeelten van vormen zijn niet te zien omdat er andere vormen voor staan. De ene vorm lijkt achter de andere vorm te zitten.
• Afsnijding: het kader overlapt de vorm.
• Lijnperspectief: er wordt gebruikt gemaakt van lijnen die naar vluchtpunten lopen op de horizon. Evenwijdige lijnen in de werkelijkheid komen bij elkaar in het vluchtpunt.
• Kleurperspectief: er worden warme kleuren op de voorgrond gebruikt en koude kleuren op de achtergrond.
• Atmosferisch perspectief: het landschap wordt vervaagd naar de horizon.
Bij de Mona Lisa wordt er gebruikt gemaakt van ruimtesuggestie door groot-klein suggestie. Lisa is duidelijk groot afgebeeld terwijl de achtergrond veel kleiner is. Van overlapping is volgens mij geen sprake, want ik heb niet echt het idee dat een vorm achter een andere vorm lijkt te zitten.
Ook van afsnijding is er geen sprake, het kader overlapt de vorm helemaal niet. Ook wordt er niet echt gebruik gemaakt van lijnperspectief, want ik zie niet dat het landschap echt in een punt verdwijnt in de horizon.
Er wordt wél gebruikt gemaakt van atmosferisch perspectief. Er is wel een horizon te zien, en opvallend is dat de linkse horizon lager ligt dan de rechtse. Hij heeft dit expres gedaan, zodat de houding van Lisa kon worden benadrukt, waardoor het lijkt alsof ze een beetje beweegt (of eventueel net wil gaan opstaan). Het is trouwens sowieso al heel duidelijk dat Leonardo een bijzondere kunstenaar was, want in zijn tijd werd er al helemaal niet (veel) met perspectief gewerkt.
Dan nu de vormcontrasten. De Mona Lisa is niet geometrisch of constructief, want het beeld is niet echt heel overzichtelijk opgebouwd. Ik denk dat ze meer organisch is gevormd, want ze ziet er wel uit alsof het meer door de natuur is gemaakt. Haar vorm samengesteld, ze is opgebouwd uit verschillende delen, waar ik straks weer op terugkom. Ook is haar vorm wel positief, want het is duidelijk dat dit haar eigenlijke delen zijn. Omdat Leonardo de sfumato-techniek gebruikt, die de contouren van de personen e.d. vervaagd, is het logisch dat haar vormcontrast vaag is.
De compositie van de Mona Lisa is eigenlijk niet heel makkelijk uit te leggen. Er is tenslotte maar een persoon op afgebeeld en als achtergrond een landschap. Er zijn geen andere voorwerpen e.d. te zien. Maar wat wel opvallend is, is dat Lisa precies in het midden van het schilderij zit. Er zijn vier verschillende composities:
• Horizontaalcompositie: de compositie is geordend rond een denkbeeldige horizontale lijn. Zo'n ordening maakt een rustige, stabiele en brede indruk.
• Verticaalcompositie: de ordening kan ook plaatsvinden rond een verticale lijn.
• Diagonaalcompositie: de vormen zijn bijvoorbeeld gegroepeerd van links-onder naar rechts-boven. Zo'n opstelling maakt een actieve, dynamische, onrustige indruk.
• Driehoekscompositie: de onderdelen kunnen als het ware in een driehoek gesloten worden.
• Centraalcompositie: hier zijn de vormen gegroepeerd rond een centrum.
• Over-all-compositie: onderdelen verspreid over het vlak.
In dit geval is er gebruik gemaakt van een centraalcompositie: Lisa zit centraal in het midden van het schilderij, ze is het allergrootst afgebeeld. En het landschap is zo getekend dat het naar haar toe wijst. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de voetpaden, die allemaal naar haar richting gaan en ook de bergen die schuin lijken te staan wijzen haar richting op.
Zo’n ordening heeft vier soorten gevolgen:
• Dynamisch: degene op het schilderij staat op het punt te bewegen, of is bewegend afgebeeld.
• Symmetrisch: het beeld is geordend in twee spiegelbeelden, waardoor het lijkt alsof het beeld stilstaat.
• Asymmetrisch: het beeld heeft geen symmetrie, maar dat maakt een schilderij wel weer boeiender.
Bij de Mona Lisa is het beeld volgens mij dynamisch, want ze staat wel op het punt te bewegen, ook door de sfumato-techniek en de ongelijke horizon. En bij dynamisch hoort asymmetrisch, het lijkt ook alsof het beeld niet stilstaat.
Het lijkt alsof Lisa wil bewegen of aan het bewegen is, dat komt door de sfumato-techniek en de ongelijke horizon. Maar ik kan niet echt zeggen dat de Mona Lisa vergelijkbaar is met een video, ICT of performance. Dan zou ik toch kiezen voor een bewegend beeld.
Het schilderij is eigenlijk niet echt heel groot. Daar zijn verschillende verklaringen voor. Eentje daarvan vind ik persoonlijk heel erg logisch, hoewel anderen het misschien niet met mij eens zijn.
Het schilderij is 52,2 centimeter breed en dat komt overeen met de Venetiaanse Cubit.
Ooit heeft Leonardo een hele groffe uitspraak gedaan over zijn Mona Lisa: “ alleen mathematici mogen mijn werk bekijken, anderen zijn het niet waard en zij zouden toch de essentie missen.”
Tsja, ik voel me zwaar beledigd (dank je Leo!) maar alsnog wil ik uitleggen waarom hij dit heeft gezegd. De Mona Lisa bestaat eigenlijk uit alleen maar wiskunde. Bekijk de volgende plaatjes maar eens.
Vaak leggen plaatjes meer uit dan duizenden woorden, dus vandaar.
http://www.seriewoordenaar.nl/seriewoordenaar/Content/Lees.asp?inleidingkey=151.
Deze site legt duidelijk uit hoe de Mona Lisa geschilderd is en waarom het er zo uit ziet als het er uit ziet. De plaatjes hierboven, heb je nodig voor de uitleg.
(begin citatie)
Om te weten hoe we het schilderij van da Vinci moeten lezen kunnen we volgens deze website eerst kijken naar de afstandseenheid waarin het schilderij is opgesteld. De breedte van het doek is 52,2 centimeter en dat komt overeen met 1 zogeheten Venutiaanse cubit. Dat is dezelfde lengtemaat als de antieke koninklijke Egyptische cubit.
Om te kunnen rekenen volgens het Venetiaans systeem hebben we het tabelletje aan de rechterkant nodig.
Naam cm
Miglio 173867
Stadio 21731
Pertica grande 208,6
Passo 173,87
Pertica Piccola 156,6
Braccio 69,6
Cubito 52,2
Piede 34,8
Palmo 8,7
Oncia 2,9
Punto 0,48
Linea 0,24
Atomo 0,04
Decimo 0,02
Je zou kunnen zeggen dat de cirkels in de figuur sleutelelementen zijn. De straal ervan is 1/6e van de breedte, dus 8,7 centimeter. Dat komt overeen met 1 palmo in het gebruikte stelsel. In totaal kunnen er dus 6 palmo in de breedte, dat is hetzelfde als 18 oncia.
Met de hoogte kunnen we hetzelfde doen, om uit te komen bij 8 palmo of 24 oncia.
Zoals net al geconcludeerd werd zit de pythagorische driehoek in het schilderij verborgen. Bij het gebruiken van de leidende getallen (18 en 24) volgens de regels van A 2 = B 2 + C 2 krijgen we als resultaat een schuine zijde met een lengte van 30 oncia.
Nu we de lengte van de schuine zijde weten kunnen we ook de omtrek van de gevormde driehoek achterhalen. Die is 18 + 24 + 30 = 72 oncia. Toevallig of niet, de Codex Leicester telde 72 pagina’s en 72 is een getal dat in de sacrale geometrie van groot belang is.
In de Mona Lisa passen twee zo’n rechthoekige driehoeken, de totale omtrek hiervan is dus 2 x 72 = 144 oncia. De oppervlakte van één van de driehoeken is 216 oncia. Dat is ook een sacraal getal, 3 keer 72.
Da Vinci zou zichzelf niet geweest zijn moest hij in de Mona Lisa ook phi ( Φ) niet verborgen hebben. Het is niet eens mogelijk om een proportioneel correct mens te tekenen zonder (al dan niet bewust) gebruik te maken van die gulden verhouding.
Internetbronnen tonen dat het bovenlichaam twee gelijke gulden rechthoeken bevat. Dat is een rechthoek waarvan de lengte en breedte een verhouding hebben van 1 op Φ.
Je ziet in de rechterfiguur, afkomstig van die internetbron, dat er ook in haar hoofd zo’n rechthoek geplaatst kan worden. Dit is natuurlijk niet zo vreemd aangezien slechts ‘buitenaardse wezens’ sterk van onze aardse proporties afwijken. Dat merkten we al aan enkele versies van de Vitruviusman.
Je kunt (misschien terecht) de indruk krijgen dat deze rechthoeken net zo goed willekeurig kunnen zijn geplaatst. Er zijn namelijk zowat geen referentiepunten waarmee Leonardo het bestaan van de drie rechthoeken aanwijst.
Da Vinci was een mysticus en leefde tussen alchemisten. Dat aspect van zijn persoonlijkheid zien we ook ‘duidelijk’ terug in zijn La Giocconda. Wanneer we vanuit de onderkant van de meest rechtse cirkel een lijn onder een hoek van 108 graden naar boven trekken dan zien we dat de lijnen parallel aan de neus lopen. Op het voorhoofd van Mona zie je een felle witte vlek, het meest heldere punt van haar afbeelding. De lijn onder een hoek van 108 graden komt precies onder het witte punt aan. Net zoals bij Het Laatste Avondmaal wordt er ook hier een soort derde oog gemarkeerd.
Waarom beginnen onder een hoek van 108 graden? Da Vinci deed alles in spiegelschrift dus we hebben het supplement van de hoek nodig: 180-72 = 108.
Uit een gulden driehoek valt ook een gulden spiraal uit distilleren, ook wel Φ-spiraal genoemd. Door middel van de constructie die je op deze pagina vindt zien we dat de rug van de dame de lijn volgt. Niet exact, want er is een kleine perspectiefverschuiving van 2 of 3 graden doordat de horizon van het schilderij van links naar rechts afloopt. Die haast onzichtbare helling zorgt ervoor dat haar linkerkant mooier in beeld wordt gebracht.
Dan Brown legt in zijn boek uit dat dit komt omdat da Vinci een fervent aanhanger was van het vrouwelijke principe en daarom de linkerkant op diverse manieren meer accentueerde dan de rechterkant. Of dat zo is mag je helemaal zelf invullen...
(einde citatie).
Ik denk zelf dat deze theorie klopt, want aan het begin van mijn werkstuk zei ik al dat Leonardo een filosoof was en hij wist behoorlijk veel van wiskunde. En ik denk dit een soort verborgen theorie is, dat best wel goed bij hem zou kunnen passen, en zijn uitspraak over die wiskundigen ook zou kunnen verklaren.
Tot slot wil ik nog het hoofdstuk techniek&formaat beëindigen met de functie van het schilderij. De functies veranderen in de loop van de tijd. Wat vroeger werd gezien als iets heel belangrijks, wordt nu gezien als kunst. De opdrachtgevers, dus Lisa en Francesco kunnen verschillende redenen hebben gehad om Leonardo deze opdracht te geven: misschien was het een viering, misschien was het voor hun status, verpozing en eventueel om gewoon voor de gezelligheid nog een portret van jezelf te hebben. Maar we moeten natuurlijk niet vergeten dat de opdrachtgevers nooit het schilderij hebben ontvangen. Misschien wilden zij het niet omdat zij het lelijk vonden, misschien was Leonardo er te trots op om het af te geven. We weten het niet. Maar we weten wel dat Leonardo er drie tot vier jaar over heeft gedaan om het te voltooien. Ook zei hij dat dit een van zijn mooiste creaties ooit was. Voor Leonardo was het misschien een experiment, om te kijken hoe hij het beste kon schilderen, een soort oefening die goed was gelukt. Of hij wilde kijken hoeveel van zijn kennis hij kon gebruiken voor het schilderen. Maar zoals ik al eerder zei zo het ook kunnen dat het een zelfportret is. Want zeg nou zelf, ze ziet er niet echt heel duidelijk uit als een vrouw. Maar goed, er zijn dus verschillende verklaringen voor, maar de echte weten we niet. We kunnen het Leonardo helaas niet vragen… Maar in onze tijd wordt de Mona Lisa vooral gezien als vermaak. Iedereen bewondert het schilderij, er komen per dag zeker duizenden bezoekers op af. Het is een toeristische trekpleister geworden die het Louvre heel veel bezoekers oplevert.
Dolcissimo Uscignolo
Dit is echt een prachtig muziekstuk dat gemaakt is door Claudio Monteverdi, een Italiaans componist, violist en zanger. Hij was geboren in Cremona op 15 mei 1567 en is gestorven in Venetië op 29 november 1643. In 1601 werd hij dirigent, hij hield zich vooral bezig met madigralenmuziek. Claudio hield zich bezig met monodie, met zijn nadruk op heldere melodische lijnen en sobere, niet-dominante begeleidende muziek. Iedereen was erg onder de indruk van hem en hij werd vaak ingehuurd bij rijke mensen om hen te entertainen. Hij leerde ook goed om gevoelsuitdrukkingen uit te drukken met muziek. Claudio was eigenlijk een beetje een soort overgang tussen de Renaissance en de Barok. Maar zijn stukje Dolcissimo Uscignolo vind ik goed bij de Mona Lisa passen, want dit stukje is heel erg geheimzinnig., net als de Mona Lisa. Het is een nogal ontspannen muziekstuk, het is zoiets waarmee je in slaap valt. De Mona Lisa ziet er ook wel een beetje zo uit, dat ze een beetje moe is. Het lijkt zeg maar alsof Leonardo de Mona Lisa heeft geschilderd, terwijl deze muziek aanstond. Ik vind ook dat er overeenkomst is tussen Leonardo en Claudio, want zij werkten beiden voor hele rijke mensen, ze wilden hen beiden entertainen. Ik houd persoonlijk ook erg veel van opera, ik luister er regelmatig na, en toen ik dit liedje hoorde wist ik meteen dat deze bij de Mona Lisa hoorde. De andere opera liedjes uit de 15e eeuw zijn te fel. Die passen niet echt bij haar. Maar als ik bijvoorbeeld zou zeggen dat Bach bij de Mona Lisa paste is dat ook onzin, want ten eerste hield Bach zich erg veel bezig met muziek in dienst voor de kerk, terwijl Lisa niet echt zo’n kerkelijk typje is. Bovendien is zijn muziek wat deprimerend, maar Lisa zag er helemaal niet zo triest uit. Ze heeft zelfs een hele mooie glimlach, waarvan het niemand is gelukt dat na te doen.
Tot slot wil ik nog als uitsmijter een paar schilderijen laten zien die ik erg leuk vind en ik wel bij de Mona Lisa vind passen. Toen ik in het Louvre was zag ik heel veel mooie portretten van mensen, waarmee Lisa het wel zou kunnen vinden en waarvan ik dacht als er een familie-portret zou bestaan van de familie Giocondo dat deze personen er wel bij moesten.
Camille Carot, Jean-Bapiste. Dit zou best wel eens het jongere zusje van Lisa kunnen zijn.
Portret van Balsadare, Raphaël. Ik vind de ogen van deze man heel erg op die van Lisa lijken. Daarom zou dit best wel eens de vader kunnen zijn van Lisa.
De man met een handschoen, Titiaan. Ik vind dit schilderij echt zoooo mooi, deze man is echt heel knap. Hij lijkt wel op François en zijn nek lijkt op die van Lisa. Dit zou best wel eens de zoon van Lisa kunnen zijn.
De laatste zaken
Mijn werkstuk is nu eindelijk bijna uit. Maar in het voorwoord zei ik dat ik de Mona Lisa echt een vreselijk lelijk schilderij vond en dat ik er misschien na het onderzoek te hebben gedaan anders over na zou kunnen denken. Eigenlijk vind ik het schilderij nog steeds erg lelijk, het is gewoon niet mijn stijl. Maar eigenlijk denk ik ook niet dat Leonardo dat bedoelde. Het ging niet om de schoonheid van deze vrouw, maar het ging om de techniek. En die techniek is wel erg goed gedaan. Wie kan zo’n schilderij nou maken op basis van één thema, waar wordt gewerkt met één kleur? Wie krijgt het voor elkaar om met zo’n portret zulke filosofische gedachten te verbergen? Wie krijgt het voor elkaar elke dag duizenden bezoekers te trekken naar het Louvre? Precies, de Mona Lisa van Leonardo da Vinci. En dat –nogmaals- vind ik heel erg goed aan hem.
Tot slot wil ik nog even mijn bronnen vermelden:
Internetsites
Deze twee sites hebben hun eigen theorieën over de Mona Lisa. Gebaseerd op de Da Vinci Code.
http://www.seriewoordenaar.nl/seriewoordenaar/Content/Lees.asp?inleidingkey=151
http://www.da-vinci-code.nl/codex9.html (
Dit is de online encyclopedie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mona_Lisa
http://nl.wikipedia.org/wiki/Leonardo_da_Vinci
http://nl.wikipedia.org/wiki/Claudio_Monteverdi
De officiële site van het Louve:
http://www.louvre.fr/llv/oeuvres/toutes_oeuvres.jsp?FOLDER%3C%3Efolder_id=1408474395181115&CURRENT_LLV_DEP%3C%3Efolder_id=1408474395181115&baseIndex=99&bmUID=1167864353741&bmLocale=en
De site waar u geïnspireerd door raakte:
Een handige site, een soort online school:
http://www.digischool.nl/mu/leerlingen/geschiedenis/renaissance/wereldlijk.htm
Voorbeelden van werkstukken van medescholieren:
http://www.scholieren.com/werkstukken/9498
http://www.scholieren.com/werkstukken/425
http://www.scholieren.com/werkstukken/21997
Boeken:
Toeristenboekjes van Parijs in het Engels en Italiaans.
Tutta Parigi – Giovanna Magi
Paris- Giovanna Magi
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
I.
I.
oh waarom zeggen jullie niet hoe oud dat ding is?????? ik wil het graag weten
12 jaar geleden
Antwoorden