Formuleren
Verkeerd woord
- Kennen = weten wie/ wat iemand is, kunnen = in staat zijn
- Liggen = op de grond liggen, leggen = neerleggen
- Te danken = iets positiefs, te wijten = iets negatiefs
- Blijkbaar = je kan iets zien, schijnbaar = je kan iets niet zien, het is schijn
- Als = bij gelijkheid, dan = bij ongelijkheid
- Hen = lijdend voorwerp en na een voorzetsel, hun = meewerkend voorwerp
- Met behulp van = een voorwerp, met de hulp van = gaat om personen
- Omdat = het gebeurt omdat je het wil, doordat = het gebeurt zonder dat je er iets aan kan doen
- Opdat = geeft een doel aan, zodat = geeft een gevolg aan
- Mits = op voorwaarde dat, tenzij = behalve als
- Rede = een toespraak, reden = een argument
- Geregeld = frequent met ongelijke tussenpozen, regelmatig = frequent met gelijke tussenpozen
- Verantwoording = verdedigen waarom je zo hebt gehandeld, verantwoordelijkheid = de plicht om voor iemand te zorgen
- Rustig = kalm, gerust = zonder angst
- Vergeten hebben = verzuimen te doen/ mee te nemen, vergeten zijn = zich niet herinneren
Contaminatie
Twee worden vervlecht in elkaar, bijvoorbeeld nachecken is een vervlechting van checken en nakijken
Vakterm
Moeilijke woorden uit een bepaalde specialiteit
Containerwoord
Een te vaag woord
Vreemd woord
Een woord letterlijk overgenomen uit een andere taal bijvoorbeeld custom made -> op maat gemaakt
Barbarisme
Een woord of uitdrukking letterlijk vertaald uit een andere taal bijvoorbeeld vroeger of later (sooner or later) -> vroeg of laat
Modewoord
Woorden die al bestonden die opeens populair worden (straattaal) bijvoorbeeld chill
Neologisme
Nieuwe woorden die zijn opgenomen in het dagelijks taalgebruik bijvoorbeeld pimpen
Archaïsme
Verouderde woorden of uitdrukkingen
Plat/ grof woord
Scheldwoorden
Storende woordherhaling
Te vaak hetzelfde woord in een zin gebruiken
Foutieve tautologie
Je gebruikt twee woorden die hetzelfde betekenen bijvoorbeeld soms weleens, je moet er 1tje weglaten
Foutief pleonasme
Je gebruikt een woord waarvan de betekenis al aanwezig was in de zin bijvoorbeeld toestemming om te mogen blijven (mogen en toestemming is dubbel)
Dubbele ontkenning
Je gebruikt twee keer een ontkenning bijvoorbeeld nooit geen of niet voorkomen
Ambiguïteit
Niet bedoelde dubbelzinnigheid, het heeft twee betekenissen bijvoorbeeld daar liepen vrouwen in klederdracht die ik nog nooit eerder had gezien, ik had de vrouwen nog nooit eerder gezien of ik had de klederdracht nog nooit gezien
Storend figuurlijk taalgebruik
Gebruik maken van figuurlijk taalgebruik op een ongepaste manier of te veel
Overdrijving
Overdrijving
Woorden op de verkeerde plaats
Woorden op de verkeerde plaats
Telegramstijl
Woorden te weinig
Congruentiefout
Onderwerp en persoonsvorm staan niet in hetzelfde getal bijvoorbeeld de media maakt -> de media maken (media is meervoud)
Gebruik van de lijdende vorm
Bijvoorbeeld de auto wordt gewassen door mij -> ik was de auto
Te lange zinnen
Te lange zinnen
Tangconstructie
Er staan te veel woorden tussen twee zinsdelen die bij elkaar horen bijvoorbeeld De nog net aan de klauw van de kat ontsnapte muis verdween -> De muis die nog ……
Dat-als constructie
Bijvoorbeeld wij spreken af dat als het eerste salaris op mijn rekening wordt gestort ik direct mijn schuld zal afbetalen -> wij spreken af dat ik direct mijn schuld zal afbetalen als ik eerst mijn salaris op mijn rekening gestort krijg
Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Bijvoorbeeld Na uren in de file gestaan te hebben, vertrok de boot eerder dan geplant. Het onderwerp in de hoofdzin is anders dan het onderwerp in de bijzin. -> Nadat we uren in de file hadden gestaan, vertrok de boot eerder dan geplant.
Losstaand zinsgedeelte
Losstaand zinsgedeelte
Foutieve samentrekking
Een samentrekking is fout als er een verschil is in grammaticale functie, in getal of in betekenis
Foutieve inversie
Het onderwerp staat verkeerd achter de persoonsvorm
Geen symmetrie
Geen symmetrie in een opsomming
REACTIES
1 seconde geleden