Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Insuline

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1238 woorden
  • 31 maart 2010
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Natuurlijke insuline
Insuline is een hormoon dat van nature in het lichaam voorkomt. De koolhydraten uit ons voedsel worden afgebroken tot bloedglucose, de belangrijkste energiebron van het lichaam. De alvleesklier maakt insuline aan en scheidt dit af. Insuline helpt het lichaam bij het gebruiken of opslaan van die glucose. Daarvoor werkt insuline samen met andere hormonen: amyline en glucagon .

Insuline en diabetes
Bij mensen met type 1 diabetes produceert de alvleesklier geen insuline. Bij type 2 diabetes maakt het lichaam wel insuline, maar gebruikt het die insuline niet goed. Waarom is dat belangrijk? Omdat een constant hoge bloedglucosespiegel allerlei beschadigingen in het lichaam veroorzaakt:


Het bevordert het ontstaan van verstoppingen in slagaderen die bloed vervoeren naar het hart, de hersenen en de benen (en de rest van het lichaam

Zenuwbeschadigingen, met als gevolg een doof gevoel en tintelingen (meestal als eerste in handen en voeten

Beschadiging van organen met het risico op blindheid, beroerte, nierfalen, hartaanval en beenamputatie.

Mensen met type 1 diabetes moeten insuline aan hun lichaam toedienen om de glucose uit hun voedsel goed te kunnen verwerken. Insuline kan niet worden opgenomen als in tabletvorm wordt ingenomen omdat het dan net als ander voedsel wordt verteerd en door het maagzuur wordt afgebroken. Insuline moet worden geïnjecteerd, anders komt het niet in de bloedbaan terecht.

Iedere patiënt is uniek; de factoren die de ziekte bepalen en de leefwijze van de patiënt zijn van invloed op hoe de patiënt moet worden behandeld. Er zijn vele soorten insuline – er zijn meer dan 30 soorten verkrijgbaar die verschillen in hoe ze worden gemaakt, hoe ze werken en wat ze kosten. Sommige insuline zijn afkomstig van varkens, andere worden nagemaakt (synthetisch) zodat ze zoveel mogelijk lijken op menselijke insuline.
Soorten insuline
De soorten insuline voor de behandeling van diabetes zijn:
Snelwerkende insuline, die al binnen vijf minuten werkt. Binnen een uur na toediening is het effect het grootst, maar het effect van deze insuline verdwijnt ook weer het snelst. De injectie wordt op het tijdstip van de maaltijd toegediend, meestal samen met langwerkende insuline.
Kortwerkende insuline, ook wel gewone insuline genoemd. Deze insuline werkt na 30 minuten en kan vóór de maaltijd worden toegediend. Deze insulinesoort houdt de bloedglucosespiegel wat langer onder controle dan snelwerkende insuline.
Middellangwerkende insuline wordt ook vaak gebruikt met snel- of kortwerkende insuline en komt tegemoet aan de insulinebehoefte over wat langere tijd, meestal ongeveer een halve dag.

Langwerkende insuline wordt meestal 's morgens toegediend en houdt de bloedglucosespiegel een hele dag in evenwicht; deze wordt gebruikt in combinatie met snel- of kortwerkende insuline.
Voorgemengde insuline bevat kortwerkende en middellangwerkende insuline en wordt meestal twee keer per dag toegediend, vlak voor de maaltijd. Deze insulinesoort wordt hoofdzakelijk gebruikt door mensen die er moeite mee hebben om zelf hun insuline te mengen, instructies te lezen, de dosis af te meten, enzovoort.

Welk soort insuline iemand gebruikt, hangt af van veel factoren.
Het lichaam reageert bij iedereen weer anders op insuline. Wat en wanneer je eet en drinkt, en hoe vaak en hoeveel inspanning je verricht, zijn factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Het aantal injecties dat iemand zichzelf kan geven, hoe vaak iemand de bloedglucosespiegel kan controleren, de leeftijd en het doel van de bloedglucoseregulering dragen allemaal bij aan het besluit welk(e) soort(en) insuline gebruikt moeten worden, en wanneer.
Structuur en bron
Alle soorten insuline worden opgelost in een vloeistof aan het lichaam toegediend. Insuline wordt in verschillende sterkten geleverd, maar de meest gebruikte sterkte is 100 E
(100 eenheden insuline per milliliter vloeistof).

Er worden extra stoffen (additieven) aan de oplossing toegevoegd die ervoor zorgen dat er geen bacteriën in groeien en die de zuren en basen met elkaar in evenwicht te houden. Net als bij andere stoffen kunnen additieven allergische reacties veroorzaken, maar dat gebeurt zelden.

De insuline die tegenwoordig in Nederland wordt gebruikt, is synthetische insuline. Synthetische insuline is voor het eerst in de jaren 80 van de vorige eeuw gemaakt en heeft alle oude insulinesoorten (dierlijke insuline, hoofdzakelijk uit de alvleesklier van koeien en varkens) volledig vervangen. Dit is een geweldige vooruitgang gebleken. Toch reageren sommige mensen beter op dierlijke insuline. Daarom staat de toezichthoudende instantie de import van dierlijke insuline voor individuele personen toe.

Hoe wordt insuline toegediend
Samen met u zoekt uw arts uit wat de beste behandeling voor u is. Over het algemeen begint een patiënt met type 1 diabetes met twee injecties van twee verschillende soorten insuline per dag, met als uiteindelijk doel drie of vier injecties per dag met een combinatie van insulinesoorten. Aangenomen wordt dat drie of vier injecties per dag de beste manier is om de bloedglucosespiegel onder controle te houden en langetermijnproblemen te voorkomen of uit te stellen.


Er zijn drie manieren om insuline toe te dienen: met een spuit, met een pen of met een pomp.

De spuit
De nieuwere spuiten of naalden zijn dunner en korter dan de oudere soorten, waardoor de injectie minder pijnlijk is. De naald wordt vlak onder de huid ingebracht in het vetweefsel van de dij, de bil, de buik of de bovenarm.

De pen
Een insulinepen wordt gevuld met insuline geleverd of er wordt een patroon met insuline in de pen geplaatst. De voorgevulde pennen hebben een schijf waarmee de dosis wordt ingesteld. De insuline wordt net als bij de spuit met een naald geïnjecteerd, maar nu met een trekker op de pen in plaats van met het indrukken van de zuiger van de spuit. Een pen is gemakkelijker voor kinderen om zelf insuline toe te dienen en handiger dan de combinatie van spuit en insulineflesje.




De pomp
Een klein apparaat dat op het lichaam wordt gedragen. In plaats van met een pen of spuit wordt de insuline met regelmatige tussenpozen toegediend via een slangetje dat uitmondt in een canule. Die canule is onder de huid van de buik ingebracht. Het grote voordeel van een pomp is dat de bloedglucosespiegel er constanter mee kan worden gehouden, zodat er minder of geen aparte injecties meer nodig zijn.

Nieuwe methoden
Een paar keer per dag prikken met een naald went wel, maar leuk wordt het nooit. Er is voortdurend onderzoek gaande naar nieuwe manieren om insuline toe te dienen. Er is een poosje inhalatie-insuline geproduceerd, maar de fabrikant is daar in 2007 mee gestopt. Misschien dat er ooit mondsprays met insuline of insulinepleisters komen. Tot die tijd blijven de spuit, de pen en de pomp de enige beschikbare toedieningmethoden.

De injectieplaats
Insuline werkt het snelst als het in de buik wordt geïnjecteerd, in de bovenarm duurt het wat langer en in de dij of de bil duurt het langst. Consistentie is belangrijk bij de behandeling; het is dus het beste om voor een bepaalde maaltijd zo veel mogelijk in hetzelfde gebied te injecteren. Wel moet elke injectie op een andere plek worden gegeven om te voorkomen dat er harde plekken of vetafzettingen ontstaan. Dit betekent telkens een andere plaats in hetzelfde injectiegebied.


Controle
Controle is de tegenhanger van insulinegebruik. Wat je eet, wanneer je eet, hoe je beweegt en wanneer, grote gebeurtenissen of opwinding, medicatie, ziekte, het zijn allemaal factoren die de bloedglucosespiegel beïnvloeden. En dezelfde dingen kunnen op verschillende momenten een ander effect hebben. Dit betekent dat een vingerprik voor het testen van de bloedglucosespiegel op meerdere momenten per dag van essentieel belang is.

Type 1 diabetes is een chronische aandoening waarvoor continue zorg nodig is. Inzicht in alle aspecten van de ziekte maakt het makkelijker om met de controle en de behandeling om te gaan, zowel voor kinderen als volwassenen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.