Stijlfiguren en Beeldspraak

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 222 woorden
  • 10 oktober 2002
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
39 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Pleonasme:

Herhaling van een gedachte, die het hoofdwoord al in zich heeft. Meestal is het een overbodig bijv.nw. bijv: De diefachtige inbreker.

Humor:

Verhalen met een lach en een traan, Lachen heeft vaak een ondergrond.

Ironie:

Lichte spot zonder belediging.

Sarcasme:

Bijtende spot.

Cynisme:

Koel, wreedachtig, onmenselijk taalgebruik.

Contaminatie:

Het vervlechten van 2 woorden, zinnen.

Tautologie:

Herhaling van een zelfde begrip met andere woorden.

Climax:

Geleidelijke toeneming in kracht op spanning.

Anticlimax:

Geleidelijke afneming in kracht op spanning.

Hyperbool:

Overdrijving.

Retorische vraag:

Een vraag waarin het antwoord besloten ligt.

Inversie:

Omgekeerde woordvolgorde. Het onderwerp komt achter de PV te staan.

Antithese:

Tegenstelling, 2 begrippen staan tegenover elkaar al of niet verbonden door voegwoord.

Eufenisme:

Een verzachtende uitdrukking uit fatsoen, het streven iemands gevoelens te sparen, eerbied.

Understatement:

Het verdoezelen of verzwakken van je gevoelens met het effect dat ze op de ander des te sterker overkomen.

Litotes:

Een sterke bevestiging d.m.v ontkenning van het tegenovergestelde, Bijv: Het is niet onmogelijk dat hij nog komt.

Paradox:

Schijnbare tegenstelling

Metafoor:

Alleen het beeld wordt genoemd, maar het verbeelde (hetgeen wat ermee bedoeld wordt) is weggelaten.

Personificatie:

Iets levenloos of iets abstracts wordt als een levend persoon voorgesteld.

Metonymia:

Indien ertussen beeld en het verbeelde een andere relatie bestaat.

Totem pro Parte:

Men noemt het geheel, maar bedoelt een deel.

Synesthesie:

2 verschillende zintuiglijke uitdrukkingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.