Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

NL Literatuur Cursus 1+2; Literatuur en lezer + Literaire teksten

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1043 woorden
  • 26 februari 2014
  • 60 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
60 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Cursus 1: Literatuur en lezer

Hoofdstuk 1: Lezers

1.3 Wat verwacht je als lezer?
Verwachtingen:

  • Genres (soorten boeken en verhalen)
  • Gedichten en verhalen
  • Titels en ondertitels
  • Presentatie

Hoofdstuk 2: Literaire teksten

2.1 eenduidigheid en meerduidigheid                                                                                                           

Een belangrijk verschil tussen literaire en zakelijke teksten (journalistische/wetenschappelijke teksten) is dat in zakelijke teksten de informatie zo eenduidig mogelijk gepresenteerd wordt aan de lezer. De lezer zit achteraf niet meer met vragen. Bij literaire teksten is er meer meerduidigheid; meerdere betekenissen mogelijk.

 

2.2 Open plekken

Een open plek is een klein of groter tekstgedeelte dat voor jou als lezer onduidelijk is en vragen bij je oproept. Je krijgt niet alle relevante informatie in één keer in beeld. Open plekken zijn tekststuringsmechanismen; sturen lezer in leesactiviteit. Ze zorgen ervoor dat er een actieve lezer is, een lezer die tekst doorgaat om informatie te zoeken etc. Open plekken ontstaan op verschillende manieren:

  • Informatieachterstand
    • Tegenstrijdige informatie
      • Er is een open plek om de lezer de betrouwbaarheid van de informatie te laten vaststellen
    • Relevante informatie wordt verzwegen
      • Open plek om de lezer zelf de informatie uit de tekst bijeen te sprokkelen
  • Titel
    • Lezer verwacht een verband tussen titel en tekst
  • Handelen van personages
    • Er is geen informatie over motieven van personages, dus de lezer krijgt geen inzicht. Hij/zij moet dit dan zelf invullen/achterhalen

 

Open einde: Als aan het eind van het verhaal alle vragen zijn beantwoord

Gesloten einde:  Als je aan het eind van het verhaal nog met vragen zit.

 

2.3 Proza, gedicht, toneel

Proza: - De regels vullen de totale breedte van de pagina. Een prozateksten met meer dan 100 pagina’s noem je een roman. Een prozatekst van 80-100 pagina’s noem je novelle. En een prozateksten die korter is dan een novelle heet een (kort) verhaal.

Gedicht: te herkennen aan de ‘bijzondere’ manier waarop het op een blad staat.

Toneel: Toneelteksten voor (voornamelijk) acteurs

 

2.4 Fictie en non-fictie

Non-functie:  - Verwijzen rechtstreeks naar de werkelijk van heden en verleden; - lezers verwachten dat de schrijvers de waarheid schrijven en zich aan de feiten houden.

Fictie:  - schrijvers hoeven zich niet aan de feiten te houden; - geen rechtstreeks verslag van de werkelijkheid; - fantasie

Literaire non-fictie: - teksten die een betrouwbare beschrijving van de werkelijkheid geven, maar die met literaire technieken zijn geschreven.

Hoofdstuk 3: Tekst, lezer en betekenis

Spontane betekenisgeving: Alleen aandacht voor bepaalde aspecten van een tekst

Bewuste betekenisgeving: Analyseren van de tekst

Cursus 2: Het lezen van verhalen

Hoofdstuk 1: Waarover wordt verteld?

1.2 Personages

Hoofdpersoon: Streeft een bepaald doel na

Helper: Steunen de hoofdpersoon om zijn doel te bereiken

Tegenstander: werken de hoofdpersoon tegen

Lezers kunnen de personages op verschillende manieren leren kennen:

  • Directe manier
    • Verteller geeft duidelijke opsomming van karaktereigenschappen, uiterlijk en innerlijk
  • Indirecte manier
    • Lezer leert personage kennen door wat ze doen of denken.
  • Analogie
    • Personages worden vergeleken met dieren
    • Hun naam die iets zeggen over hun karakter

Je kunt personages op verschillende manier beoordelen:

  • Psychologisch benaderen
    • Je vindt wat een bepaald personage doet dan verklaarbaar, aannemelijk, logisch of juist vreemd en onbegrijpelijk
  • Maatschappelijk/Ethisch benaderen
    • Personages vertonen gedrag dat afwijkt van wat jij als lezer zou doen of had verwacht
    • Normen en waarden!

1.3 Setting

Setting: Benaming van de tijdruimtelijke situering (verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd & ruimte)

Ruimte: De omgeving

Hoofdstuk 2: Hoe wordt het verteld?

2.1 Tijd

Verteltijd: De verteltijd is de tijd die nodig is (gebruikt wordt) om een verhaalgebeuren te vertellen. De verteltijd wordt gewoonlijk uitgedrukt in aantallen woorden, regels of bladzijden.
Vertelde tijd: De vertelde tijd is de hoeveelheid tijd die verloopt vanaf het begin van een gebeurtenis of een reeks gebeurtenissen tot het einde ervan.

Versnelling: wanneer een gebeurtenis die lang duurt, kort wordt verteld

Vertraging: Wnr de tijd die een lezer nodig heeft voor het lezen, langer is dan de gebeurtenis zelf

Scène: Verteltijd en vertelde tijd zijn min of meer gelijk (dialoog)

Ritme: Afwisseling versnelling, vertraging en scène in het verhaal

2.2 Volgorde

Chronologisch: We hebben een begin en daarop gaat de tijd verder.
Niet-chronologisch: We vallen in een verhaal en d.m.v. terugwijzingen of lange terugwijzigingen/flashbacks snappen we de gebeurde gebeurtenis.

Flashback: De personage beleeft gebeurtenissen die eerder hebben plaatsgevonden opnieuw

2.3 Motieven

 Verhaalmotieven: Terugkerende elementen binnen een verhaal.
Leidmotieven: Terugkerende voorwerpen binnen een verhaal.
Algemene literaire motieven: Komen in alle tijden voor en keren steeds terug, zoals: dood, schuld, misdaad.

2.4 Verhaallijnen

Verhaallijn: Samenhangende reeks van gebeurtenissen

Hoofdstuk 3: Wie vertelt?

3.1 Schrijver en verteller

Vertelinstantie: een aspect van de verhaaltekst. Een verteller maakt deel uit van de verhaalwerkelijkheid.
Auctoriale vertelinstantie: de verteller is duidelijk merkbaar in de tekst aanwezig. Hijzelf is geen personage in het verhaal. Hij weet wat alle personages denken of voelen en kan vertellen wat er op verschillende plekken tegelijkertijd gebeurt.
Ik-vertelinstantie: de verteller is merkbaar aanwezig in het verhaal dat wordt vertelt. Hij vertelt wat hij heeft beleefd of ervaren. Hijzelf is een personage in het verhaal.

  • Vertellend ik: de ik vertelt en blikt terug.
  • Belevend ik: de ik neemt deel aan de gebeurtenissen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Vertelinstantie: een aspect van de verhaaltekst. Een verteller maakt deel uit van de verhaalwerkelijkheid.
Auctoriale vertelinstantie: de verteller is duidelijk merkbaar in de tekst aanwezig. Hijzelf is geen personage in het verhaal. Hij weet wat alle personages denken of voelen en kan vertellen wat er op verschillende plekken tegelijkertijd gebeurt.
Ik-vertelinstantie: de verteller is merkbaar aanwezig in het verhaal dat wordt vertelt. Hij vertelt wat hij heeft beleefd of ervaren. Hijzelf is een personage in het verhaal.

  • Vertellend ik: de ik vertelt en blikt terug.
  • Belevend ik: de ik neemt deel aan de gebeurtenissen.

Personale vertelinstantie: de vertelinstantie is niet merkbaar aanwezig. De verteller lijkt verdwenen, onzichtbaar. De vertelinstantie laat niet merken dat er verteld wordt. Het wordt in de derde persoon verteld.
Focalisatie: vertellen met gevoel. Het verwijst naar vertelinstanties of personages in het verhaal die waarnemen en/of een standpunt innemen.
“De verteller(s) en/of personage(s) die in het verhaal zien, denken of voelen zijn focalisators.” (belangrijkste zin)

Hoofdstuk 4: Aanwijzingen van de schrijver?

4.1 Titel, ondertitel, motto

Titelverklaring: Een verklaring/betekenis die jij als lezer zoekt tussen de titel en het verhaal.

Motto: Citaat uit een belangrijk boek

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.