Scheikunde Hoofdstuk 4 Zouten
Aantekeningen
Geleiding Binding
Metalen (s) +
(l) + Metaalbinding
Zouten (s) -
(l) +
(aq)+ Ionbinding
Moleculaire stoffen (niet metaal) (s) –
(l) –
(aq)- Atoombinding
Molecuulbinding
Metaalbinding:
Vrije elektronen houden positieve atoomresten bijeen.
Ionbinding:
Positief metaal-ionen trekken de negatieve niet-metaal ionen aan. (elektrostatische aantrekkingskrachten). In vaste toestand is geen beweging mogelijk.
Zouten:
Altijd netto neutraal. Index 1 mag je weglaten. Of beide ladingen weergeven, of beide ladingen niet. Let op de stoffen met én 2+ lading, en 3+ lading etc. ook aangeven in de naam !
Koper:
Cu+
Cu2+
Ijzer:
Fe2+
Fe3+
Tin:
Sn2+
Sn4+
Lood:
Pb2+
Pb4+
Eerst opschrijven wat aanwezig is:
Pb 2+ (aq) en NO3 – (aq)
K + (aq) en I – (aq)
NO3- I-
Pb2+ G S
K+ G G
Reactie:
Pb 2+ (aq) + 2 I- (aq) -> PbI2 (s) is neutraal
Je moet een goedoplosbaar zout zoeken waarvan de combinaties goed oplosbaar is, en dat kun je zien door een schema. Tabel 45 is belangrijk.
Tabel 25 is belangrijk voor de isotopen.
Niet vergeten achter de molecuulmassa’s u te schrijven.
H O F Br I N Cl
7 elementen die als niet ontleedbare (moleculaire) stoffen een 2tje krijgen. Niet bij zouten, alleen bij de molecuulformule.
Binas tabel 66a.
Als een stof water bevat, er een punt tussen zetten.
Bijv. Na+2 CO 2- 3 ٠ H2O
Tabel 65b en 45a.
Neerslagreacties altijd met oplossingen !
Hoofdstuk 4 Atoomverbinding
Het boek
4.1
Een zout is een verbinding die is opgebouwd uit ionen.
Alle verbindingen gevormd uit metalen en niet-metalen zijn zouten.
Zouten noem je ook wel ionaire of ionogene stoffen.
Zouten zijn niet brandbaar en bij kamertemperatuur vaste stoffen.
Door de sterke aantrekkingskracht tussen – en + ionen, de ionbinding hebben zij hoge smeltpunten.
Moleculaire stoffen: een molecuulbinding tussen de moleculen en een atoombinding in het molecuul.
Elektrische stroom is de verplaatsing van elektrisch geladen deeltjes. Als de ionen zich vrij kunnen beweging is geleiding mogelijk.
Ionrooster is een kristalrooster van een zout opgebouwd uit ionen. Alle zouten hebben ionroosters. Stoffen met een ionrooster kun je niet buigen. Door het over elkaar schuiven van lagen komen + en + tegenover elkaar te liggen en – en – ladingen. De ladingen stoten elkaar af en splijten.
4.2
De ionlading heet ook de elektrovalentie. De namen van de ionen zijn bij metalen hetzelfde als de elementnaam, en bij niet-metalen de naam + ide.
Als er meerdere ionen mogelijk zijn, zoals Fe 2+ en Fe 3+. Dit verschil geef je in de naam aan met een Romeins cijfer.
Een enkelvoudig ion is één atoom dat een positieve of negatieve lading heeft doordat het één of meer elektronen heeft afgestaan of opgenomen.
Een samengesteld ion zijn ionen die gevormd zijn uit meer dan één atoom. Het is een atoomgroep die een positieve of negatieve lading heeft.
Zouten zijn van zichzelf elektrisch neutraal.
4.3
Hydratatie: ionen worden gehydrateerd en bewegen vrij door de vloeistof. De ionen worden omringd door watermoleculen. Samengestelde ionen vallen niet uit elkaar, maar blijven bij elkaar. Zoals NH4+.
Verzadigde oplossing: de zout kan niet nog meer oplossen, de kristallen blijven liggen.
Bij uitkristalliseren en indampen verdwijnt het water, en wordt de stof weer vast.
Zouthydraten: Het water verdwijnt door opname van de stof, in het ionrooster. Het nieuwe kristalrooster krijgt een grote hardheid. Bij temperatuurstijging komt dit water, kristalwater, pas weer vrij. Noteren met een punt in de formule. Het water kun je aantonen met witkopersulfaat.
4.4
Neerslagreacties. 2 oplossingen heb je. Uit de ene oplossingen de + ionen en de – ionen uit de andere oplossing moeten samen een neerslag vormen. De rest moet goed oplosbaar zijn.
Tribune ionen: de ionen die niet reageren maar wel aanwezig zijn. Ze worden niet in reactievergelijkingen opgenomen.
Geen vergelijking als de ionen van beide oplossingen goed oplosbaar zijn met elkaar.
REACTIES
1 seconde geleden