Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

nederlands samenvatting woordenschat h1-3 vwo3

Beoordeling 9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 275 woorden
  • 15 februari 2023
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 9
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!

Samenvatting woordenschat 3 vwo

Hoofdstuk 1

Repetitio ->  Herhaling

Dat is een leuk beertje, leuk beertje.

Enumeratio -> Opsomming

Dagen uit de week zijn bijvoorbeeld maandag, dinsdag woensdag en donderdag.

Opsomming in drieën -> Opsomming van 3 woorden of zinsdelen

Ik leef voor geld liefde en geluk.

Drieslag -> vaste combinatie bestaande uit 3 delen

Steen, papier, schaar of mes lepel, vork

Climax -> iets wat steeds sterker wordt

Land, continent, wereld.

Omgekeerde climax -> iets wat steeds zwakker wordt

Oceaan, zee, meer, plas.

Hoofdstuk 2

Hyperbool -> sterk overdrijven

Ik vries hier altijd dood. *het is heel koud*

Understatement -> iets afzwakken van betekenis

Lekker frisjes! *steenkoud*

Litotes -> het tegenovergestelde ontkennen

Dat ging niet slecht *het ging goed*

Eufemisme -> iets op een lieve manier zeggen, zodat het niet hard aankomt.

Vannacht blies hij zijn laatste adem uit *hij is dood*

Hoofdstuk 3

Vergelijking met als -> object wordt gekoppeld met beeld

Zij is zo trots als een pauw

Vergelijking met van -> beeld wordt gekoppeld met een object

Een parel van een meisje.

Asyndetische vergelijking -> beeld wordt gekoppeld met een object

Jouw hoofd, een prullenbak, is lelijk.

Metafoor -> beeld kunnen weglaten en vervangen door object

Jesper is de ezel van de klas / de ezel van de klas struikelt.

Spreekwoorden en gezegdes zijn vaak ook metaforen

Metonymie -> iets anders zeggen dan wat je bedoelt, maar dat iedereen je begrijpt.

Het stadion jubelde! *de mensen in het stadion*

Personificatie -> en voorwerp een menselijk eigenschap geven

De zon lachte ons toe

Synesthesie -> 2 zintuigen combineren

Scherpe geur, schreeuwende kleuren

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.