Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Wetenschapsoriëntatie VWO 4 hoofdstuk 6: collectief leren

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 719 woorden
  • 28 november 2017
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 6.1: het ontstaan van de mens

De mens is net als bij alle andere dieren het resultaat van een lange evolutie met onder andere natuurlijke selectie. Een van de kernideeën van sociobiologie is dat al het sociale gedrag te verklaren is met dat een familiegroep zo veel mogelijk genen wil doorgeven.

Darwin ging bewust niet in op de evolutie van de mens, maar zijn collega Huxley later wel. In zijn boek beschreef hij de verschillen en overeenkomsten tussen mensen en apen. In de twintigste eeuw werden schedels gevonden waaruit bleek dat de mens inderdaad een product van evolutie is.

Er zijn nogal wat open vragen over onze voorouders. Het enige wat we wel echt weten is dat de homo sapiens de Afrikaanse vlakte verliet en naar andere delen van de wereld trok waar ze in verwerving kwamen met minder aangepaste mensachtigen. Taxonomie is de tak van biologie die zich bezig houdt met levende organismen classificeren op basis van hun relaties met elkaar.

De Great Leap Forward hield in dat mensen informatie uit gingen wisselen, werktuigen gingen aanpassen en versieren. Sommige wetenschappers denken dat dit kwam doordat er taalgebruik kwam. Anderen houden zich juist vast aan de continuïteitshypothese, die stelt dat veranderingen in modern menselijk gedrag geleidelijk zijn ontstaan en niet plotsteling. De Great Leap Forward en de continuïteitshypothese zijn ‘tegengestelden’, ze zijn niet hetzelfde.

Paragraaf 6.2: mens versus dier

Wat maakt de mens zo anders? Aristoteles vond dat ons rationele vermogen ons anders maakte. Dieren zijn vaak slimmer dan we ons realiseren. Zo zijn er zeker ook dieren die over inzicht, inlevingsvermogen en altruïsme beschikken, allemaal onderdelen van moreel gedrag. Ook zijn er dieren, zoals apen en dolfijnen die zelfbewust zijn.

Taal zou de mens wel uniek kunnen maken. Toch weten we inmiddels dat dieren ook geluiden maken, dansen doen en hun geur achter laten om te communiceren met soortgenoten. Cultuur is ook iets wat mensen alleen zichzelf toeschrijven, maar toch ontwikkelen apen ook gedragingen die ze doorgeven aan hun groep, waardoor er een nieuwe cultuur ontstaat.

War wel bepalend is voor het onderscheid maken tussen mens en dier, is ons vermogen om ideeën uit te wisselen en door te geven. Dit heet collectief leren. Dit in combinatie met het feit dat wij een uitgebreide en specifieke taal gebruiken zorgt ervoor dat wij als soort heel veel informatie uit kunnen wisselen en dus een dominante soort zijn. Ook heeft door collectief leren ons collectief geheugen toegenomen.

Hoewel mensen zich onderscheiden met collectief leren, vragen wetenschappers zich af of we verder wel zo verschillend zijn van andere dieren. Morris gelooft er in dat hoewel de mens erg kennisrijk is geworden, hij toch nog zijn oude gewoonten en driften heeft behouden.

Paragraaf 6.3: menselijk (kudde) gedrag

Psychologie houdt zich bezig met menselijk gedrag in al zijn vormen. Cognitieve psychologie bestudeert hoe mensen denken, leren, onthouden en taal leren. Ontwikkelingspsychologie bestudeert cognitieve psychologie, maar ook sociaal gedrag in het kader van ontwikkeling. Klinische psychologie houdt zich bezig met afwijkingen in het gedrag. Klinische psychologie hangt dan weer samen met de persoonlijkheidspsychologie, waar er wordt gekeken naar het ontwikkelen van een persoonlijkheid. Sociaal psychologen onderzoeken gedrag van mensen dat op anderen betrokken is.

Conformeren: het meegaan met een groep, terwijl je zelf eigenlijk een andere mening hebt. Mensen doen dit om niet buiten de mand te vallen. (experiment Solomon Asch)

Uit het Milgramexperiment (met de “schokken” die niet echt gegeven werden) kwam dat onder invloed van een autoriteit mensen in staat zijn tot vreselijke daden.

Mensen leefden erg lang in stammen van maximaal 150 man. In ons moderne leven kunnen we ook niet veel meer aan en de stam is veranderd naar vrienden, familie en kennissen. We behandelen deze mensen als naasten, de rest als achtergrondruis. Je kunt nou eenmaal niet iedereen kennen en aardig vinden.

Andere vreemde dingen die mensen doen:

  1. Mensen worden heel nerveus als een onbekende in hun persoonlijke ruimte komen;
  2. Stereotyperen: binnen een fractie van een seconde schatten we in hoe en wie iemand is. Sommigen komen in de categorie ‘ingroup’: hier denken we over het algemeen positief over. Mensen die in de ‘outgroup’ komen: hier denken we vaker negatief over en generaliseren we. Dit was terug te zien in het Stanford Prison Experiment.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.