Nederlands Lezen H2+5
Standpunt: mening.
Onderbouwen van een standpunt: uitleggen met argumenten waarom de schrijver dit standpunt heeft.
Feitelijke argumenten: argumenten die je kunt controleren.
Niet-feitelijke argumenten: argumenten die je niet kunt controleren.
Enkelvoudige argumentatie: als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt.
Meervoudige argumentatie: als een schrijver zijn standpunt met meerdere argumenten onderbouwt. (↑ = dus)
standpunt
↑ ↑ ↑
Onderschikkende argumentatie: als een schrijver zijn argument ook ondersteunt met een ander argument.
standpunt
↑
argument
↑
ondersteunend argument
Signaalwoorden waar je een standpunt uit herkent:
- Ik vind…
- Volgens mij…
- Ik denk dat…
- Ik ben van mening dat…
- Mijn conclusie is…
- Dus…
- Daarom…
- Kortom…
Signaalwoorden waar je argumenten en tegenargumenten uit herkent:
- dat blijkt uit
- immers
- namelijk
- omdat
- de reden hiervoor is
- want
Tegenargumenten: argumenten tegen het standpunt of de mening van een ander.
Argumentatie weerleggen: aantonen dat een argument onjuist is. Een auteur weerlegt tegenargumenten om zijn eigen standpunt aannemelijker te maken.
Signaalwoorden die een tegenstellend verband aangeven waar je tegenargumenten en weerliggingen uit herkent.
- tegenover
- daarentegen
- maar
- hoewel
- echter
- toch
- ofschoon
- ondanks dat
- aan de ene kant… aan de andere kant
Aanleiding: De schrijver geeft aan welke gebeurtenis hem ertoe gebracht heeft dit stuk te schrijven; of: de schrijver geeft aan welke gebeurtenis anderen ertoe gebracht hebben bepaalde dingen te doen.
Constatering: De schrijver stelt een feit of verschijnsel vast, hij doet een bepaalde waarneming. Soms beschrijft hij het verschijnsel ook.
Schrijfdoelen:
- amuseren
- informeren
- overtuigen
- activeren
Standpunt: mening.
Onderbouwen van een standpunt: uitleggen met argumenten waarom de schrijver dit standpunt heeft.
Feitelijke argumenten: argumenten die je kunt controleren.
Niet-feitelijke argumenten: argumenten die je niet kunt controleren.
Enkelvoudige argumentatie: als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt.
Meervoudige argumentatie: als een schrijver zijn standpunt met meerdere argumenten onderbouwt. (↑ = dus)
standpunt
Onderschikkende argumentatie: als een schrijver zijn argument ook ondersteunt met een ander argument.
standpunt
↑
argument
↑
ondersteunend argument
Signaalwoorden waar je een standpunt uit herkent:
- Ik vind…
- Volgens mij…
- Ik denk dat…
- Ik ben van mening dat…
- Mijn conclusie is…
- Dus…
- Daarom…
- Kortom…
Signaalwoorden waar je argumenten en tegenargumenten uit herkent:
- dat blijkt uit
- immers
- namelijk
- omdat
- de reden hiervoor is
- want
Tegenargumenten: argumenten tegen het standpunt of de mening van een ander.
Argumentatie weerleggen: aantonen dat een argument onjuist is. Een auteur weerlegt tegenargumenten om zijn eigen standpunt aannemelijker te maken.
Signaalwoorden die een tegenstellend verband aangeven waar je tegenargumenten en weerliggingen uit herkent.
- daarentegen
- maar
- hoewel
- echter
- toch
- ofschoon
- ondanks dat
- aan de ene kant… aan de andere kant
Aanleiding: De schrijver geeft aan welke gebeurtenis hem ertoe gebracht heeft dit stuk te schrijven; of: de schrijver geeft aan welke gebeurtenis anderen ertoe gebracht hebben bepaalde dingen te doen.
Constatering: De schrijver stelt een feit of verschijnsel vast, hij doet een bepaalde waarneming. Soms beschrijft hij het verschijnsel ook.
Schrijfdoelen:
- amuseren
- overtuigen
- activeren
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden