Hoofdstuk 1

Beoordeling 7.8
Foto van Sienna
  • Samenvatting door Sienna
  • 4e klas vwo | 479 woorden
  • 29 oktober 2019
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
15 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

1.1

  • Elektronen Schillen

    • Twee, acht en achttien elektronen in elke schil
  • Elektronen- Negatief, in banen
  • Protonen- Positief, in de kern
  • Neutronen- Neutraal, in de kern
  • Aantal protonen- atoomnummer
    • Aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen
  • Isotopen- atomen die hetzelfde aantal protonen in de kern hebben, maar een verschillend aantal neutronen
  • Massagetal- aantal protonen + aantal neutronen
    • Binas Tabel 25
  • De relatieve atoommassa A is een gewogen gemiddelde van de atoommassa’s van de verschillende isotopen
  • In het periodiek systeem staan elementen in volgorde van atoomnummer van links naar rechts
    • Periode- verticaal
    • Groepen- Horizontaal
      • Zelfde eigenschappen
  • De eigenschappen worden bepaald door het aantal protonen in de buitenste schil
    • Valentie-Elektronen
      • Hetzelfde aantal valentie-elektronen hebben overeenkomstige chemische eigenschappen. 
  • Elektronenconfiguratie- de verdeling van elektronen over de schillen
  • Groep 18
    • Edelgassen
      • Reageren niet of nauwelijks met andere stoffen
  • Groep 17
    • Halogenen
      • Reageren makkelijk met metalen
  • Groep 1
    • Alkalimetalen
      • Reageren heftig met water en halogenen
  • Groep 2
    • Aardalkalimetalen 
  • Metalen en niet-metalen
    • Metalen
      • De atoomsoort en de niet-ontleedbare stof hebben dezelfde formule
      • Staan in het midden en links in het periodiek systeem en hebben vergelijkbare eigenschappen
    • Niet-metalen
      • Rechts in het periodiek systeem
  • Synthetische elementen
    • Geen natuurlijke elementen
      • Groter atoomnummer dan 92

1.2

  • Relatieve atoommassa, Ar

    • Het gewogen gemiddelde van de atoommassa's van alle natuurlijke isotopen van dat element
  • Relatieve molecuulmassa, Mr
    • De som van de relatieve atoommassa’s van de atomen waaruit het molecuul is opgebouwd
  • Massa atomen en moleculen is in units (u). 
    • De hoeveelheid stof, n, wordt uitgedrukt in de hoeveelheid mol.
  • 1 mol van een stof bestaat uit 6,02*1023 deeltjes
    •  De Constante van Avogadro.
  • Molaire massa wordt aangegeven met symbool M
    • De eenheid is in g mol-1.
  • Met behulp van de molaire massa is het mogelijk om de massa van een stof om te rekenen naar het aantal mol, en andersom.
    • m = n*M (m = massa in gram, n = aantal mol, M = molaire massa in g mol-1)

1.3

  • Het gehalte zegt iets over een hoeveelheid van een specifiek component in een mengsel van verschillende componenten
  • Gehaltes worden vaak uitgedrukt in massapercentage of volumepercentage
  • (Significante Cijfers en Wetenschappelijke Notatie)

1.4

  • Stappenplan

    • Geef de reactievergelijking
    • Reken de gegeven grootheid om naar mol
    • Bepaal de molverhoudingen (aan de hand van de coëfficiënten)
    • Reken de hoeveelheid om naar de juiste grootheid en eenheid
    • Controle (significantie, is je antwoord logisch, etc.)
  • Voorbeeld:

Bij de ontleding van waterstofperoxide (H2O2), ontstaat water en zuurstof. Bereken hoeveel gram zuurstof ontstaat bij de ontleding van 200 gram waterstofperoxide.

Stap 1

2 H2O2 (l) → 2 H2O (l) + O2 (g)

Stap 2

Aantal mol H2O2:

1 mol H2O2 = 34,015 g mol-1, we hebben 200 gram H2O2

n = m / M = 200 / 34,015 = 5,88 mol H2O2

Stap 3

Per 2 mol H2O2 ontstaat 1 mol O2

Er ontstaat dus 5,88 / 2 = 2,94 mol O2

Stap 4

1 mol O2 weegt 32,00 gram mol-1, we hebben 2,94 mol O2

m = n * M = 2,94*32,00 = 94,1 gram O2

Stap 5

Antwoord is logisch en significante cijfers kloppen
 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.