Hoofdstuk 6 (Kom ik professioneel voor de dag?

Beoordeling 3.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 5662 woorden
  • 21 april 2010
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 3.9
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 6 Kom ik professioneel voor de dag?
6.1
Hoe is de bedrijfscultuur Ieder bedrijf of instelling heeft zijn eigen regels en zijn eigen manier van omgaan met elkaar. Een werknemer moet passen in die bedrijfscultuur. Als de ideeën te groot zijn tussen die van jou en een ander moet je misschien wel een andere baan zoeken. In de meeste instellingen en bedrijven heerst een bepaalde hiërarchie. Dit betekent dat iedereen een duidelijke plaats heeft in een bepaalde rangorde. Voorbeeld:
Bestuur  Algemeen directeur  Adjunct directeur  Verpleeghuis Psycho-geriater  Afdelingshoofden       Verpleegkundigen Fysiotherapeut Ergotherapeut  Maatschappelijk werker Logopedist Activiteitenbegeleider  Verpleegkundigen in opleiding  Gediplomeerd verzorgende  Verzorgende in opleiding  Voedingsassistenten  Stagiaires  Vakantiehulpen

Iedereen weet welke plaats hij heeft en welk gedrag erbij hoort. Iedereen is verschillend met wie je werkt, daarmee moet je kunnen omgaan. De manieren van omgaan met elkaar, de waarden en de normen kunnen bij iedereen anders zijn. Je moet een zeker respect hebben voor andere mensen, maar je verdient zelf evengoed het respect van anderen. 6.2 De Arbo-wet De overheid probeert te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden voor iedereen. Er zijn wetten waar de werkgevers en werknemers zich aan moeten houden. Al deze wetten bij elkaar noemen we de Arbeidsomstandighedenwet, afgekort Arbo-wet. De Arbo-wet heeft tot doel een acceptabel niveau van veiligheid, gezondheid en welzijn voor de werknemers te garanderen. Zo luidt de officiële tekst. Dit betekent dat de werkgevers ervoor moeten zorgen dan werknemers veilig kunnen werken, gezond blijven en zich redelijk goed voelen in hun werk. Als een werknemer ziek is moet hij zich houden aan de veiligheidsvoorschriften. De werkgever en de werknemer zijn dus samen verantwoordelijk zijn voor de arbeidsomstandigheden op het werk.



De taken van de werkgever De werkgever kan zorgen voor de juiste arbeidsomstandigheden door:
- De werkplek ergonomisch in te richten
- Hulpmiddelen beschikbaar te stellen
- Persoonlijke beschermingsmiddelen voor de werknemer aan te schaffen, bijvoorbeeld handschoenen of een veiligheidsbril
- Te zorgen voor voldoende pauzes tijdens het werk
- Het werk zo te organiseren dat er geen overbodige handelingen hoeven te worden verricht
- Te zorgen voor een goede bedrijfshulpverlening, dus voor voldoende mensen met een EHBO diploma en kennis van brandbestrijding
- De risico’s die op het werk kunnen voorkomen op papier te zetten (risico-inventarisatie) en aan iedere werknemer uit te reiken.
De taken van de werknemer De werknemer kan zorgen voor de juiste arbeidsomstandigheden door:
- Te weten waar de risico’s liggen en wat de maatregelen zijn om ongelukken te voorkomen
- Persoonlijke beschermingmiddelen te gebruiken, als dit nodig is

- Zichzelf of anderen niet in gevaar te brengen door ondoordacht of onvoorzichtig te werken
- Machines en hulpmiddelen op de juiste manier te gebruiken
- Deel te nemen aan cursussen over veilig en gezond werken
- Gevaarlijke of ongezonde situaties zo snel mogelijk te melden aan de werkgever.
Soms weet de werkgever niet goed hoe hij bepaalde zaken op het werk kan verbeteren. Hij kan dan advies vragen aan een Arbo deskundige van de Arbodienst. Bij bepaalde zaken is het inschakelen van de Arbodienst verplicht. De Arbodienst keurt bijvoorbeeld de risico- inventarisatie van het bedrijf. Ieder bedrijf is verplicht aan te geven welke werkzaamheden risico’s met zich meebrengen. De Arbeidsinspectie controleert of de werkgever en de werknemer voldoen aan de wetten en voorschriften.

6.3  Aandoeningen door het werk
Rugklachten In de sector zorg en welzijn is de lichamelijke belasting groot. De meest voorkomende klachten zijn rugklachten. Als je je rug te zwaar belast, kun je de volgende aandoeningen krijgen:
Spierpijn, door overbelasting van de lange rugspieren Spit, een acute vorm van spierkramp Artrose, slijtage van het kraakbeen in de gewrichten Hernia, een tussenwervelschijf drukt tegen de zenuwen.
Om te voorkomen dan je dit soort klachten krijt, moet je dus letten op de juiste werkhouding en overbelasting proberen te voorkomen. RSI RSI is een afkorting van Repetivive Strain Injury. Dit krijg je door langdurig dezelfde handeling te verrichten. Dit komt bijvoorbeeld voor bij schilders, kappers, musici, caissières en mensen die aan de lopende band werken. Ook mensen die met een computer werken, lopen dit risico. Ze zitten de hele dag in dezelfde houding en maken steeds dezelfde bewegingen op het toetsenbord of met de muis. Als ze ook nog onder grote druk moeten werken, kunnen er klachten ontstaan. Ze krijgen last van hun nek, last van hun ogen of pijn aan hun polsen (de zogenaamde muisarm). Ze moeten daarom zorgen voor de juiste werkhouding en nooit langer dan twee uur achtereen aan een beeldscherm werken. Daarna moeten ze eerst iets anders gaan doen voordat ze weer achter het beeldscherm gaan zitten. Psychische belasting Steeds meer mensen krijgen te maken met een te grote werkdruk. Door bezuinigingen en reorganisaties moet meer werk door minder mensen worden gedaan. Dit komt in heel veel bedrijfstakken voor. Ook de gezondheidszorg kent dit probleem. Verpleegkundigen en verzorgende moeten steeds meer mensen helpen. Er is dan te weinig tijd om het werk goed te kunnen doen. Door de werkdruk wordt ook de psychische belasting groter. De werknemers voelen zich overbelast. Ze willen hun werk graag goed doen. Als dit door de grote werkdruk niet kan. Krijgen ze lichamelijke en geestelijke klachten. Ze raken oververmoeid, verliezen hun interesse en kunnen overspannen raken. De werknemer moet zijn werk daarom goed doseren. Dat betekent dat hij het werk over de dag moet spreiden en niet te lang moet doorgaan. Helaas kan dat niet bij alle soorten werk. De werkgever zal dan moeten zorgen voor meer spreiding. Hij moet bijvoorbeeld meer personeel in dienst nemen. En als hij daar niet voor kan zorgen omdat er geen geld voor is, dan moet de overheid maatregelen nemen.


6.4 Hoe kan ik ergonomisch handelen?
Ergonomie is de wetenschap die zich bezighoudt met het aanpassen van de arbeid aan de mogelijkheden van de mens. Dit betekent dat je het werk zo aanpast, dat het door mensen goed kan worden uitgevoerd. Ergonomie heeft een aantal voordelen: Het maakt je werk gemakkelijker Het bespaart tijd en energie Het kan lichamelijke klachten voorkomen Het maakt het werken veiliger Ergonomie is dus beter voor je gezondheid en je voelt je er beter bij. Wat kun je zelf doen om op een ergonomische manier te werken? Logisch nadenken. Jezelf steeds afvragen of het wel zo handig is wat je doet. De juiste kleding
Beroepskleding is niet voor niets gemaakt. Overalls, schorten en werkbroeken met zakken en lussen zijn handig in het gebruik. In de zakken en lussen berg je op wat je tijdens je werk bij de hand moet hebben. Dat hoef je dan niet telkens te gaan halen. Bovendien beschermt beroepskleding je eigen kleding tegen vuil en snelle slijtage.
Het juiste schoeisel
De schoenen die je draagt moeten steun geen aan je voeten. Schoenen kunnen bescherming geven tegen vallende voorwerpen, door een verharde neus bijvoorbeeld.
Werkzaamheden afwisselen
Werkzaamheden waarbij je moet lopen of staan, wissel je af met werkzaamheden waarbij je kunt zitten. Zo word je minder snel moe.
Overbelasting en eenzijdige belasting voorkomen
Als je telkens dezelfde bewegingen moet maken, loop je het risico om op een punt overbelast te raken. Dat noemen we eenzijdige belasting. Eenzijdige belasting kan lichamelijke klachten opleveren.
Zittend werken
Veel mensen staan bij het werk. Soms kun je net zo goed zitten als staan. Het werk dat je zittend kunt doen, moet je ook zittend doen.
Voldoende pauzes

In ieder bedrijf zijn er verplichte pauzes. Dit voorkomt oververmoeidheid. Zo is de kans op ongelukken minder groot. Het is veiliger en bovendien voel je je beter als je af en toe even uitrust.
Openstaan voor nieuwe manieren
Als je jarenlang je werk op een bepaalde manier doet, is het moeilijk om deze weer af te leren. Wanneer er nieuwe methoden zijn uitgevonden om datzelfde werk te doen, schakel je niet zo gemakkelijk om. Toch is het beter om dat wel te doen. Nieuwe manieren zijn niet voor niets bedacht en waarschijnlijk beter. Houd de ontwikkelingen op je vakgebied bij en sta open voor andere manieren en nieuwe hulpmiddelen.
Welke eisen stel je aan je werkplek? Sommige mensen kunnen de plaats waar ze werken zelf inrichten. De meeste mensen zijn hiervoor afhankelijk van hun werkgever. De werkgever moet ervoor zorgen dat er gezond en veilig kan worden gewerkt. Je werkplek kan ergonomisch worden ingericht. Waar moet je op letten?

De verplichting
Daglicht is meestal prima licht. is er geen daglicht, dan moet er voldoende kunstlicht zijn. Te weinig licht werkt vermoeidheid in de hand. Ook moet je ervoor zorgen dat je niet in je eigen schaduw zit. het licht moet van de juiste kant komen. Tl-buizen lijken het meest op daglicht en veroorzaken vrijwel geen schaduw.
Het klimaat (temperatuur, vochtigheidsgraad en ventilatie)
-Wie zittend werk doet, heeft meer verwarming nodig dan wie lichamelijk actief is. Meestal is de kamer temperatuur centraal geregeld en kun je er weinig invloed op uitoefenen. Pas je kleding aan de temperatuur aan.
-Ook de vochtigheidsgraad is van belang. Erg droge lucht heeft invloed op je ademhaling en op je huid. Te vochtige lucht heeft invloed op je gewrichten en je kunt je transpiratievocht moeilijker kwijt. Dat kan benauwd aanvoelen.
-De airconditioning is meestal ook centraal geregeld. Er wordt afgewerkte lucht afgezogen en verse lucht aangevoerd. Wanneer je kunt ventileren, moet je dat ook regelmatig doen. De lucht moet voldoende zuurstof bevatten. Sommige ruimten hebben ventilatiesleuven boven de ramen.

-Deze kun je eigenlijk altijd open laten staan. Voor meer verse lucht kun j een raam of bovenlucht openzetten.
Geluid Tegen lawaai kun je je beschermen met oorkappen of oordoppen. De werkgever moet ervoor zorgen dat deze aanwezig zijn. Ze beschermen je tegen lawaaidoofheid. Mensen die met, of in de buurt van machines werken, hebben vaak te maken met geluidsoverlast. Werkhoogte iedere werknemer heeft een ander lichaamslengte, maar werknemers zitten wel allemaal aan dezelfde soort tafels. En ze werken wel allemaal aan dezelfde soort aanrechten, bureaus en werkbanken. Met een verstelbare stoel kun je kleine lengteverschillen opvangen. Maar mooier zou het zijn als je de werkbladen ook allemaal zou kunnen aanpassen aan je eigen lengte. Veel werk wordt immers staand gedaan. Je ziet daarom steeds meer ergonomische meubels verschijnen. Ze zin verstelbaar. Dit gaat rugklachten en grote vermoeidheid tegen. Hulpmiddelen Voor sommige werkzaamheden zijn handige hulpmiddelen uitgevonden om overbelasting te voorkomen. Er is bijvoorbeeld een meubel uitgevonden, waarbij je tegelijkertijd stat en leunt: de stasteun. Dat is gemakkelijk als je moet strijken of ander staand werk moet doen. Je benen en je rug worden nu minder belast. Sommige gereedschappen hebben een handvat dat aan de vorm van een hand is aangepast. Zo heb je er meer grip op. Er bestaan pols en armsteunen voor het werken aan de computer, om klachten aan handen, armen en nek tegen te gaan. Er komen steeds meer hulpmiddelen op de markt om ons werk gemakkelijker te maken. Zo kunnen we ergonomische en veilig werken.

6.5 Heb ik de juiste lichaamshouding?
 Wanneer je in de sector Zorg en Welzijn, is de juiste lichaamshouding een voorwaarde om dit werk te kunnen doen. In weinig beroepen wordt het lichaam zo zwaar belast als in de gezondheidszorg. Rugklachten komen dan ook veel voor. Toch zijn veel van deze klachten te voorkomen. Je moet alleen goed weten waar je op moet letten. Staan Winkelpersoneel, markthandelaren, kappers en werknemers in de horeca staan vaak uren achtereen. Wanneer ze niet de juiste houding aannemen, krijgen ze op een gegeven moment lichamelijke klachten. Ook in de gezondheidszorg zijn eer functies waarin je veel moet staan. Wat is dan de best manier om het staan lang vol te kunnen houden? 1. Verdeel je gewicht over beide benen. 2. Zorg dat je rechtop staan. Je wervelkolom staat dan recht. Dat wil zeggen: je wervels en tussenwervel schrijven staan in een rechte positie op elkaar. Je zult dan minder snel rugklachten krijgen. 3. Sta niet uitgezakt, maar span je buit en bilspieren aan. Deze spieren houden je wervelkolom op zijn plaats. 4. Wissel werkzaamheden af als je deze keuze hebt. Afwisseling van staan, lopen en zitten kan oververmoeidheid tegenaan. Bovendien is het beter voor je bloedsomloop.
Zitten Telefonisten, caissières, baliepersoneel en administratieve medewerkers zitten veel. In de sector Zorg en Welzijn komt dit minder voor. Bij sommige werkzaamheden, zoals bij receptiewerkzaamheden, zit je wel. 1. Een goede stoel is een grote hulp. De stoel moet verstelbaar zijn en steun geven. 2. Zorg er dan voor dat je goed in de stoel zit: je zitvlak naar achteren tegen de rugleuning en je rug recht. Wissel wel af en toe van houding. 3. Je voeten kun je op een voeten steun zetten. Je knieën komen dan iets hoger dan je heupen Als je goed zit, zijn je spieren ontspannen. Zo houd je het zitten langer vol.
Bukken en tillen Bukken en vooral tillen vormen een grote lichamelijke belasting. In de sector Zorg en Welzijn ontkom je niet aan tillen. Kleine kinderen worden opgetild, zieken uit bed gehaald, ouderen in de stoel gezet en gehandicapten in bad getild. Een goede tiltechniek is dan het eerst wat je moet leren. Wat is een goede manier van tillen? 1. Als er hulpmiddelen aanwezig zijn, dan gebruik je die ook. In veel zorg instellingen zijn tilhulpen aanwezig. Soms is er ook een tilhulp bij mensen thuis. Met een tilhulp kun je mensen ergens uit omhoog tillen, draaien en weer laten zakken. 2. Als er geen hulpmiddelen zijn en je moet zware dingen tillen, dan haal je er iemand bij. Met z'n tweeën tillen is beter. 3. Kleinere voorwerpen kun je zelf tillen. Dit doe je als volgt: - Zak door je knieën - Pak het voorwerp op en houd het dicht tegen je aan - Houd je rug recht als je overeind komt. Let ook op de volgende punten - Zorg dat je stevig staat - Draai niet tijdens het tillen - Til niet verder dan borsthoogte - Til nooit meer dan 23 kilogram tegelijk. als je het erg druk heb of je hebt haast, dan neem je het meestal niet zo nauw met allerlei voorschriften en regels. Toch is het beter dat je je altijd bewust bent van je houding tijdens je werk. Het is beter voor je eigen gezondheid. Als je je goed voelt, houd je het werk langer vol en heb je er meer plezier in.

Planmatig werken

6.6 Het stappenplan

Als beroepskracht zal je dagtaak uit verschillende werkzaamheden bestaan. Bij het uitvoeren hiervan maak je van tevoren een stappenplan. Als je volgens een stappenplan werkt, breng je structuur aan. Je weet dan precies wat je moet doen en in welke volgorde. Dit geeft rust. Ook zal het resultaat beter zijn. Je zult op deze manier niets vergeten. In grote lijnen ziet een stappenplan er als volgt uit:

A De voorbereidingen

- Je bepaalt het doel van de werkzaamheden.
- Je bepaalt welke werkzaamheden er moeten worden uitgevoerd.
- Je bedenkt hoe en waarmee je deze werkzaamheden gaat uitvoeren
- Je gaat na hoeveel tijd je voor de werkzaamheden hebt
- Je bepaalt de volgorde van de werkzaamheden
B Het uitvoeren van de werkzaamheden
- Je voert de werkzaamheden binnen de beschikbare tijd uit.
C De evaluatie
- Je controleert of het resultaat klopt met het doel dat je had vastgesteld.
- Je evalueert de werkzaamheden: je gaat na of alles naar wens is verlopen of dat
het een volgende keer anders moet.

De voorbereidingen
Tijdens de voorbereidingen bepaal je het doel van e werkzaamheden. Waarom voer je deze uit en wat moet het resultaat zijn? Om deze werkzaamheden in de beschikbare tijd te kunnen uitvoeren is een bepaalde ‘strategie’ nodig. Wat is de handigste manier om de taak uit te voeren? Je kiest het juiste materiaal en je bepaalt de juiste volgorde. Bij sommige werkzaamheden is een bepaalde volgorde zelfs verplicht, bijvoorbeeld bij handelingen waar de hygiëne een grote rol speelt. Het komt ook voor dat je een bepaalde instructie moet volgen omdat ze manier gebruikelijk is op de werkplek. In de verzorging heb je vaak weinig tijd om bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Daarom is het zo belangrijk dat je je werk goed organiseert. Je voorkomt daarmee onnodig tijdverlies. Je werkt dus volgens een van tevoren opgesteld plan.

Het uitvoeren van de werkzaamheden

Je zorgt ervoor dat alle taken goed worden afgewerkt. Ondertussen controleer je of alles volgens plan en tijdschema verloopt. Je stelt eventueel het plan bij als je merkt dat dit nodig is. Je houdt je ondertussen aan de instructies en voorschriften die bij bepaalde werkzaamheden horen.

De evaluatie
Nadat je werkzaamheden zijn uitgevoerd, controleer je het resultaat. Heb je het doel bereikt? Is alles naar wens verlopen? Was er voldoende tijd om de taak uit te voeren? Wat het juiste materiaal beschikbaar? Heb je eventuele instructies gevolgd? Was de volgorde van de werkzaamheden juist? Wanneer bepaalde punten beter hadden kunnen worden uitgevoerd, dan houd je er voor een volgende keer rekening mee. Je verbetert daarmee de kwaliteit van je werk.

6.7 Overleggen en samenwerken

In de sector Zorg en Welzijn werk je met mensen die zorg nodig hebben. Dat doe je niet in je eentje. Om het samenwerken soepel te laten verlopen, moet je met elkaar overleggen. Door te overleggen kun je op de hoogte blijven van de toestand van je cliënten. Ook kun je met elkaar werkafspraken maken. Enkele voorbeelden zijn:
- In een zorgcentrum zit de dienst van de dagploeg er bijna op. De avondploeg komt binnen. Nu houden ze een werkbespreking met elkaar. Dit noem je de overdracht. Tijdens deze voerdracht wordt informatie doorgegeven over de bewoners. Zo komt de nieuwe ploeg bijvoorbeeld te weten wie er ziek is en extra medicijnen nodig heeft, of wie onrustig is door onverwacht familiebezoek. Nu is de nieuwe ploeg op de hoogte ven weten de collega’s waar ze rekening mee moeten houden. De ochtendploeg gaat naar huis en de avondploeg maakt verdere werkafspraken.
- Op een kinderdagverblijf wordt een feestdag voorbereid. De leidsters bespreken hoe deze dag zal verlopen. Ze maken een werkverdeling. De een zorgt voor de versieringen, de ander voor de muziek. Weer een ander bereidt de spelletjes voor.
- In de thuiszorg heeft mevrouw Janssen te maken met verschillende verzorgende. Op haar bureau ligt een schrift. In dit schrift maken de hulpen aantekeningen over de toch aan van mevrouw Janssen. Wanneer de volgende hulp of een familielid komt, kan deze zien hou het met mevrouw Janssen is gegaan. Op het kantoor van de thuiszorg houden alle verzorgende contact met de begeleidster van mevrouw Janssen en met de familie. Ze overleggen met elkaar en maken afspraken over de zorgverlening aan mevrouw Janssen.
Door samen te werken, wordt de kwaliteit van het werk beter. Bij een goede samenwerking kun je elkaar ook beter steunen. Soms is het werk zwaar. Je staat er dan niet alleen voor.




Functioneel taalgebruik en rekenmethoden

6.8 Gebruik ik de juiste woorden?

Op je werk zul je te maken krijgen met functioneel taalgebruik. Dit is de taal die bij een bepaald soort werk hoort, het taalgebruik dat je nodig hebt om je werk te kunnen doen. Er wordt van je verwacht dat je de basisvaardigheden van de Nederlandse taal beheerst en ook de meest noodzakelijke vaktermen kent.



Mondeling
Spreek correct Nederlands. Soms worden er vaktermen gebruikt: dit zijn woorden die bij je vak horen. Bijvoorbeeld: een collega vraagt je om de cliëntgegevens van mijnheer Gerritsen even op te zoeken. Als je niet weet wat cliëntgegevens zijn, kun je deze opdracht niet uitvoeren. Zonder kennis van de vaktaal wordt het goed uitvoeren van de werkzaamheden ingewikkeld.

Schriftelijk
Je begrijpt dat onduidelijke aantekeningen fouten tot gevolg kunnen hebben. Deze hadden voorkomen kunnen worden als jouw verslag duidelijk was geweest. Het komt ook voor dat je bepaalde gegevens moet verwerken op een tekstverwerker. Je moet bijvoorbeeld persoonlijke gegevens van patiënten invullen. Je verantwoordelijkheid daarin is groot. Soms moet je en rapport schrijven of een observatie maken. Dat wordt gelezen door anderen. Je moet daarom leren om zorgvuldig en voorzichtig te formuleren. Je mag niet zomaar iets opschrijven. Ook hierbij moet je dus goed met taal kunnen omgaan. Niet alleen het schrijven, ook goed kunnen lezen is een belangrijke vaardigheid. Begrijpend lezen kun je leren door veel te lezen.

Informatie beoordelen
Je moet geschreven informatie op bruikbaarheid kunnen beoordelen. Is de informatie objectief, dus zakelijk, weergegeven? Of is de informatie subjectief, dus met een eigen mening erin verwerkt, weergegeven? Een objectief verslag geeft informatie. Je eigen mening wordt niet vermeld. Bijvoorbeeld: in een instituut waar ernstig verstandelijk gehandicapte kinderen worden verzorgd, woont de vierjarige Martijn. Het is maandag, de dag na de wekelijkse bezoekdag.

In het verslag van groepsleidster 1 staat:

Martijn heeft vandaag twee uur gehuild.
Hij heeft een boterham gegeten.
Hij heeft ’s middags niet geslapen..
Hij heeft een uur rondgekropen met zijn knuffel.

In het verslag van groepsleidster 2 staat:
Martijd was vandaag lastig en vervelend.
Hij wilde niet eten en niet slapen.
Hij huilde de hele dag.
Hij wilde alleen maar met zijn knuffeldier spelen.
Uit het eerste verslag kun je verschillende conclusies trekken:
Martijn kan zien zijn of pijn hebben
Martijn kan zijn ouders missen en heimwee hebben
Martijn kan zich ongelukkig of eenzaam voelen.
Dit verslag is subjectief.
Uit het tweede verslag kun je eigenlijk maar een conclusie trekken:
De groepsleidster vond Martijn vandaag vervelend.
Dit verslag is subjectief.


Omdat je je als groepsleidster altijd kunt vergissen, moet je de informatie zo zakelijk mogelijk opschrijven. Degene die de volgende dienst heeft, kan Martijn dan extra in de gaten houden om te zien wat hem precies mankeert. Als groepsleiding kun je daarna de verschillende mogelijkheden op een rijtje zetten. De leiding kan proberen wat aan de situatie te veranderen zodat Martijn zich beter gaat voelen. Het geven en krijgen van de juiste informatie is dus ene belang om je werk goed te kunnen uitvoeren.

6.9 Hoe maak ik berekeningen?

Berekeningen kunnen maken hoort ook bij je werk. Je kunt je afvragen waarom je dat zou moeten kunnen in de sector Zorg en Welzijn. Daarom volgen hier een paar voorbeelden:
- Wanneer je in een apotheek gaat werken, moet je de juiste hoeveelheid medicijnen kunnen afwegen, klaarmaken en meegeven. Fouten hierin kunnen grote gevolgen hebben. Een patiënt kan lichamelijk schade oplopen wanneer er medicijnen en met een verkeerde samenstelling zijn meegegeven.
- In de keuken van een instelling worden ook maaltijden volgens een bepaald dieet klaargemaakt. Sommige dieetmaaltijden moeten nauwkeurig worden samengesteld. De patiënt mag slecht bepaalde hoeveelheden hebben. Bij die recepten moet je dus berekeningen kunnen maken, om de hoeveelheden aan te passen.
- Als je thuishulp boodschappen moet doen voor de cliënt, moet je uitkomen met het beschikbare huishoudgeld. Als je te veel uitgeeft, komt de cliënt aan het einde van de week geld tekort en kan bijvoorbeeld de taxibus niet betalen.
- Als je scoreformulieren moet invullen bij sportactiviteiten, willen de deelnemers vaak graag de juiste telling weten om te zien wie er gewonnen heeft.

Maten en gewichten
Je moet kunnen omgaan met maten en gewrichten. Je moet bijvoorbeeld de juiste hoeveelheid wasmiddel kunnen afmeten, een baby kunnen wegen of de juiste hoeveelheid vocht voor de nierpatiënt kunnen bepalen.
- Voor het bepalen van gewicht gebruik je een weegschaal.
- Voor het bepalen van grotere hoeveelheden vloeistof gebruik je een maatbeker. Voor kleinere hoeveelheden gebruik je een maatbekertje waar ml (cc) opstaat.
- Voor het meten van afstanden gebruik je een meetlint, ene rolmaat, een liniaal of eventueel een kilometerteller.


Een Kilogram is 100 gram
Een gram is 100 milligram
Een liter is hetzelfde als 10 deciliter, 100 centiliter of 1000 milliliter
Een milliliter is een cc.
Een kilometer bestaan uit 1000 meter
Een meter is 10 decimeter
Een decimeter kun je verdelen in 10 centimeter
Een centimeter is 10 millimeter

Veiligheid en milieu

6.10 Veilig omgaan met materialen en middelen

Je komt op je werk in aanraking met allerlei materialen en middelen die een risico voor je gezondheid kunnen opleveren. Je moet er dus op een veilige manier mee kunnen werken. De risico’s in een instelling en in een privé huishouding zijn vaak dezelfde. De grootste risico’s worden over het algemeen gevormd door elektrische apparaten en gasapparatuur en schoonmaakmiddelen.

Hoe ga je veilig met hulpmiddelen om?

Het is niet moeilijk om te zorgen voor een veilig huishouden. Als je genoeg kennis hebt van de risico’s die je loopt, kun je de kans op ongelukken verkleinen. Hou je daarom aan de volgende punten:
1. Let op de keurmerken bij de aankoop van apparaat. Als er een keurmerk op staat, weet je dat het een veilig apparaat is.
We kennen het:

KEMA-keur De N.V. tot Keuring Elektrotechnische Materialen te Arnhem, voor elektrische apparaten.

KIWA-keur Het Keurings Instituut voor Water Artikelen, voor artikelen die met water in aanraking komen.

GIVEG-keur Gas Instituut der Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven, voor gastoestellen.


GAS-keur Voor energiezuinige gasapparaten.


2. Lees de gebruiksaanwijzingen van apparaten. Op de gebruiksaanwijzing staan hoe je het apparaat moet gebruiken. Wanneer je je aan de aanwijzingen houdt, voor je ongelukken.
3. Ga verstandig om met schoonmaakmiddelen. Berg ze goed op en houd je aan de aanwijzigen op het etiket. Hou je ook aan de dosering en meng het middel niet met andere middelen.
4. Wanneer je bij het schoonmaken een trap nodig hebt, gebruik dan een goedgekeurde huishoudtrap. Zo’n trap is stevig, heeft een beugel om je aan vast te kunnen houden, treden met een stroef oppervlak en wijd uitstaande poten.
5. Weet wat je moet doen als er toch iets misgaat. Oefen de belangrijkste EHBO technieken en zorg voor een complete verbandtrommel.

Wanneer je twijfelt aan de veiligheid van een bepaald product, kun je contact opnemen met de Stichting Consument en Veiligheid of met de Keuringsdienst voor Waren. Deze zijn er voor de veiligheid van de consument. Wanneer het nodig si, wordt een bepaald artikel uit de handel genomen.

6.11 Bewust omgaan met het milieu

De omgeving waarin we leven noemen we ons milieu. Het milieu bestaan uit lucht, water en bodem. De milieuomstandigheden bepalen voor een deel onze gezondheid. De lucht bevat de zuurstof die we inademen. Water is de belangrijkste bouwstof van ons lichaam. Van de bodem komen veel voedingsmiddelen die we nodig hebben. Het milieu heeft dus een grote invloed op onze gezondheid. Daarom moeten we er zorgvuldig mee omgaan. Allereerst moet je weten op welke manier we schade kunnen aanrichten aan het milieu. Daarna kun je gaan bedenken wat je kunt doen om deze schade zo veel mogelijk te beperken.

De invloed van de productie op het milieu
Het produceren van deze artikelen heeft invloed op het milieu, want:
• We halen grondstoffen uit de natuur weg:
- Uit de tropische regenwouden
Het houd voor de fabricage van meubels en woningen halen we vaak uit de tropische regenwouden. Deze wouden worden ook wel de longen van de aarde genoemd. Ze zorgen voor de zuurstofvoorziening en we kunnen ze dus niet missen. Doordat de bomen op de berghellingen ook gekapt worden, spoelt bij regen de vruchtbare grond weg. Bovendien halen we uit de planten van het regenwoud de grondstoffen voor medicijnen die ernstige ziekten moeten bestrijden. Al deze zaken gaan verloren bij het vernietigen van het regenwoud.
- Uit de bodem

Voor de fabricage van allerlei producten is ook energie nodig. Olie, gas en steenkool bijvoorbeeld zorgen voor energie. Deze stoffen komen uit de bodem. Op een gegeven moment raken de grondstoffen op.
• We vervuilen het milieu met de afvalproducten:
- Door bodemvervuiling
Producten die opgebruikt zijn, komen vaak als afval in het milieu terecht. Bij het maken van bepaalde producten worden ook niet afbreekbare stoffen gebruikt. Deze vergaan niet en vervuilen de bodem dus.
- Door watervervuiling
Koelwater van fabrieken wordt soms in sloten of rivieren geloosd. Dit warme water is niet goed voor de natuur. Het bevat minder zuurstof en bacteriën vermenigvuldigen zich gemakkelijker in warm water. Ook het afval water van de fabrieken komt vaak ongezuiverd in het oppervlaktewater terecht. En zelf gooien we ook van alles in het water: snoeppapiertjes, lege blikjes en zelfs oude fietsen of winkelkarretjes.
- Door luchtvervuiling
Bij de productie komen verbrandingsgassen vrij. Deze gassen komen in de lucht terecht. Ook het vervoer van de geproduceerde artikelen veroorzaakt luchtvervuiling. Dit komt door de uitlaatgassen van de vervoermiddelen. Hoe meer spullen er gebruikt worden, hoe meer producten er gemaakt moeten worden en hoe meer het milieu dus belast wordt.



Milieubewust zijn
Het is voor de gezondheid van iedereen van belang om verstandig met het milieu om te gaan, zowel thuis al op het werk. Welke mogelijkheden om het milieu te ontzien zijn er zoal?

1. Minder verkwisting

We kunnen zuiniger met de producten omgaan, zodat er minder gemaakt hoeven te worden. Dat betekent bijvoorbeeld dat we langer met onze spullen doen, dat we minder vaak nieuwe kleding kopen en een paar jaar langer in dezelfde auto rijden. Het is niet nodig om van alles te kopen waar je eigenlijk niets aan hebt. Sommige kinderkamers liggen vol met speelgoed waar nooit naar omgekeken wordt. Ook jij hebt vast wel allerlei spullen die je eigenlijk niet nodig hebt. Al deze artikelen nemen ook ruimte in beslag. Misschien doe we er beter aan om het met wat minder te doen. Ook op je werk geldt deze regel. Ga niet verkwistend met materialen om. Laat bijvoorbeeld niet voortdurend water stromen en gebruik afgepaste hoeveelheden schoonmaakmiddel.
2. Economischer vervoer
Als je tijden het spitsuur op de snelweg kijkt, zie allemaal auto’s waarin zich slechts een persoon bevindt. Er zijn zoveel auto’s op de weg dat er files ontstaan. Als al de3ze mensen dezelfde kant opgaan, kunnen ze vaak evengoed met elkaar meerijden. Dit noem je carpoolen. Ook kunnen deze mensen ervoor kiezen om met de bus of de trein te gaan. Meer mensen in een vervoermiddelen betekent minder vervuiling door uitlaatgassen en minder afval doordat er minder auto’s nodig zijn. Bovendien hoef je niet steeds nieuwe wegen te maken omdat het er te vol wordt. Je houdt meer ruimte voor andere dingen over. Ook is lopen of fietsen voor kleinere afstanden een betere oplossing. Bij sommige basisscholen zie je de auto’s van ouders af en aan rijden om hun kinderen op te halen. Zouden al deze kinderen zo ver weg wonen, of kan er ook gefietst worden?
3. Verstandig omgaan met verpakkingen
Producten worden vaak meerder malen verpakt. Het product zit in een plastic verpakking dat in een kartonnen doosje gaat. Dit neem je mee in een plastic tasje, dat misschien weer in je eigen boodschappentas gaat. Dat is wat overdreven. Al dit verpakkingsmateriaal moet eerst geproduceerd worden en komt daarna vaak in het milieu terecht. Sommige producten zijn in statiegeldverpakkingen te koop. Deze verpakking wordt meerder malen gebruikt. Dat is beter voor het milieu. Zelf kun je ook recyclen (hergebruiken). Weiger ze in de winkel en neem ze van huis mee, of gebruik een boodschappentas. Gebruik ook ander materialen meerder keren. Dit is ook nog eens goedkoper. Op je werk kijken je ook eerst of je een navulling van een schoonmaakmiddel kunt vinden, voordat je en nieuw product koopt. Gebruik zo min mogelijk weggooi artikelen.
4. Schadelijke producten vermijden
De producten die je gebruikt, kunnen meer of minder schadelijk voor het milieu zijn. Materialen die afbreekbaar zijn hebben de voorkeur. Dit staan vaak op de verpakking. Er bestaan agressieve schadelijke schoonmaakmiddelen. Ook voedingsmiddelen kunnen meer of minder schadelijk zijn. Vooral in de productie ervan. Biologische producten zijn het best. Deze zijn geteeld zonder giftige bestrijdingsmiddelen en bevatten ook een ongezonde toevoegingen. Verse producten zijn er voor het milieu, omdat ze geen verpakking nodig hebben. Ingeblikt of anderszins verpakte levensmiddelen zijn daarom minder goed. Sommige levensmiddelen bevatten een milieukeurmerk (bijv. het ekokeur). Deze producten zijn minder belastend voor het milieu. Ook seizoensproducten zijn milieuvriendelijker.
5. Alternatieve energie gebruiken
Om energie te krijgen kunnen we fossielen brandstoffen gebruiken, zoals olie of steenkool. We kunnen ook ‘schone’ energie maken. Dit is bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie, getijdenenergie of biogas. Het is duurder en betekent meer werk om deze energie op te wekken, maar het is minder milieubelastend. Bovendien put je de grond niet uit. Een aardig voorbeeld van juist energiegebruik is opwindradio. Deze radio gebruikt geen elektriciteit of batterijen. Na het opwinden van een mechaniek speelt de radio ongeveer een halfuur. Daarna kun je deze opnieuw opwinden. Op je werk kun je niet altijd kiezen welke energie er gebruikt wordt, maar wel kun je er zo zuinig mogelijk mee omgaan. Laat geen licht aan in ruimtes waar je niet hoeft te zijn en laat apparaten niet onnodig aanstaan.
6. Afval scheiden

Soms kan afval opnieuw worden gebruikt.
- Glas gaat in de glasbak: dit wordt omgesmolten en er wordt nieuw glas van gemaakt.
- Blik gaat in de blikjescontainer: het blik wordt opnieuw gebruikt.
- Papier gaat in de papierbak: er wordt nieuw papier van gemaakt.
- Biologisch afval gaat in de biobak: er wordt compost van gemaakt.
- Chemisch afval, zoals batterijen en verfresten, wordt apart opgehaald om niet op de afvalhoop terecht te komen. Het moet apart verwerkt worden. Er blijft nog altijd afval over. De rest van het afval gaat naar grote verbrandingsinstallaties of wordt gedumpt op grote stortplaatsen.



Milieukeurmerken en logo’s
Producten die milieubewust gemaakt zijn, kun je herkennen ze zijn vaak voorzien van een bepaald logo. Er komen steeds meer producten met een milieukenmerk. Je spaart met het kopen van deze producten het milieu. Je helpt dus mee aan een gezonder leefklimaat. Ze zijn wel wat duurder in aanschaf. Steeds meer producten die niet milieubewust gemaakt zijn, worden voorzien van een milieuheffing, dit is een soort belasting die je moet betalen om het aangetaste milieu weer schoon te kunnen maken deze producten worden dus vanzelf ook duurder. Bekijk daarom altijd of je kunt kiezen voor een product met een milieukenmerk. Niet alle logo’s geven berouwbare informatie. Soms zijn ze misleidend: de fabrikant gebruikt een bepaald logo om zijn product milieuvriendelijk te doen lijken. In werkelijkheid valst dit tegen. De volgende milieulogo’s zin erkend:

Het EKO keurmerk is voor

producten van bedrijven die Het DEMETER
biologisch werken en wordt keurmerk is voor
toegekend door SKAL. producten van bedrijven
die biologisch
dynamisch werken.

Europees milieukeurmerk: Een aantal organisaties, bijv. de (nog) geen strenge eisen. dierenbescherming, milieu
organisaties en consumenten
organisaties, denken mee over wat
de prettigste manier van leven is
voor de scharreldieren.

MILIEUKEUR: deze producten geven tijdens het fabriceren, gebruiken en afdanken zo min mogelijk belasting voor het milieu. Dit keurmerk kan voorkomen op schrijfblokken, schoenen, toiletpapier en voedingsmiddelen.

Aanduiding voor cv-ketels die afvalgassen produceren met minstens 50% minder stikstofoxiden dan gebruikelijk. Eis voor het verkrijgen van subsidie op de aanschaf.

REACTIES

J.

J.

Zo was je je handen helemaal niet!

13 jaar geleden

I.

I.

soo te veel tekst je kon meer alinea's erin zetten nu heb ik gwn de helft niet gelezen.... het is gewoon niet duidelijk en sommige dingen kloppen totaal niet.....!!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.