Hoofdstuk 2

Uitleg wiskunde H2

6+3=                    

Dit is een: som.

6 en 3 zijn termen

6-3=

Dit is een: verschil.

Hier hebben 6 en 3 geen eigen namen.

6x3=

Dit is een: product

6 en 3 zijn hier: factoren

6:3=

Dit is een: quotiënt

Ook hier hebben 6 en 3 geen eigen namen.

 

GGD: grootste gemeenschappelijke deler:

Het grootste getal waar je 2 getallen door kunt delen

BV: GGD van 12 en 18 is 6

 

KGV: kleinste gemeenschappelijke veelvoud:

Het kleinste getal van 2 andere getallen die je X doet, het kleinste getal dat dan bij beide voorkomt (als eerste dus)

BV: KGV van 6 en 8 is 24

 

Priemgetallen:

Getallen die je maar door 2 kunt delen, zichzelf en 1 BV:

1,2,3,5,7,11,13 etc etc

Priemfactoren:

Priemfactoren zijn een reeks priemgetallen, waardoor je een getal uit elkaar haalt, je mag dus alleen maar priemgetallen gebruiken, BV:

Priemfactoren van 60: 2x2x3x5, Je begint bij het kleinste en eindigt met de grootste.

 

Volgorde bij berekeningen:

1.Eerst tussen de haakjes

2.Dan x en :

3.Als laatste + en –

 

Decimaal getal:

Een getal met een cijfer, of meerdere cijfers achter de komma.

Bv: 3,45 of 678,9017

Je mag ze afronden, als je dat doet kijk je naar het cijfer dat na het cijfer komt waarop je wilt afronden, BV:

3,45 word 3,5 en 678,9017 word 678,902

Want : 01234 rond je naar beneden af en 56789 naar boven.

Breuken:

Helen eruit halen mag, maar… alle helen of erin of eruit!

Vereenvoudigen MOET

Bovenste getal:Teller

Onderste getal: noemer

 

Breuken optellen:

Stap 1: gelijknamig maken

Stap 2: optellen

 

Breuken vermenigvuldigen:

Teller x teller en noemer x noemer

 

Schatten: Dit doe je van te voren

Hiermee vergelijk je je antwoord, komt het in de buurt is het goed en anders heb je waarschijnlijk een foutje gemaakt.

 

Pas op bij afronden:

Je kunt niet altijd afronden, als er word gevraagd hoeveel bussen voor 50 personen er nodig zijn, en er zijn 257 personen, is 5 geen goed antwoord, dan kunnen 7 personen niet mee. Het goede antwoord is dus 6.

 

Grote getallen

Duizend=1 000                 3 nullen

Miljoen=  1 000 000        6 nullen

Miljard= 1 000 000 000   9 nullen

300 duizend= 300 000

4,5 mln= 4 500 000

23,6 mlj= 23 600 000 000

 

Verhoudingen:

Voor 5 personen zijn 3 zakken chips nodig

Voor 20 personen zijn 12 zakken chips nodig

Dan krijgt iedereen even veel,

Dat heet een verhouding.

 

Je kunt bij een verhouding een verhoudingstabel maken

chips

3

12

21

42

6

personen

5

20

35

70

10

 

De verhouding blijft hetzelfde:

35:21 is hetzelfde als 5:3

 

Als een verhouding word gevraagd moet je zoveel mogelijk vereenvoudigen.

 

 

Prijzen vergelijken:

Dit kun je ook gemakkelijk doen met een verhoudingstabel, bijvoorbeeld als je wilt weten waar de mandarijnen goedkoper zijn. Let op.

 

Hyper

Aantal

20

120

Prijs

2,25

13,50

 

Super

Aantal

24

120

Prijs

2,60

13,00

 

 

Je doet het bovenste getal x hetzelfde als het onderste (dat kan ook met :  ) als je ze maar bij allebei hetzelfde doet.

Nu zie je dat de mandarijnen in verhouding goedkoper zijn bij super als bij hyper.