Hoofdstuk 1

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 298 woorden
  • 1 juni 2001
  • 53 keer beoordeeld
Cijfer 6
53 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

H1

Tekstdoelen

Expressieve teksten Een tekst waarin gevoelens worden uitgedrukt.

Amuserende teksten Een tekst waarin de schrijver de lezer probeert te amuseren.

Informerende teksten Een tekst waarin de schrijven informatie over iets of iemand geeft.

Betogende teksten Een tekst waarin de schrijver zijn mening of standpunt naar voren brengt. Hij wil de lezer overtuigen.

Beschouwende teksen Een tekst waarin voordelen – nadelen, of geschiedenis of een probleemoplossing wordt gegeven. De schrijver wil je aan het denken zetten.

Activerende teksten Een tekst waarin de schrijver je probeert over te halen om iets te doen.

Structuur van teksten

Bestaan uit: *inleiding, kern en slot *alinea’s en deelonderwerpen *volgorde deelonderwerpen *regel wit of inspringen voor een nieuwe alinea *alinea met informatie: -algemene uitspraak (de kernzin) -toelichting

Om de grote lijn van een tekst makkelijk te volgen, kan een schrijver gebruik maken van Standaardstructuur. Twee structuren. Structuur 1: Deelonderwerpen
Structuur 2: chronologische structuur (bijv. bij een gebeurtenis of een proces)

Twee strategieen om globale voorspellingen over een tekst te kunnen doen: KOPPENSNELLEN: 1.- Aanwijzingen in de opvallende delen van de tekst die je iets vertellen over de
inhoud
2..- Je eigen voorkennis over het onderwerp van de tekst gebruiken. Je kunt dan verbanden tussen aanwijzingen leggen.

BEA: (BEGIN EN EINDE VAN ALINEA’S LEZEN Die woorden geven aanwijzingen over de inhoud van een alinea. -Beredeneer wat je in het begin en aan het eind van een alinea te weten bent gekomen met je kennis. Je legt verbanden aan met de zin aan het begin en aan het einde van de alinea.

sleutelfragmenten: Stukjes tekst die belangrijke informatie bevatten bij de hoofdgedachte van de tekst.

Trucs om de ik – vorm te vermijden: A. gebruik af en toe wij, i.p.v. ik
B. begin de zin met een ander woord dan ík
C. beschrijf actief

REACTIES

M.

M.

Hejzz..
is dit verslag van heel hoofdstuk 1? het lijkt zo kort vergeleken met wat ik in de les behandeld heb. Maar is wel een hele handige samenvating, dank je wel daarvoor!! :D
Groetjes Maaike

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.