Nederlands – Literatuur geschiedenis
Middeleeuwen (500-1500)
• Vroege middeleeuwen (500-1000)
- 700 à Karel de Grote, onderwijs was belangrijk
• Hoge middeleeuwen (1000-1300)
- 1100 à West-Europese literatuur
- 1250 à Opkomst burgerij
• Late middeleeuwen (1300-1500)
• Na val Romeinse rijk à beschaving en cultuur verdwenen grotendeels
• Theocentrisme = geloof is het belangrijkste
• Standenmaatschappij:
- Geestelijkheid
- Adel
- Burgerij
Ridderromans
Karelromans/Frankische romans
Arthurromans/hoofse romans
Ridders zijn vechtersbazen.
Ridders zijn verfijnde personen.
Gevecht à echte strijd met wapens, op leven en dood
Gevecht à spel of sport
Idealen: kracht en moed
Idealen: vaardigheid en hoffelijkheid
Onderwerpen: strijd, opstand, bloedwraak
Onderwerpen: helpen, bevrijden, queeste
Karel heeft echt bestaan.
-
Vrouw heeft een ondergeschikte rol.
Vrouw is middelpunt van queeste.
Voorbeelden:
- ‘Karel en de Elegast’
- ‘Roelantslied’
Voorbeelden:
- ‘Lanseloet’
- ‘Walewein’
Lied in de middeleeuwen
• Liederen werden mondeling overgeleverd, later opgeschreven.
• Liederen schrijven was in eerste instantie een elitaire aangelegenheid (ridders moesten dat dus kunnen/later ook burgers).
• Liederen zingen was voor iedereen.
• Veel soorten onderwerpen: liefdesliedjes, geestelijke liederen, historieliederen.
• Bekende soorten: ballade (danslied) en klaagzang/elegie (egidiuslied).
Toneel in de middeleeuwen
• Ontstaan in kerken à geestelijk toneel
- Diensten in Latijn
- Saai en onbegrijpelijk
• Bijbelse verhalen uitgebeeld (Pasen en Kerst) à zo werd het begrijpelijker voor de gewone burgers
• De toneelstukken werden ook opgevoerd buiten de kerk: veel publiek, speciale effecten
• Beroepsspelers, wereldlijk toneel (dagelijkse onderwerpen)
• Rederijkers = schrijvers, dichters, kunstenaars die zich verzamelde in groepen (rederijkers kamers) à literatuur in wedstrijdvorm
• Landjuweel = grote literatuurwedstrijd waar rederijkerskamers tegen elkaar ‘streden’.
Belangrijke werken uit de middeleeuwen:
• Van den Vos Reynaerde
• Karel en de Elegast
• Mariken van Nimwegen
• Lied van heer Halewein
• Walewein
• Roelantslied
Renaissance (1500-1700)
• Ontstaan in de 14e eeuw in Italië (Florence)
• Renaissance betekend letterlijk ‘wedergeboorte’, wedergeboorte van de klassieken oudheid.
• De klassieken oudheid was een belangrijk voorbeeld in de renaissance
• Afzetten tegen de cultuur van de middeleeuwen.
Historische achtergrond
• Centraal geregeerde staten, het feodale stelsel verdween.
• Opkomst burgerij, zij kregen meer macht (Gouden Eeuw)
• Splitsing van de kerk, katholieken en protestanten
• Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568-1648) à oorlog tussen het katholieken Spanje en het protestantse Nederland
• Republiek der Verenigde Nederlanden (1587-1795)
3 kenmerken van de renaissance
• Antropocentrisme à “carpe diem”
- Leven op aarde is net zo belangrijk als leven na de dood.
• Individualisme à “zelfbewustzijn”
- De mens als individu (humanisme)
• Empirisme à “bloei van de wetenschap”
- Uitvinden hoe de wereld in elkaar zit door experimenten en onderzoek.
• Homo universalis = kenner en beoefenaar van alles (da Vinci)
• Grote namen: Isaac Newton (zwaartekracht), Michelangelo (kunstenaar), Leonardo da Vinci (wetenschapper en kunstenaar)
• Kunst werd erkend als beroep en wetenschap.
3 stromingen in de kunst
• Realisme
- Anatomie (hoe de mens in elkaar zit)
- Perspectief
- Portret en familieschilderijen
• Estheticisme
- Kunst moet mooi zijn
- Streven naar symmetrie in de bouw- en schilderkunst
- Literatuur: eisen aan de vorm
• Classicisme
- Thema’s en motieven uit de klassieke oudheid
- Beeldhouwkunst werd weer een aparte kunstvorm (contrapost = bepaalde houding)
3 kenmerken in literatuur en taal
• Estheticisme à regels t.a.v. genres, metrum, verstypen
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden