over lezen blok 2 t/m blok 6

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 428 woorden
  • 15 augustus 2011
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting ‘over lezen’ Blok 2t/m6


Blok2 2.2 Spanning

Open plekken: open plekken zorgen voor spanning in een verhaal

Globale spanning: een soort spanning die de lezer door het hele boek heentrekt

Op verleden gerichte spanning: er is iets in het verleden gebeurd en het hele boek gaat over de vraag wat er is voorgevallen

Op de toekomst gerichte spanning: hier gaat het niet over wat er gebeurd is maar wat nog gaat komen


Lokale spanning: er is een beschreven situatie spannend en die wordt ook weer snel opgelost

Spanningsboog: de periode tussen het begin en het einde van de spanning

Uitstel en vertraging: op het moment dat je een antwoord denkt te krijgen op de spanning komen er allemaal gebeurtenissen tussen

Cliffhanger: het verhaal breekt op een spannende plek af

Vooruitwijzing: er wordt al iets gezegd over wat er later in het verhaal gaat gebeuren, maar nog niet alles, daarom wil je verder lezen

Informatievoorsprongtruc: de situatie als de lezer meer weet dan de personen in het verhaal


Blok3 2.2 Personages


Hoofdpersonen: de personen waar het hele verhaal zich omheen speelt

Bijfiguren: zij kunnen verschillende rollen hebben maar zijn toch allemaal verbonden met de hoofdpersoon of hoofdpersonen

Identificatie: je gaat jezelf identificeren met de hoofdpersoon of je ziet trekjes terug die je zelf ook hebt

2.3 Thema

Thema: onderwerp van het verhaal

Interpreteren: de betekenis geven

Motieven: deelonderwerpen in een verhaal


Blok4 2.2 Opbouw

Chronologische volgorde: we spreken van een chronologische volgorde als de gebeurtenissen na elkaar worden verteld

Niet-chronologische volgorde: als de gebeurtenissen door elkaar zijn gegooid en er zijn veel terugblikken


Motorisch moment: alles in een verhaal komt op gang

2.3 tijd

Vertelde tijd: de tijd die in een verhaal verloopt

Verteltijd: de tijd die nodig is om een verhaal te vertellen

Versnelling: als het verhaal sneller gaat dan normaal

Vertraging: als het verhaal langzamer gaat dan normaal

Tijdsverdichting: er verstrijkt veel tijd in weinig zinnen

Tijdsprong: het overslaan van tijd

Terugblik: stukken in een verhaal waarin we een terug in de tijd gaan.

Vooruitwijzing: er wordt verwezen naar iets wat gaat komen


Blok5 2.2 Vertelsituaties


Ik-vertelsituatie: je ziet de gebeurtenissen door een ik-persoon, meestal de hoofdpersoon

Personale vertelsituatie: je ziet de gebeurtenissen door de ogen van één persoon. Het verhaal staat wel in de hij- of zijvorm

Alwetende vertelsituatie: in deze situatie is de verteller iemand die alles weet over de personages. Hij kan in hun hoofden kijken. Hij kent de toekomst en het verleden. De verteller is geen personage in het verhaal


Blok6 2.2 Ruimte

Ruimte: de gebeurtenissen in een verhaal spelen zich op bepaalde plaatsen af. Al die plaatsen samen noemen we ruimte

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.