Pulsar - Chemie H2
Scheiden of sorteren: de bestanddelen van een mengsel uit elkaar halen.
Scheidingsmethode: een manier om stoffen te scheiden (filtreren, centrifugeren)
Centrifugeren; verschil in dichtheid: een suspensie of emulsie snel ronddraaien, waardoor de vaste stof naar de bodem geslingerd wordt » de zware deeltjes zakken naar beneden. Na afloop kan de bovenstaande vloeistof worden afgeschonken (olie en water).
Destilleren; verschil in kookpunt: een mengsel van (vloei)stoffen wordt verwarmt. De stof met het laagste kookpunt verdampt en vang je op, het destillaat. Een oplossing van een vaste stof in water kun je altijd van elkaar scheiden (zeewater en water), bij vloeistoffen moeten de kookpunten voldoende verschillen.
Destillaat: zuivere stof die bij een destillatie is verdampt en na afkoelen als vloeistof wordt opgevangen.
Extraheren; verschil in oplosbaarheid: een mengsel van vaste stoffen wordt gescheiden. Je voegt aan het mengsel een oplosmiddel toe waarin één bestanddeel van het mengsel oplost. Vervolgens kan je ook nog filtreren, indampen en destilleren om de vaste stoffen te scheiden. (mengsel van zout en zand en water als extractiemiddel)
Extractiemiddel: oplosmiddel die bij een extractie wordt gebruikt (water, alcohol en wasbenzine)
Residu: stof die achterblijft bij filtratie (in filter), destillatie (in kolf) en indampen (in indampschaaltje)
Adsorptie; verschil in hechten: scheidingsmethode waarbij een (verpoederde » oppervlaktevergroting) vaste stof aan zijn oppervlak een kleurstof vasthoudt. Silicagel en water schudden, daarna filtreren en de silicagel blijft met de kleurstof achter. Adsorberen betekent ‘aan het oppervlak vasthouden’.
Adsorptiemiddel: vaste stof die aan zijn oppervlak een kleurstof kan vasthouden (silicagel, norit en bleekaarde)
Chromatograferen; verschil in oplosbaarheid en adsorptievermogen: een mengsel van kleurstoffen wordt gescheiden. Je zet een filtreerpapier met de te onderzoeken kleurstoffen in een loopvloeistof. De kleurstof die het beste in de loopvloeistof oplost en het slechtste aan het papier hecht, komt hoog op het filtreerpapier terecht en andersom.
Loopvloeistof: vloeistof die bij chromatografie wordt gebruikt om de kleurstoffen te scheiden
Chromatogram: het resultaat van een chromatografieproef
Sorteren…:
• Aan de bron: als het afval ontstaat (bijv. GFT)
• Aan het eind: het afval in de vuilniszak of container (bijv. plastic)
Het scheiden van koffiebonen
• Extraheren met heet water. De gemalen koffie lost gedeeltelijk op.
• Filtreren. De vloeistof en de vaste deeltjes van de koffiebonen scheiden.
• Indampen. Door het filtraat in te dampen ontstaat oploskoffie.
Scheiden of sorteren: de bestanddelen van een mengsel uit elkaar halen.
Scheidingsmethode: een manier om stoffen te scheiden (filtreren, centrifugeren)
Centrifugeren; verschil in dichtheid: een suspensie of emulsie snel ronddraaien, waardoor de vaste stof naar de bodem geslingerd wordt » de zware deeltjes zakken naar beneden. Na afloop kan de bovenstaande vloeistof worden afgeschonken (olie en water).
Destilleren; verschil in kookpunt: een mengsel van (vloei)stoffen wordt verwarmt. De stof met het laagste kookpunt verdampt en vang je op, het destillaat. Een oplossing van een vaste stof in water kun je altijd van elkaar scheiden (zeewater en water), bij vloeistoffen moeten de kookpunten voldoende verschillen.
Extraheren; verschil in oplosbaarheid: een mengsel van vaste stoffen wordt gescheiden. Je voegt aan het mengsel een oplosmiddel toe waarin één bestanddeel van het mengsel oplost. Vervolgens kan je ook nog filtreren, indampen en destilleren om de vaste stoffen te scheiden. (mengsel van zout en zand en water als extractiemiddel)
Extractiemiddel: oplosmiddel die bij een extractie wordt gebruikt (water, alcohol en wasbenzine)
Residu: stof die achterblijft bij filtratie (in filter), destillatie (in kolf) en indampen (in indampschaaltje)
Adsorptie; verschil in hechten: scheidingsmethode waarbij een (verpoederde » oppervlaktevergroting) vaste stof aan zijn oppervlak een kleurstof vasthoudt. Silicagel en water schudden, daarna filtreren en de silicagel blijft met de kleurstof achter. Adsorberen betekent ‘aan het oppervlak vasthouden’.
Adsorptiemiddel: vaste stof die aan zijn oppervlak een kleurstof kan vasthouden (silicagel, norit en bleekaarde)
Chromatograferen; verschil in oplosbaarheid en adsorptievermogen: een mengsel van kleurstoffen wordt gescheiden. Je zet een filtreerpapier met de te onderzoeken kleurstoffen in een loopvloeistof. De kleurstof die het beste in de loopvloeistof oplost en het slechtste aan het papier hecht, komt hoog op het filtreerpapier terecht en andersom.
Loopvloeistof: vloeistof die bij chromatografie wordt gebruikt om de kleurstoffen te scheiden
Sorteren…:
• Aan de bron: als het afval ontstaat (bijv. GFT)
• Aan het eind: het afval in de vuilniszak of container (bijv. plastic)
Het scheiden van koffiebonen
• Extraheren met heet water. De gemalen koffie lost gedeeltelijk op.
• Filtreren. De vloeistof en de vaste deeltjes van de koffiebonen scheiden.
• Indampen. Door het filtraat in te dampen ontstaat oploskoffie.
REACTIES
1 seconde geleden