woordsoorten en ontleden

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • vwo | 485 woorden
  • 1 maart 2016
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Zinsdeel

Teken

Wanneer te gebruiken/ hoe te vinden

Persoonsvorm

( )

Maak de zin vragend

Verander de zin van tijd

Onderwerp

( o)

Stel de vraag: wie/wat +persoonsvorm

Werkwoordelijk gezegde

( ) + {}

Alle andere werkwoorden in de zin

Gemengde rest

[ }

Werkwoorden met –te of –aan (het)

Scheidbare werkwoorden

[ 1]

Het stukje van een werkwoord dat op een andere plaats in een zin staat

Werkwoordelijke uitdrukking

[ 2]

Een zinsdeel dat een vaste combinatie heeft met de persoonsvorm en die alleen maar figuurlijk gelezen kan worden

Noodzakelijk wederkerend voornaamwoord

[ 3]

Alle vormen van ‘zich’

Naamwoordelijk gezegde

[ 4]

Het zegt altijd iets over het onderwerp. In de rest van de zin staat altijd een koppelwerkwoord

Lijdend voorwerp

Stel de vraag: wie/wat +gezegde + onderwerp

Meewerkend voorwerp

Voor wie of aan wie

Voorzetselvoorwerp

Een zinsdeel dat altijd met een vast voorzetsel begint.

Bijwoordelijke bepaling

Waarom, waar, wanneer, waaraan, hoe hoeveel enz.

Bepaling van gesteldheid

 

bvg

Het zegt iets van het gezegde en iets van het lijdend voorwerp

Bijvoeglijke bepaling

Zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je gebruikt het op het tweede vlak

Interne bijvoeglijke bepaling

Vormen van erg, heel, super enz.

Nevenschikkend voegwoord

En, of, maar, want, dus, noch. Een woord tussen twee hoofzinnen.

onderschikkend voegwoord

< >

Dat, of, omdat, aangezien etc. Een woord tussen een hoofdzin en een bijzin

 

 

 

 

 

Woordsoort

Uitleg

Bepaald lidwoord

De of het

Onbepaald lidwoord

Een

Zelfstandig naamwoord

Je kunt er een lidwoord voor zetten. Het is een MEDIPLADI: mensen, dieren, planten of dingen

Bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Zelfstandig werkwoord

Belangrijkst werkwoord in de zin met een eigen betekenis (meestal het laatste werkwoord in een zin)

Hulpwerkwoord

Overige werkwoorden in een zin. Heeft geen eigen betekenis

Koppelwerkwoord

Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Aanwijzend voornaamwoord

Gebruik je als je iets aanwijst: deze, die, dit, dat, zo’n en zulke

Vragend voornaamwoord

Staat meestal aan het begin van een vraag: wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Persoonlijk voornaamwoord

Duidt iets of iemand aan: ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, u, zij etc.

Bezittelijk voornaamwoord

Geeft aan van wie iets is: mijn, jouw, uw, zijn, haar etc.

Wederkerend voornaamwoord

Kan je niet weglaten in een zin, hoort bij een werkwoord

Wederkerig voornaamwoord

Elkaar, mekaar, elkander

Betrekkelijk voornaamwoord

Woorden die betrekking hebben, terugverwijzen: die, dat, wie, wat

Onbepaald voornaamwoord

Wijst iemand of iets aan, maar zegt niet precies over wie of wat het gaat: iemand, niemand etc.

Bepaald hoofdtelwoord

Geeft een precies aantal: zes, vijftien etc.

Onbepaald hoofdtelwoord

Onduidelijk aantal: veel, sommige etc.

Bepaald rangtelwoord

Een plaats in een rij: vierde, derde etc.

Onbepaald rangtelwoord

Onduidelijke plaats in een rij (eerste, laatste etc.)

Voorzetsel

Geeft een plaats, tijd, reden of oorzaak aan (in, op etc.)

Bijwoord

Is het geen van de andere woordsoorten? Dan is het een bijwoord

Nevenschikkend/ onderschikkend voegwoord

Zie andere tabel

Tussenvoegsel

Uitroepingen van emotie of klanknabootsingen

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.