Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Verhaaltechniek

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • havo/vwo | 444 woorden
  • 4 februari 2009
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Spanning
Spanning kan huivering zijn, maar humor is ook een vorm van spanning. Bij humor is de lach de ontknoping en bij huivering een opgeluchte zucht. Het verhaal als geheel vormt een spanningsboog, de tekstdelen tussen twee belangrijke nieuwe verhaalgegevens vormen daarbinnen kleinere spanningsbogen.
Een schrijver heeft middelen die ervoor kunnen zorgen dat een verhaal spannend geschreven is, dat wil zeggen: middelen die de aandacht van de lezer vasthouden.
* Ontknoping van een spannende gebeurtenis uitstellen. Stapje voor stapje verstrekt hij informatie zodat de lezer mee kan denken.

* De schrijver kan de verhouding tussen wat de lezer weet en wat een verhaalfiguur weet, gebruiken om spanning op te wekken. De lezer kan op een bepaald moment meer weten dan een verhaalfiguur. Dat heet een kennisvoorsprong.
* Het scheppen van bijzondere situaties en verhaalfiguren.

Basiselementen
1. Ruimte: de plaats en tijd waar4in de verhaalfiguren zich bewegen.
2. Verhaalfiguren: mensen of dieren die een rol spelen in het verhaal.
3. Situaties: de verwikkelingen waarin de hoofdfiguren verzeilt raken.
Ieder verhaal is met deze drie basiselementen opgebouwd. Deze drie kenmerken noem je de handeling (ook wel plot of intrige genoemd) In de handeling ontwikkeld zich het thema: de centrale gedachte van het verhaal.

Ruimte
De gegevens over plaats en tijd in een verhaal worden samengevat met de term ruimte.

Plaats

De omgeving waarin de verhaalfiguren bewegen. Soms schept de schrijver een belangenruimte, waarin het gevoel van een verhaalfiguur overeenkomt het de ruimte om hem heen.


Tijd

Gebeurtenissen spelen zich af in een bepaalde tijd. De schrijver trekt zich niets aan van het normale tijdsverloop, oninteressante stukken slaat hij over en spannende momenten smeert hij uit over enkele pagina’s.

Openingen het slot van een verhaal

In de opening kan de schrijver eerst zijn personages introduceren en de plaatsen waar zijn verhaal zich gaat afspelen. Er is dan sprake van een informatieve opening.
Er kan ook al heel wat gebeurd zijan, als je begint aan een verhaal. De schrijver probeert je meteen te pakken. Er is dan sprake van een opening-in-de-handeling.
Zoals een verhaal al begonnen kan zijn voordat de tekst begint, zo kan het verhaal ook nog verder gaan als de tekst afloopt. Zo’n tekst heeft een open einde. Nog niet alles is opgelost en het verhaal blijft je bezighouden, je probeert zelf een aannemelijk slot te bedenken.
Als het verhaal en de tekst op hetzelfde moment eindigen, is er sprake van een gesloten einde. Het verhaal is goed of slecht afgelopen, maar het is af en al je vragen zijn beantwoord.

Chronologisch en niet-chronologisch

Alles wat gebeurt, gebeurt chronologisch. Schrijvers kunnen de tijd manipuleren. Ze kunnen voorspellen. Z e kunnen scènes die zich in het verleden hebben afgespeeld, vertellen alsof ze nu plaatsvinden enzovoort.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.