Argumentatieve vaardigheden

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo/vwo | 766 woorden
  • 18 maart 2020
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
4 keer beoordeeld

Standpunten

Postifief standpunt: Ik vind dat we als voorbereiding op het examen meer oude examens moeten maken.

Negatief standpunt: Volgens mij moeten we als voorbereiding niet meer oude examens maken.

Standpunt van twijfel: Ik ben er nog niet uit of het goed is dat we als voorbereiding op het examen meer oude examens moeten maken.

Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen

Feitelijk argument: als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak.

Waarderend argument: als aangegeven wordt dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is. Moet vaak ondersteund worden. 

Tegenargument: ontkracht een standpunt

Weerlegging: ontkracht een argument

Argumentatieschema’s

Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg: een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.

Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap: als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook.

Argumentatie op basis van voor- en nadelen: de voordelen worden vergeleken met de nadelen en op basis van de uitkomst daarvan wordt er een oordeel uitgesproken.

Argumentatie op basis van voorbeelden: een standpunt wordt ondersteund door argumenten die voorbeelden zijn. 

Argumentatie op basis van vergelijking: wanneerer een vergelijking wordt gemaakt tussen twee gevallen en er een overeenkomst wordt geconstateerd. 

Argumentatie op basis van autoriteit: een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of een uitspraak uit een gezaghebbende bron.

Argumentatiestructueren

Enkelvoudige argumentatie: er wordt één argument gegeven bij een standpunt.

Nevenschikkende argumentatie: er wordt bij een standpunt twee of meer argumenten gegeven die het standpunt ondersteunen.

  • onafhankelijk: elk argument is op zich een zelfstandig argument voor het standpunt.
  • afhankelijk: de argumenten zijn samen nodig om het standpunt te onderstuenen.

 

Onderschikkende argumentatie: een gebruikt argument wordt door een argument ondersteund. 

Onder- en nevenschikkende argumentatie: combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie. 

Drogredenen

Onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema: 

  • De in het argument genoemde oorzaak is niet voldoende om tot het voorspelde gevolg te leiden.
  • Het genoemde gevolg kan andere oorzaken hebben dan de oorzaak die genoemd wordt.
  • Er wordt tussen twee zaken die gelijktijdig of kort na elkaar gebeuren, een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die relatie er niet is. 

 

Onjuist beroep het kemerk- of eigenschapsschema: aan een bepaald kenmerk wordt veel betekenis toegekend terwijl diverse andere relevante kenmerken worden genegeerd. 

Onjuist beroep op het voor- en nadelen schema: overdrijven van voor- of nadelen: de gevolgen van een handeling worden heel erg overdreven. 

Onjuist beroep op het voor- of nadelenschema: vals dilemma: een situatie wordt zo voorgesteld dat er maar twee - elkaar uitsluitende - mogelijkheden zijn, terwijl er veel meer mogelijk heden zijn. 

Onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie: op basis van één of enkele gevallen wordt een conclusie getrokken voor een heel grote groep of zelfs voor alle gevallen. 

Onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking: twee dingen worden met elkaar vergeleken en van die vergelijking kun je je afvragen of die wel terecht is.

Onjuist beroep op het autoriteitsschema: soms is een autoriteit onbetrouwbaar, omdat hij belangen bij de zaak heeft, of omdat hij geen autoriteit op het betreffende gebied is. 

Persoonlijke aanval: wanneer iemand niet ingaat op de argumenten van zijn tegenstander, maar in plaats daarvan detegenstander beschuldigt van onkunde, onbetrouwbaarheid of andere slechte eigenschappen.

Ontduiken van de bewijslast: iemand beweert iets om vervolgens van de andere partij ‘bewijs voor het tegendeel’ te vragen of iemand wil geen argumenten voor zijn standpunt geven.

Cirkelredenering: een standpunt wordt ondersteund door het herhalen van datzelfde standpunt, maar dan anders geformuleerd.

Vertekenen van het standpunt: het standpunt of argument van de tegenstander wordt onjuist weergegeven. De tegenstander wordt dan een standpunt of argument in de mond gelegd dat hij niet heeft ingenomen.

Bespelen van het publiek: een spreker doet beroep op de emoties van het publiek om het te winnen voor zijn standpunt. Soms formuleert iemand zijn standpunt zó dat het moeilijker wordt om ertegen in te gaan.

Aanvaardbaarheid van argumentatie

De argumenten zijn op zichzelf aanvaardbaar: 

  • Bij een waarderende uitspraak: het argument is in overeenstemming met de kennis en opvattingen van de lezer.
  • Bij een feitelijke uitspraak: het argument is in overeenstemming met de kennis van de wereld, direct controleerbaar en daarbij waar blijkt te zijn of afkomstig is uit een betrouwbare bron. 

De argumenten zijn relevant: wanneer een standpunt aannemelijker wordt door een argument.

De argumenten zijn onderling consistent: de geleverde argumenten spreken elkaar niet tegen.

De argumenten zijn samen toereikend voor het ingenomen standpunt: de argumenten maken samen het standpunt aanvaardbaar.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.