Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6: Geneesmiddelen

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1833 woorden
  • 20 juni 2012
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
26 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

6.1 Gezond en ziek

Wanneer ben je gezond?

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vindt dat je gezond bent als je je lichamelijk, geestelijk en sociaal goed voelt. Stress en verdriet kunnen leiden tot lichamelijke klachten. Door gebrek aan weerstand kun je geïnfecteerd worden door een bacterie of virus waar je mee in aanraking komt, of er kan iets misgaan in de vele ingewikkelde processen die in je lichaam plaatsvinden. Je huisarts kan je geneesmiddelen (= medicijnen) geven. De apotheek weet wat de dosering moet zijn en of er voor jou vervelende bijwerkingen zijn. Dit staat ook op de bijsluiter. Alle kinderen krijgen in hun eerste levensjaren diverse vaccins toegediend om te voorkomen dat ze ziekten als polio, difterie of mazelen krijgen. Je kunt zelf gezond blijven door veel te bewegen, evenwichtig te eten en te zorgen voor voldoende nachtrust.

6.2 Geneesmiddelen

Een geneesmiddel is een product dat bestemd is te worden gebruikt of op enigerlei wijze wordt aanbevolen voor het genezen, lenigen, of voorkomen van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek bij de mens. Meestal is hiervoor een recept nodig en vaak worden geneesmiddelen aangeboden als drankje, zetpil of capsule. Ze zijn op allerlei plaatsen in het lichaam actief.

Bijsluiters

In een bijsluiter moet staan:
- de samenstelling van het geneesmiddel en waar het voor dient;
- wanneer je het medicijn niet mag gebruiken;
- de dosering bij volwassenen en eventueel bij kinderen;
- de werking en eventuele bijwerkingen;
- eventuele wisselwerkingen met andere middelen;
- waarschuwingen over gebruik bij zwangerschap of invloed op de rijvaardigheid.

Etiket

Op het etiket staat:
- je naam en adres;
- de naam van het geneesmiddel;
- de voorgeschreven dosering;
- hoe en wanneer je het middel moet gebruiken;
- de houdbaarheid.

Bijwerkingen van geneesmiddelen

De werking van een geneesmiddel is het verhelpen van een gezondheidsklacht. Als een nieuwe klacht ontstaat, heet dit een bijwerking. Je kunt voor veel geneesmiddelen overgevoelig zijn, en soms treedt allergie op, bijvoorbeeld voor antibiotica.

Dan kun je uitslag, bultjes of jeuk krijgen, benauwd worden of zelfs een opgezet gezicht, opgezette lippen, mond, tong of keel krijgen.

Gewenning betekent dat je steeds meer van een geneesmiddel nodig hebt voor hetzelfde effect. Verslaving betekent dat je, vooral geestelijk, afhankelijk bent geworden van een geneesmiddel. Voorbeelden daarvan zijn sterke pijnstillers, slaapmiddelen en kalmerende middelen. Wisselwerking betekent dat verschillende geneesmiddelen elkaars werking kunnen versterken of juist verzwakken. Een placebo is een medicijn waar alleen een onwerkbare vulstof in zit. Het placebo-effect is de licht genezende werking die kan optreden, waarschijnlijk omdat de ontvangers dénken dat ze een medicijn hebben gekregen.

Weerstand

Bacteriën zijn eencellige planten die zich onder gunstige omstandigheden zeer snel kunnen vermenigvuldigen. Sommige bacteriën zijn nuttig voor een mens. In de darmen helpen ze bijvoorbeeld bij het verteren van voedsel. Maar bacteriën kunnen ook een infectie veroorzaken, zoals een blaasontsteking, longontsteking, een maagzweer of tuberculose. Ongeveer 1% van alle bacteriën kan ziekteverwekkend zijn.

Als iemand genoeg weerstand heeft, bestrijdt zijn natuurlijk afweersysteem ziekmakende bacteriën. Soms gaat dat met koorts gepaard. Als dit niet voldoende is, moeten geneesmiddelen de rol van het afweersysteem overnemen.

Antibiotica

Antibiotica kunnen allerlei bacteriële infecties genezen en daardoor kunnen heel veel levens worden gespaard. Antibiotica doden bacteriën of remmen hun vermenigvuldiging door in te werken op het celmembraan van de bacterie. Het celmembraan is een soort vlies dat het levend materiaal en alle stoffen in de bacterie bij elkaar houdt. Er zijn verschillende soorten antibiotica, bijvoorbeeld penicillines, tetracyclines en macroliden. Antibiotica worden toegediend in de vorm van tabletten, capsules, een drankje, injecties of een infuus. Antibiotica helpen niet bij virusinfecties als griep, verkoudheid of waterpokken. Resistentie betekent dat de bacteriën niet meer gedood worden door het antibioticum. Bacteriën blijken steeds weer in staat te zijn resistent te worden tegen nieuwe antibiotica, waardoor onderzoek naar nieuwe antibacteriële stoffen voortdurend nodig blijft.

Allopathie

Allopathie is de reguliere geneeskunde waarbij je geneesmiddelen gebruikt die op wetenschappelijke wijze uitgebreid zijn getest. Vaak vormen plantenextracten de grondslag van deze geneesmiddelen.

6.3 Vergiften

Vergif

Een stof heet een vergif als je maar heel weinig van die stof nodig hebt om meteen een zeer schadelijk effect te krijgen. Paracelcus formuleerde de stelling: ‘alleen de dosis maakt het vergif’. De MAC-waarde (Maximale Aanvaardbare Concentratie) van een stof is het aantal mg van die stof dat maximaal aanwezig mag zijn per m3 lucht zonder dat de gezondheid daar schade van ondervindt. Men spreekt van acute vergiftiging als iemand binnen enkele uren of dagen schadelijke effecten ondervindt van een bepaalde stof of ziektekiem. Bij een chronische vergiftiging wordt je gezondheid pas veel later na de inname van de schadelijke stoffen aangetast. Toxicologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de leer van de vergiften.

Enkele vergiften

Stoffen kunnen giftig zijn bij inademing (oorlogsgassen), inname (kogelvis) of zelfs door de huid. De sappen van de reuzenberenklauw maken de huid overgevoelig voor de ultraviolette straling van de zon. Dit wordt fototoxiciteit genoemd.

Extra stof

De LD50 (letale dosis) is de hoeveelheid van een stof in microgram per kg lichaamsgewicht waaraan in een bepaalde tijd de helft van de proefdieren doodgaat. De giftigste stof op aarde, botuline toxine A, heeft een LD50 van 0,0005 microgram per kilogram.

Alcohol

Ethanol (alcohol) is zowel een acuut als een chronisch vergif. Bij een grote dosis alcohol kun je in coma raken en overlijden. In dat geval spreek je van acute alcoholvergiftiging. Overmatig alcoholgebruik kan op de lange duur grote schade veroorzaken aan de lever en bij tieners leiden tot blijvende schade aan de hersenen.

Hoe maak je alcohol?

Alcohol kan gemaakt worden uit glucose (C6H12O6) uit allerlei vruchten en planten met behulp van gistcellen. Die veranderen glucose in alcohol en koolstofdioxide. Dit proces heet vergisting.

C6H12O6 (aq) → 2 C2H6O (l) + CO2 (g)

Gistcellen gaan dood in een oplossing waarin het alcoholpercentage hoger is dan 13%.

Gedistilleerd is een verzamelnaam voor dranken met een hoger alcoholpercentage, zoals rum of cognac, die zijn gemaakt door een destillatieproces. De alcohol die uit suikerriet wordt gemaakt, gebruikt men meestal niet in dranken, maar als brandstof. Alcohol kan ook gemaakt worden als etheen (C2H4), een stof die ontstaat bij het kraken van de naftafractie van aardolie, reageert met water in aanwezigheid van een katalysator.

C2H4 (g) + H2O (l) → C2H6O (l)

De alcohol die hierbij ontstaat, wordt uitsluitend gebruikt als grondstof, oplosmiddel, schoonmaakmiddel, brandstof (spiritus) of als een desinfectiemiddel.

Accijns

Accijns is belasting die je moet betalen als alcohol wordt verkocht als onderdeel van een drank, dus dat hoeft niet voor het schoonmaakmiddel spiritus. Om te voorkomen dat mensen de goedkope spiritus toch als genotmiddel gaan gebruiken, zijn er andere stoffen aan toegevoegd:
1 de giftige stof methanol;
2 een blauwe waarschuwingskleurstof;
3 een braakmiddel, waardoor spiritus wordt uitgespuugd als het toch wordt gedronken.

6.4 Geneesmiddelen vroeger en nu

De natuur als leverancier van geneesmiddelen

Door de grote ontdekkingsreizen in de zestiende en zeventiende eeuw komt er een nieuw onderzoek naar krachtige geneeskundige kruiden op gang. In 1633 maalde een monnik de stam van een Cinchonaboom (koortsboom) tot poeder en maakte er een drankje van tegen de koorts. Daardoor redde hij het leven van een vrouw. De bast van deze boom leverde de werkzame stof kinine, een geneesmiddel tegen malaria. De moderne farmaceutische industrie maakt ook gebruik van de kennis van planten en bomen. Die worden getest op hun geneeskrachtige werking en nagemaakt in het laboratorium.

Aspirine

Hippocrates beschrijft een extract uit de schors van de schietwilg dat verlichting zou geven bij koorts en pijn bij bevallingen. In 1828 kookte Johannes Andreas Buchner een mengsel van wilgenbast en water. Er ontstond een gelige massa die hij salicine noemde. De scheikundige Raffaele Piria maakte drie jaar later salicylzuur uit salicine. Dat is een pijnbestrijdend en koortsremmend middel, maar het heeft veel te veel bijwerkingen. Op 10 augustus 1897 produceerde Heinrich Dreser chemisch zuiver en houdbaar acetylsalicylzuur (ASZ). Op 1 februari 1899 werd ASZ onder de naam aspirine door Bayer uitgebracht. Dit werd een van de meest succesvolle medicijnen. Als je een infectie hebt, kan dat koorts en een ontstekingsreactie veroorzaken. Dat komt omdat je lichaam dan prostaglandine aanmaakt. Aspirine remt de vorming van prostaglandine, waardoor de koorts vermindert. Tevens remt het de ontstekingsreactie.

Andere (bij)werkingen van aspirine

Bijwerkingen van aspirine zijn een geïrriteerde maag met zuurbranden, maagpijn en misselijkheid. Dat kun je voorkomen door acetylsalicylzuur met wat voedsel en een glas water of melk in te nemen. Aspirine remt ook het aan elkaar kleven van bloedplaatjes, waardoor het toegepast kan worden bij hart- en vaatziektes. Ook werd onderzocht of ontstekingseffecten bij hart- en bloedvaten door aspirine worden tegengegaan. Verder blijkt aspirine te helpen bij het voorkomen van een bepaald soort darm-, maag- en borstkanker. Polyaspirine, waarin ongeveer honderd aspirinemoleculen aan elkaar zitten, geeft minder maagklachten.

De ontdekking van penicilline

Alexander Fleming ontdekte in september 1928 dat er een schimmel per ongeluk op een voedingsbodem voor bacteriën terechtgekomen was. In de buurt van de schimmel groeiden de bacteriën niet! Deze schimmel, Penicillium Notatum, maakte een stof die later door Fleming penicilline werd genoemd. Hiermee was het eerste antibioticum ontdekt. Een groep wetenschappers onder leiding van Howard Florey en Ernst Boris Chain ontwikkelden een proces waarbij, in torenhoge vaten, penicilline in grote hoeveelheden werd gekweekt. Deze ontdekkingen hebben miljoenen levens gered, met name in de Tweede Wereldoorlog.

6.5 De farmaceutische industrie

De ontwikkeling van een geneesmiddel

De farmaceutische industrie produceert onze geneesmiddelen. De stappen voor de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel zijn:
Stap1: Onderzoeksvraag: met welke stof kunnen we een bepaalde ziekte genezen?
Stap 2: Hypothese over de werking van een bepaalde stof in het menselijk lichaam, mogelijk met behulp van Molecular modelling: een moleculair model van de ruimtelijke bouw van een stof die werkzaam zou kunnen zijn.
Stap 3: Stoffen synthetiseren en zuiveren.
Stap 4: Stoffen testen op werkzaamheid en zuiverheid.
Stap 5: Stoffen testen op werking en bijwerkingen, vaak op dieren, maar ook met behulp van computermodellen.
Stap 6: Stoffen testen op kleine groep mensen op werking en bijwerkingen, dit heet klinisch onderzoek.
Stap 7 Stoffen testen op grotere groep patiënten in een klinisch dubbelblind onderzoek.

Dubbelblindtest en registratie

In een dubbelblind onderzoek wordt een grote groep patiënten verdeeld in drie groepen: één groep krijgt het nieuwe middel, de tweede groep een ander middel waarvan bekend is dat het werkt en de derde groep krijgt een placebo. De arts en de patiënten weten niet in welke groep iedereen thuishoort en dus ook niet wie welk middel heeft gekregen. Na alle testen vindt registratie plaats van het geneesmiddel waarbij de fabrikant moet aantonen dat hij goed onderzoek heeft gedaan en dat het werkzaam én veilig is. Gemiddeld duurt het elf jaar voordat een nieuw geneesmiddel op de markt is.

De industrie waarin grote hoeveelheden van een product worden gemaakt, noemt men bulkchemie. De farmaceutische industrie hoort tot de fijnchemie, waar vaak kleinere hoeveelheden van een product worden gemaakt. Deze hoeveelheid noemt men een batch.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.