Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1 + 2

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 980 woorden
  • 16 januari 2014
  • 135 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
135 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1.2 Zuivere stoffen en mengsels

Moleculen: combinaties van twee of meer atomen

Stoffen:

1. Zuiver

  • Element: 1 atoomsoort
  • Verbinding: Stof met meerdere atoomsoorten
  • Kook- en smeltpunt

2. Mengsel

  • Oplossing:
    • vast in vloeistof
    • vloeistof in vloeistof
    • gas in vloeistof
  • Suspensie:
    • vloeistof in vloeistof
  • Emulsie:
    • 2 vloeistoffen, niet oplosbaar
    • Tweelagensysteem:
      • Door verschil in dichtheid zie je twee vloeistoffen boven elkaar
  • Mengsel:
    • vast in gas (bv. asdeeltjes)
    • vloeistof in gas (bv. nevel)
    • gas in vloeistof (bv. schuim)
    • gas in gas
  • Kook- en smelttraject

Hydrofiel: stoffen die (redelijk) goed met water mengen

Hydrofoob: stoffen die slecht of niet met water mengen

Emulgator: hulpstof dat ervoor zorgt dat de emulsie niet ontmengt

  • Staart: C- en H-atomen --> hydrofoob
  • Kop: O-atomen --> hydrofiel

1.3 Scheidingsmethoden

Scheiden: Één stof uit een reactiemengsel halen

Stofeigenschappen:

  1. Verschil in deeltjesgrootte
    • ​Suspensie: filtreren
  2. Verschil in dichtheid
    • ​​Suspensie: bezinken (versnellen? --> centrifugeren)
  3. Verschil in kookpunt
    • Oplossing vast + vloeistof: indampen (of destilleren)
    • Oplossing vloeistoffen: destilleren
  4. Verschil in oplosbaarheid
    • Mengsel vaste stoffen: extraheren
  5. Verschil in adsorptievermogen
    • kleur-, geur- en smaakstoffen in vloeistof: adsorberen
  6. Verschil in adsorptievermogen en oplosbaarheid
    • ​​Herkennen van opgeloste stoffen: papierchromatografie --> oplosvermogen in loopvloeistof en adsorptievermogen aan papieroppervlak

1.4 Chemische reacties

Kenmerken chemische reactie:

  1. massa blijft gelijk
  2. beginstoffen verdwijnen --> eindproducten
  3. energie effect --> licht, warmte of elektrisch (endotherm/exotherm)
  4. reactietemperatuur
  5. stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding

Exotherme reactie: reactie waar energie vrijkomt

  • beginstoffen staan deel van hun chemische energie af aan de omgeving (in de vorm van licht, warmte of elektrische energie)

Endotherme reactie: reactie die energie nodig heeft om te verlopen

  • beginstoffen nemen energie op uit de omgeving (in de vorm van licht, warmte of elektrische energie)

Faseveranderingen:

  • vast --> vloeibaar: smelten
  • vloeibaar --> gas: verdampen
  • gas --> vast: rijpen
  • vast --> gas: sublimeren
  • gas --> vloeibaar: condenceren
  • vloeibaar --> vast: stollen

Activeringsenergie: energie die nodig is om de temperatuur van een stof op de reactietemperatuur te brengen

Reactie energie: het verschil tussen de hoeveelheid energie van de beginstoffen en de eindproducten

1.5 De snelheid van een reactie

Reactietijd: tijd die verstrijkt tussen het begin en het eind van de reactie

Reactiesnelheid: de hoeveelheid stof die per seconde en per liter reactiemengsel ontstaat of verdwijnt

De reactiesnelheid wordt bepaald door 5 factoren:

  1. de verdelingsgraad van een stof} meer effectieve botsingen
  2. de soort stof} verlagen activeringsenergie
  3. de temperatuur} meer effectieve botsingen 
  4. de concentratie(s) van de reagerende stof(fen)} meer effectieve botsingen
  5. de katalysator} verlagen activeringsenergie

1.6 Het botsende-deeltjesmodel

Effectieve botsing: een botsing tussen twee deeltjes die tot een reactie leidt

De invloed van drie factoren:

Invloed van concentraties

  • Hogere consentratie van de reagerende deeltjes --> aantal botsingen per seconden vergroot
  • Homogene mengsels: mengsels waarvan de stoffen tot op de kleinste deeltjes zijn gemengd en waarbij die deeltjes een volledige bewegingsvrijheid hebben (bv. oplossingen en gasmengsels)

Invloed van de temperatuur

  • Hogere temperatuur van reactiemengsel --> deeltjes gaan sneller bewegen --> aantal botsingen neemt toe

Invloed van de verdelingsgraad

  • hoe fijner de vaste stof is verdeeld, des te groter het contactoppervlak --> meer botsingen per seconde aan het contactoppervlak
  • Heterogene mengsels

H2 Bouwstenen van stoffen

2.2 De bouw van een atoom

Atoommodel volgens Dalton: een atoom is een massief bolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmetingen.

Aantekeningen:

Rutherford:

Kern: positief geladen

  • protonen --> p+
  • neutronen --> n

Om de kern: negatief geladen

  • bewegende elektronen (elektronenwolk) --> e-

 

  • aantal protonen = aantal elektronen
  • atoomnummer = aantal protonen
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
    • bv. Mg-24
    • atoomnummer is 12 dus 12 protonen en elektronen
    • 24 is het massagetal dus 24-12 protonen = 12 neutronen

Isotopen: hetzelfde atoomnummer, ander massagetal

Bohr: elektronen verdeeld over schillen

Elektronenconfiguratie: de verdeling van de elektronen over de schillen 

2.3 Het periodiek systeem

Aantekeningen:

Banen rondom de kern: hoe verder van de kern, hoe meer e- in de schil

Hoeveel elektronen per baan?:

  1. formule: 2N^2
    1. N=1 --> 2×1^2=2
    2. N=2 --> 2×2^2=8
    3. N=3 --> 2×3^2=18
    4. N=4 --> 2×4^2=32 (LET OP! t/m N=4)
    • ​t/m N=7 --> 32 e- 
    • vanaf N=8 --> 8 e-
    • N=9 --> 9 e-
    • N=10 --> 10 e-
    • N=11 --> 11 e-
    • N=12 --> 12 e-
    • LET OP! N=13 --> 3 e-
    • N=14 --> 4 e-
    • etc.
  2. Kijk in welke periode het atoom staat --> aantal schillen
  3. Kijk in welke groep het atoom staat --> aantal elektronen in de buitenste schil
  4. vb. kalium
    • ​​19 e-
    • periode 4 --> 4 schillen
    • groep 1 --> 1 e- in de buitenste schil
    • schil 1 --> 2 e-
    • schil 2 --> 8 e-
    • schil 3 --> ?
    • schil 4 --> 1 e-
    • 19 - (2+8+1) = 8 e- in schil 3

OCTET-regel: een atoom wil 8 e- in de buitenste schil

Elektrovalentie: het aantal e- dat een atoom kan opnemen of afstaan

Valentie-elektronen: de elektronen in de buitenste schil (betrokken bij het vormen en verbreken van verbindingen tussen atomen)

Verzamelnamen:

Groep 1: alkalimetalen

  • H hoort hier niet bij
  • 'zachte' metalen
  • van boven naar onder reageren ze steeds heftiger

Groep 2: aardalkalimetalen

  • harder dan alkalimetalen
  • reageren minder heftig
  • reageren niet op water

Groep 17: halogenen

  • in de natuur zijn het twee-atomige moleculen
  • reageren gemakkelijk met andere elementen, vooral metalen

Groep 18: edelgassen

  • hebben een zeer geringe reactiviteit

Edelgasconfiguratie vind plaats met de banen van:

  1. alkalimetalen
  2. aardalkalimetalen
  3. niet-metalen

2.4 Ionen, deeltjes met een lading

Positief ion: atoom met positieve lading

  • atoom heeft één of meer elektronen uit de buitenste schil afgestaan

Negatief ion: atoom met negatieve lading

  • atoom heeft één of meer elektronen in de buitenste schil opgenomen

2.5 Massa van atomen, moleculen en ionen

Atoommassa (A) in u

Ionmassa (in u) is gelijk aan de atoommassa

Molecuulmassa (Mr) zijn de (gemiddelde) atoommassa's van alle atomen die in het molecuul voorkomen

Meetwaarden: getallen met een bepaalde nauwkeurigheid, laagst aantal cijfers achter de komma (significante cijfers)

Telwaarden: oneindige nauwkeurigheid

REACTIES

J.

J.

Ik was perongeluk vergeten mijn scheikunde boek mee te nemen naar huis dus kon niet leren, maar jouw samenvatting heeft me echt heel erg geholpen!

8 jaar geleden

A.

A.

Goede samenvatting, helaas geen simpele uitleg over de mol eenheid

8 jaar geleden

I.

I.

OMG, deze had ik echt even nodig! bedankt :)

8 jaar geleden

W.

W.

Dankje, het enige wat je mist is met mol rekenen maar voor de rest is het super!!!!

8 jaar geleden

Y.

Y.

* suspensie= "fijn verdeelde vaste stof in een vloeistof" in plaats van: "vloeistof in vloeistof"

6 jaar geleden

B.

B.

gffkdfflfjdsklf

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.