Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Over lezen

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 296 woorden
  • 18 juni 2009
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
BLOK 1:

2.2
Een fictie verslag bestaat uit de volgende gegevens:
- zaklijke gegevens
- eerste persoonlijke reactie, je vertelt hier kort wat je eerste indruk van het boek was.
Dan een samenvatting van de inhoud.
Je vertelt in het kort de inhoud:
- belangrijkste gebeurtenissen
- de hoofdpersonen en zijn problemen
- hoe hij dit op lost
- de ontwikkeling die de hoofdpersoon doormaakt.
- De belangrijkste andere personen
- De relatie van de hoofdpersoon met de andere personen

- Waar de gebeurtenissen zich afspelen
- Hoe het verhaal is opgebouwd
Bespreking van een verhaal aspect.
Je beschrijft een of meerdere verhaalaspecten
1. Spanning
2. Personages
3. Thema
4. Opbouw
5. Tijd
6. Vertelsituatie
7. Ruimte
Lees/kijkervaring,
Je beschrijft uitvoerig je lees/kijkervaring aan de hand van de werkwijzer op blz. 262.

2.3
Beeldspraak:
Letterlijk en figuurlijk.
Bij letterlijk taalgebruik bedoel je precies wat je zegt.
Bij figuurlijk hebben de andere woorden een andere betekenis.
- je staat op je tenen(letterlijk)
- hij is snel op zijn tenen getrapt(figuurlijk)

Beeldspraak:
Bij figuurlijk taalgebruik is er sprake van een beeld snel op zijn tenen zijn getrapt zijn is het beeld van snel boos zijn. Het gebruik van beelden noemen we beeldspraak, dit wordt veel gebruikt bij fictie. Gezegdes en uitspraken zijn ook beelden.

Vergelijken:

We gebruiken een vergelijking als er een overeenkomst is tussen twee zaken:
‘’Jouw kamer is echt een paleisje’’, in de deze vergelijking is jouw kamer het verbeelde en een paleisje het beeld.

Metafoor:
Bij een metafoor is het verbeelde weggelaten, alleen het beeld is overgebleven.
Wat een paleisje is dit(beeld: paleisje het weggelaten verbeelde: je kamer)
Dit komt veel voor in literatuur, maar ook in het dagelijks taalgebruik.

Metonymia:
Bij een metonymia is het gebruikte beeld niet gebaseerd op een overeenkomst. Zoals bij de vergelijking:
Hij heeft geen dak meer boven zijn hoofd.
Zij heeft haar tong verloren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.