Zelfstandig naamwoord
Deze woorden gaan over mensen, dieren, planten, dingen en stoffen.
voorbeeld - man, olifant, boom, fiets, katoen.
- Je kunt er een lidwoord voor zetten
- Je kunt er een verkleinwoord van maken
- Je kunt ze in het meervoud zetten
Concrete zelfstandige naamwoorden
Deze woorden zijn tastbaar, concreet.
Voorbeeld - man, katoen, fiets.
Abstracte zelfstandige naamwoorden
Deze woorden zijn niet te zien of voelen, of ze bestaan niet echt.
Voorbeeld - liefde, kabouter, wind.
Bijvoeglijk naamwoord
Deze noemt een eigenschap, kenmerk of een andere bijzonderheid van een zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld - de kleine man
- Er kunnen meerder bijvoeglijke naamwoorden voor een zelfstandig naamwoord staan
- Bijvoeglijke naamwoorden kunnen ook achter het zelfstandig naamwoord staan
- Ze krijgen vaak een -e
Voorzetsels
Dit zijn kleine woordjes, zoals; in, op, langs, door, aan, bij, tegen, etc.
- Ze kunnen nooit zelfstandig in een zin voorkomen
Bijwoorden
Noemen eigenschappen van bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, werkwoordsvormen of andere bijwoorden.
Voorbeeld - het eten is vreselijk heet
- De meeste bijwoorden zijn onveranderlijk
Verschillende functies
Bijwoorden van plaats of richting (daar, hier, ergens, waar, etc.)
- Bijwoorden van tijd ( toen, nu, wanneer, soms, etc.)
- Bijwoorden die een oorzaak, middel, doel, voorwaarde of toevoeging uitdrukken (desondanks, daarmee, evenwel, etc.)
Vragende voornaamwoorden
Deze vragen naar namen of bijzonderheden van mensen, dieren of dingen.
- wie, wat, welke, wiens, wat voor(een)
- Hoe, waar, wanneer, waardoor, waarom zijn nooit vragende vnw. Dit zijn bijwoorden.
Aanwijzende voornaamwoorden
Deze wijzen iets of iemand aan
- Deze, dit, die, dat
- Kan i.p.v. het lidwoord voor een znw staan. à verwijst naar een znw.
- Kan zelfstandig in de zin voorkomen, het vervangt dan woord/woordgroepen die mensen, dieren, dingen aanduiden.
- De-woorden gebruik je altijd die of deze
- Het-woorden gebruik je altijd dat of dit
Betrekkelijke voornaamwoorden
Wijzen terug naar een woord of een woordgroep dat die vlak voor het betr. vnw. staat. Zo’n woord of woordgroep noem je het antecedent.
- Belangrijkste betr. vnw. zijn: die-dat
Die heeft altijd betrekking op de-woorden.
Dat heeft altijd betrekking op het-woorden.
Onbepaalde voornaamwoorden
Het verwijst naar een persoon of een ding zonder nadere bijzonderheden te geven.
- Iets, niets, niemand ,iemand, alles, men, elk(e), ieder(een)
- Wat is alleen een onbep. vnw als je het kunt vervangen door iets
Wederkerig voornaamwoord
- Wederkerige voornaamwoorden: elkaar, elkander, mekaar
Wederkerende voornaamwoorden
- Wederkerend voornaamwoord: zich
Persoonlijk vnw.
Onderwerpsvorm
Voorwerpsvorm
Enkelvoud
1e persoon
Ik
Mij, me
2e persoon
Jij, je
Jou, je
3e persoon
U, hij, zij, ze, het
U, hem, haar, het
Meervoud
1e persoon
Wij, we
Ons
2e persoon
Jullie, u
Jullie, u
3e persoon
Zij, ze
Hun, hen, ze
Enkelvoud
Bez. vnw.
1e persoon
Mijn, mijne
2e persoon
Jouw, jouwe, je
3e persoon
Uw, uwe zijn, zijne, haar, hare
Meervoud
1e persoon
Onze, ons
2e persoon
Jullie, uwe
3e persoon
Hun, hunne
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden