Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 6: water

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 388 woorden
  • 25 mei 2015
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoe groter de moleculen hoe sterker de vanderwaalsbinding. Hoe sterker de vanderwaalsbinding, hoe hoger het kookpunt. Dus hoe groter de moleculen hoe hoger het kookpunt van een stof.

Moleculen met dezelfde molaire massa, hebben even grote vanderwaalsbinding. Als je te maken hebt met dipoolmoleculen zijn er ook nog extra krachten, die voor een sterke binding zorgen. Dit komt omdat de negatieve kant van het ene molecuul de positieve kant van het andere molecuul aantrekt. Hoe sterker de binding tussen de moleculen hoe hoger het kookpunt. Dus dipoolmoleculen hebben een hoger kookpunt dan stoffen zonder dipoolmoleculen.

Bij moleculaire stoffen heb je te maken met twee soorten bindingen:

- de vanderwaalsbinding tussen de moleculen,

- de atoombindingen (tussen de atomen) in de moleculen.

Polaire atoombinding is een binding tussen een negatieve δ- kant van een molecuul en een positieve δ+ kant van een molecuul.  Het molecuul HCL of H2O heeft een positieve en een negatieve geladen pool. We spreken dan van een dipoolmolecuul of dipool. Stoffen die uit dipoolmoleculen bestaan of dipolen noemen we polaire stoffen. Een apolaire stof bestaat uit moleculen die geen dipoolmoleculen zijn.  de aantrekking van de δ- kant van het ene molecuul en de δ+ van het andere molecuul zullen aan elkaar trekken en noemen we een dipool-dipool interactie.

De H-O-H hoek in een watermolecuul is ongeveer 105°.

Een waterstofbrug is een bijzondere dipool-dipool interactie.

Er is een waterstofbrug tussen een H-atoom van het ene molecuul en een O- of N-atoom van een ander molecuul dus bijv.:

- OH…O-R

- OH...N-R

- NH…N-R

- NH…N-R

 

Polaire vloeistoffen mengen goed met polaire vloeistoffen en apolaire vloeistoffen met apolaire vloeistoffen goed.

Hydratatie is het oplossing van een zout in water waarbij de vrije ionen door watermoleculen worden omringd. Een hydraat is een zout waarbij het water in het kristalrooster is gebonden. Dit water heet kristalwater.

     

Zeep bevat een hydrofiele polaire kop. De staart van zeep bevat een hydrofobe apolaire staart. De apolaire hydrofobe staart is ongeladen, de polaire hydrofiele kop is negatief geladen.

Ca2(aq)+2C17H35COO-àCa(C17H35COO)2(s)

De stearaationen vormen eerst met de calcium en/of magnesiumionen in hardwater een neerslag. Daarom is er bij hard water meer zeep nodig dan bij zacht water. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.