3.1 Stoffen verhitten
Gloeien, smelten en verdampen
* Platina boven een gasvlam à Gloeit à Aflaten koelen à Onveranderd à Smeltpunt ligt hoog
* Soldeertin à Verwarmen à Makkelijk vloeibaar àAflaten koelen à Wordt weer vast
* Water verhitten à Waterdamp (faseovergang) àAflaten koelen à Water
Chemische reacties
* Stof tijdens het verhitten verdwijnt en er ontstaan nieuwe stoffen ? àChemische reactie
* Het begint met beginstoffen en je eindigt met reactieproducten (Andere eigenschappen)
- Reactieschema = Beginstoffen → Reactieproducten
Verbranden
* Papier aansteken à Vlammen, rook, warmte à Daarna ~ As à Papier verdwijnt à Ontstaan andere stoffen à Chemische reactie
- Voor verbranden heb je naast een brandbare stof ook zuurstof nodig.
- Verbranding = brandbare stof + zuurstof → verbrandingsproduct(en)
Ontleden
* Papier verhitten zonder dat er zuurstof bij kan à Papier verbrandt niet à Ontleding à Ontstaan nieuwe stoffen: een vaste, zwarte stof (koolstof), condens (water) en een scherp ruikend, brandbaar gas.
- Ontledingsreactie: Er ontstaat uit één stof, meerdere nieuwe stoffen.
- Reactieschema:Papier → koolstof + water + gas ~ Beginstof → ontledingsproducten
Scheiden
* Mengsel scheiden à 2 of meer stoffen houd je over à Die waren vooraf al aanwezig àGeen nieuwe stoffenà Geen chemische reactie of ontleding
3.2 Ontleden
Thermolyse
* Stoffen ontleden door verhitten àThermolyse à Papier/ Suiker ontleden à Zwarte stof over à Koolstof àOok bij hout, meel, rubber of plastic à Koolstof ontstaat als één v.d. reactieproducten
- Organische stoffen: Stoffen die bij verhitting zonder zuurstof verkolen.
- Er ontstaan meestal ook gassen (schroeilucht) en rook (walm).
* Organische stoffen → koolstof + water + rook + (brandbaar) gas
Elektrolyse
* Elektrolyse: Ontleding door elektriciteit.
- Water ontleden à Behulp van gelijkstroom
* Ontleding water àOntstaan 2 nieuwe stoffen: waterstofgas (H) en zuurstofgas (O).
- Water → waterstofgas + zuurstofgas
* Waterstofgas (H)à Kleinere dichtheid dan lucht, aller lichtste gas, heel brandbaar.
- Opvangen in een omgekeerde reageerbuis à Aansteken à Zachte plof/ fluittoon/ harde knal.
- Waterstof aansteken à H reageert met O en daarbij ontstaat weer water
- Waterstof + zuurstof → water
* Zuurstofgas (O) à Ong. dezelfde dichtheid als lucht en Nodig om stoffen te laten branden
- Zuurstofgas aan tonen à Gloeiende houtspaander in de reageerbuis met zuurstofgas houden àHij gaat fel gaat branden.
Fotolyse
* Zwart-witfotografieàFotopapier wat zilverbromide bevat wordt gebruikt à Die ontleedt als er licht op valtà Hele kleine korreltjes zilver blijven achter à Er ontstaat broom
- Fotolyse: Als een stof ontleedt als er licht op valt
- Zilverbromide → zilver + broom
* Waterstofperoxide ontleedt ook in licht, daarbij ontstaan zuurstof en water
- Waterstofperoxide → water + zuurstof
Niet ontleedbare stoffen
* Stoffen kunnen ontleedbaar zijn àVerbindingen (Meer dan elementen)
* Niet-ontleedbaar àElementen(Stoffen zover mogelijk ontleden à Stoffen die je niet verder kunt ontleden)
Metalen
* Van de 100 niet-ontleedbare stoffen à Grootste deel à Metalen
- Gemeenschappelijke kenmerken à Geleiden warmte en elektriciteit, glanzend oppervlak.
- Verschillende à Dichtheid, smeltpunt, hardheid, sterkte en het geleidend vermogen voor elektrische stroom en warmte.
Overige Niet- ontleedbare stoffen
*De niet-metalen, de overige niet-ontleedbare stoffen à Geen/ Weinig kenmerkenà Sommige - gasvormig ~ Andere-Vloeibaar ~ Andere-Vaste stof.
3.3 Moleculen & Atomen
Moleculen en Reacties
* Faseovergang à Manier waarop moleculen bewegen verandert
* Chemische reactie à Stoffen verdwijnen + Nieuwe ontstaan à Moleculen kunnen verdwijnen/ kapot gaan
- Nieuwe stoffen à Nieuwe Moleculen
Atomen
* Molecuul bestaat uit atomen.
- In een molecuul zitten die atomen aan elkaar vast à Reactie à Hergroeperen zich tot nieuwe moleculen àEr verdwijnen geen atomen en er ontstaan ook geen nieuwe.
* Ontleedbare stof à Moleculen komen voor met meerdere atomen,
- Niet ontleedbare stofàMoleculen komen voor met maar één atoomsoort:
* Elke atoomsoort heeft een naam en een symbool à Hoofdletter (+kleine letter)
Molecuulformule
* Moleculen à Weergeven à Molecuulformules.
- Daaraan kun je zien welke atoomsoorten en hoeveel atomen van elk soort in een molecuul voorkomen.
- Watermoleculen bijv. bevatten per molecuul 2 waterstofatomen en 1zuurstofatoom: H₂O à2à De molecuul uit 2 waterstofatomen bestaat àDat cijfer noem je een index.
* De fase van een stof moet je ook achter de molecuulformule schrijven:
- Vast (s) à Solid
- Vloeibaar (l) à Liquid
- Gas (g) àGaseous
- Oplossing (aq) àAqua
* H₂O(s) - ijs ~ H₂O(l) - water ~ H₂O(g) - waterdamp
De Elementen
* Element wordt gebruikt i.p.v. een atoomsoort en als een niet-ontleedbare stof.
* Natrium is een element à Niet-ontleedbare stof én een atoomsoort met die naamàVliegt makkelijk in brand en reageert heftig met wateràHet wordt bewaard onder petroleum
* Natrium komt vaak voor à Zout in de zee, keukenzout is opgebouwd uit natrium- en chlooratomen àKeukenzout is natriumchloride NaCl(s) à Allebei de stoffen zijn gevaarlijk, maar in combinatie niet.
3.4 Stoffen op aarde
Aardse stoffen
* Zuurstof, Koolstof, Stikstof, Argon, Zwavel en Goud à Niet- ontleedbare stoffen
- Naast enkele metalen (Goud, zilver, platina) en edelgassen à Komen voor in verbindingen.
REACTIES
1 seconde geleden