Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Historische literatuur H1-4

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 6019 woorden
  • 25 oktober 2016
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
33 keer beoordeeld

Samenvatting Nederlands literatuur Dautzenberg
H1 De Middeleeuwen
1. Historische achtergrond:
- in de tijd van Karel de Grote (768-814) groeide het Frankische rijk
- dit gebied werd bestuurd d.m.v. het feodale stelsel: de koning (leenheer) gaf gebied te leen aan de adel (leenmannen)
- Middeleeuwen (500-1500); 3 hoofdkenmerken:
1. theocentrisch = God stond centraal, 1e stand = priesters
2. ridderlijk = adel was belangrijk, 2e stand = adel
3. burgerlijk = steeds machtigere burgers, 3e stand = stedelijke burgerij - Vroege Middeleeuwen (500-1000); primitieve Germanen bouwden een nieuwe beschaving, dankzij de Kerk bleef veel van Romeinse cultuur bewaard, priesters hadden het onderwijs in handen, 1e en 2e hoofdkenmerken

- Hoge Middeleeuwen ( 1000-1300); eerste steden in West-Europa, zelfstandigheid v/d burgers werd vastgelegd in stadsrechten, ontstaan v/d 3e stand, gotische kathedralen en eerste universiteiten, begin literatuurgeschiedenis
- Late Middeleeuwen (1300-1500); burgerij steeds machtiger, 3e hoofdkenmerk, leenstelsel verdween en maakte plaats voor de ‘nationale staat’, Brabant kwam naar voren als belangrijk economisch centrum
2. Beeldende kunst en muziek
- Drie hoofdkenmerken komen ook hier terug
- Romaanse stijl (950-1200): ronde bogen en massieve muren, vrij somber
- Gotische stijl (1150-1500): veel luchtiger en rijker gedecoreerd
- Muziek was eerst gregoriaans: eenstemmig en zonder begeleiding
3. Literatuur en taal
- tot het einde v/d 11e eeuw alleen maar Latijn: taal van de geleerden/priesters
- literatuur in de volkstalen werd mondeling overgeleverd
- vanaf einde 11e eeuw geschreven verhalen in volkstaal: begin West-Europese literatuurgeschiedenis rond 1100
- de middeleeuwse letterkunde was bedoeld om naar te luisteren > rijmende literatuur
- troubadours: schrijvers/componisten
- jongleurs/minstrelen: brachten verhalen en teksten ten gehore

- boekdrukkunst: ca. 1450; Johannes Gutenberg
- na deze uitvinding was voorlezen en dus poëzie niet meer nodig en kwam proza naar boven
- handschrift: een met de hand geschreven boek
- wiegendrukken of incunabelen: boeken die gedrukt werden tussen ca. 1450 en 1500
- gemeenschapskunst: middeleeuwse teksten behoren tot de hele gemeenschap en men beschouwt ze niet als het geestelijk eigendom van een individu
- Diets/Middelnederlands: overkoepelende term voor de verschillende dialecten die men in NL sprak
- geen uniforme spelling
4. De ridderroman
- ridderromans: berijmde verhalen die zich afspelen in adellijke kringen:
 voorhoofs/Frankisch/Karelroman: verhaal speelt zich af in kringen rond Karel de Grote; ridderidealen zijn kracht en moed; onderwerpen hebben te maken met oorlogen en feodale trouw; vrouw speelt een ondergeschikte rol
Voorbeeld: Karel ende Elegast: Karel de grote moet uit stelen van god en ontmoet Elegast die hij eerder verbannen had. Elegast verteld dat Karels zwager hem wil vermoorden. In een gevecht met Eggeric zal god dit bewijzen. Hij wint en mag trouwen met Eggerics weduwe (trouw aan de koning loont)  hoofs/Arthurroman: ridder is een verfijnd en hoffelijk figuur voor wie een gevecht naast een strijd op leven dood ook een sportief spel was; ridderidealen zijn hulpvaardigheid, rechtvaardigheid en hoffelijkheid; romans gaan over het helpen van verdrukten, het bevrijden van gevangen jonkvrouwen en het opsporen van geheimzinnige voorwerpen; Voorbeeld: De jeeste van Walewein en het schaakbord: 3 keer per jaar, er wordt recht gesproken, koning laat pracht en praal zien, leenheer beloont leenmannen die trouw zien aan hun leenheer
5. Van den vos Reynaerde:

- 3 keer gedagvaard; Bruun, Tibeert en Grimeert
- slechte eigenschappen: hebzucht, vraatzucht en lichtgelovigheid
- getal 3
- satire: tekst waarin een bepaald soort teksten op spottende wijze wordt nagebootst
6. Het lied in de middeleeuwen
- Ballade: verhaal wordt bondig en sprongsgewijs verteld, afwisseling dialogen en beschrijvingen van gebeurtenissen, sombere sfeer
- Klaagzang: gedicht waarin gevoelens van wanhoop worden uitgesproken, vaak lyrisch gedicht naar aanleiding van de dood van een geliefd persoon
7. Het middeleeuwse toneel
- Toneel was na de invloed v/d Grieken en Romeinen vervallen tot platvloerse en vaak zedeloze voorstellingen. Na verzet v/d Kerk verdween toneeltraditie in de Vroege Middeleeuwen geheel. Vanaf 14e eeuw weer toneelstukken, bv. Mariken van Nieumeghen.
- Getal 7
- Maria speelt een grote rol

H2 de 16de en 17de eeuw
9. Historische achtergrond
- Feodale stelsel maakt plaats voor centraal geregeerde staat waarin burgerij machtiger werd
- Godsdienstelijke oorlogen en economische crisis tot diep in 17de eeuw

- 2de helft van 17de eeuw kwam absolute monarchie en bracht meer rust
- Nederland werd bestuurd door de Spaanse Filips II die fel optrad tegen protestanten, hierdoor ontstond de 80-jarige oorlog
- Staten generaal vergadering van alle gewesten, stadhouder (later koning) die leger aanvoerde
- Het zuiden blijft tot aan de 19de eeuw onder grote invloed van Spanje, in het noorden was de gouden eeuw
- kunst en cultuur
16de eeuw > Renaissance
17de eeuw > maniërisme en barok
10. De renaissance
De Renaissance(=wedergeboorte) is ontstaan in Italië in de 14e eeuw. Er werd over de middeleeuwen heen gekeken, men streefde naar een wedergeboorte van de Klassieke Oudheid.
Humanisten: Eerste onderzoekers van de klassieke oudheid. (Erasmus)
Antropocentrisch: Wat de mens presteerde werd niet langer als gave of zegen van God gezien, de mens staat in het middelpunt. Het is nauw verbonden met het individualisme: het individu staat centraal, men moet zichzelf kunnen ontplooien en eigen verstand en wilskracht gebruiken.
Homo universalis: uitblinker op alle gebieden van de menselijke cultuur. (Da Vinci)

Empirisme: ervaringsleer, door het bouwen op ervaring kennis opdoen. Dit speelde ook een belangrijke rol in het geloof van die tijd. Men bestudeerde nu zelf de Bijbel en het geloof. Ze namen niet meer aan wat de kerk beweerde.
In de 16e en 17e eeuw werd de basis gelegd voor de meeste moderne wetenschappen:
-> De aarde draaide om de zon, dus niet de zon draaide om de aarde.
-> De sterrenhemel werd met een verrekijker ontdekt door Galileo Galilei.
-> Isaac Newton was de grootste geleerde (op het gebied van wiskunde en natuurkunde).
-> Columbus ontdekte Amerika in 1942.
-> Eerste reis om de wereld (duurde drie jaar, eigenaar van de vloot stierf halverwege).
- Belangrijke personen op het gebied van geloof:
-> Martin Luther, Duitser.
-> Jean Calvin, beter bekend onder de Nederlanders als Calvijn.
Door de boekdrukkunst konden nieuwe ideeën verspreid worden, maar vele waren analfabeet.
Zij bleven dus leven met verouderde denkbeelden (bijv. heksen bestaan).   11. Beeldende kunst en muziek
- Kunstenaars kregen meer aanzien
- Hoofdkenmerken
1. Realisme: grote belangstelling voor mens en wereld leidde ertoe dat het zo realistisch mogelijk bestudeerd moest worden
2. Estheticisme: kunst moet in de eerste plaats mooi zijn i.p.v de boodschap/inhoud

3. Classisisme: invloeden uit de klassieke oudheid; mythologie, beeldhouw-, bouw en schilderkunst
- Anamorfose: afbeelding is maar op één manier waar te nemen
- Muziek: vloeiende overgang vanuit de middeleeuwen, meerstemmig werd ontwikkeld, volledig instrumentaal, orgel werd vernieuwd
12. Literatuur en taal
- Men ging de klassieken vertalen (translatio)
- De volgende stap was navolging en nabootsing (imitatio)
- Uiteindelijk wilde men het klassiek voorbeeld overtreffen (aemulatio)
- verlatijnsten: Namen op zo een manier schijven dat het op het Latijn lijkt.
- purisme: taalzuivering
- neologisme: bedenken van nieuwe woorden om de Latijnse woorden weg te werken uit de landstaal.
- In de literatuur was er een hernieuwde aandacht voor de klassieke genres: puntdicht of epigram: kort gedicht van twee of vier regels met een geestige inhoud en verassend slot
- aforisme of spreuk: kort, maar krachtige met een levensles.
- essay: korte prozatekst met een persoonlijke mening van de schrijver.

- sonnet: bestaat uit abba-abba-cdc
- Ook de andere hoofdkenmerken hadden invloed: nadruk op regelgeving (estheticisme) en literair werk moest geloofwaardig zijn (realisme)
- In de statenbijbel werd de Nederlandse vertaling van de protestantse Bijbel   13. Gerbrand Adriaensz (Bredero)
Gerbrand Adriaensz. Bredero: weinig over bekend, kwam uit de Amsterdamse midden stad, behoorlijke opleiding, schilder, stierf op zijn 33e, trouwe en trotse Amsterdammer. Er is niks van zijn schilderkunst bewaard gebleven. Hij schreef vooral over Amsterdam en leefde in de tijd dat Amsterdam van provinciestadje uitgroeide tot een wereldstad. Zijn liederen zijn verzameld in een bundel (ernstige, vrome, religieuze liederen). Hij schreef ook een tiental toneelstukken, waarvan er enkele nog steeds worden opgevoerd.
14. Pieter Cornelisz (Hooft)
Cornelis Pietersz. Hooft stuurde zijn zoon C. Pietersz. op reis naar Frankrijk en Italië (‘grande tour’). Hij had meer interesse in kunst dan in handel, maar deed wel een rechtenstudie aan de Universiteit van Leiden waar hij benoemd werd tot drost van Muiden en baljuw van het Gooiland.
- Eerste periode; vooral lyriek, liefdespoëzie
- Zijn vrouw overleed, maar hij hertrouwde met een Antwerpse weduwe.
- Zijn nieuwe vrouw zorgde er mede voor dat het Muiderslot een soort bijeenkomst centrum van kunstenaars en geleerden werd.
- Hij schreef in die tijd het belangrijkste prozawerk uit de renaissance over de opstand tegen Spanje: “de Nederlandse historiën”
- Archaïsmen: oude Nederlandse woorden weer in ere herstellen
- Neologismen: nieuwe woorden maken (redenaar - orateur, vernufteling - ingenieur)
15. Maniërisme en barok

In Italië ontstonden in de 16e eeuw nieuwe stromingen:
Eerst kwam het maniërisme: antropocentrisch
- schilderkunst: langgerekt, kleine hoofden, verdraaide vorm, onverwachte hoek
- literatuur: verfijnd, elegant, ingewikkeld, tegenstellingen, woordspelingen, epigram
Dit liep later over in barok: theocentrisch
- schilderkunst: vollere diepere kleuren, emotioneel, geheimzinnig
- literatuur: herhaling, overdrijving, tragedie
- bouwkunst: zwaar en groots
Barok bloeide vooral in Rooms-Katholieke landen (Zuidelijke Nederlanden, Italië, Spanje, Portugal).
Oratoria: zang, geen decor en speciale kostuums
16. Constantijn Huygens
Constantijn Huygens: 11 jaar schreef Latijnse gedichten, schilderde, graveerde, exacte wetenschappen, muziek, of terwijl een wonderkind.
Korenbloemen, het is voor hem als tijdverdrijf maar het literaire werk is een bijkomend voordeel, net als graan het doel is en een korenbloem mooi voor erbij.
17. Joost van den Vondel

Vondel richtte zich toen hij in Amsterdam woonde vooral op zelfstudie en bekeerde zich tot het katholicisme. In de literatuur beoefende hij drie genres:
- Hekelgedicht: de landsadvocaat van Holland, Oldenbarneveld, was gematigd protestant. Dit werd door de machtigere stadhouder prins Maurits veroordeeld. Vondel schreef hierover woedende gedichten. Jaren later vond hij een wandelstok wat hem inspireerde door te schrijven
- Klaagzang: deze was vooral gebaseerd op Vondels persoonlijke situatie, zijn pasgeboren zoon overleed en later zouden ook zijn vrouw, dochter en enkele kleinkinderen voor hem overlijden
- In het toneelstuk Gijsbert van Aemstel wordt Amsterdam vergeleken met Troje  
De 18de eeuw
20. Historische Achtergrond 1700-1800
- In 17e eeuw ‘’absolute monarchieën’’ ontstaan. Koninkrijken waarbij alle macht bij vorst berustte. Ook in 18e eeuw was dit het geval.
- Oostenrijk kwam naast Frankrijk en Engeland als belangrijke macht naar voren.(Hongarije, Tsjechië, Slowakije, grote delen van Roemenië, Italië en België)
- Pruisen belangrijkste Duitse vorstendom(Frederik de Grote)
- Engeland begint aan opbouw van een wereldrijk:
Grote delen Noord-Amerika waren al Engels nu dus ook India en gebieden in Afrika
- Sommige absolute monarchen verlies politieke t.g.v. de burgerij - In Nederland stadhouders, van 1702 tot 1747 geen stadhouders door uitsterven mannelijke lijn van de oranje familie. In 1747 overgenomen door huis Nassau
- Republiek bleef statenbond met Staten-Generaal aan het hoofd>>> Machteloos want gewesten gingen eigen gang

- Tweede helft 18e eeuw twee politieke stromen: De patriotten die naar democratie streven en de prinsgezinden die de aanhangers  van stadhouders  van Oranje waren. Ook Frankrijk verzet tegen de koning>>> 1789 Franse Revolutie.
- Patriotten steun van Fransen>>> 1793 veroveren ze Republiek en stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland. 1795 Bataafse Republiek uitgeroepen.
- 1798 grondwet>>> Scheiding van Kerk en Staat/uitbreiding kiesrecht
- Culturele stroming 18e eeuw was verlichting die vooral in Frankrijk en Engeland bloeide.
- In Nederlanden achteruitgang t.o.v. 17e eeuw. In Literatuur geen Vondel of Hooft meer, in schilderkunst niemand van het niveau van Rembrandt of Vermeer
21. De verlichting
- 16e en 17e eeuw was Renaissance. 18e eeuw ontstond grote geestelijke stroming Verlichting.
- Verlichting>>> in 18e eeuw ontstond gevoel van duidelijke en heldere wereld, dus een ‘’verlichte’’ wereld. Inzichten van afgelopen eeuwen verder ontwikkeld door 18e -eeuwse denkers.
- Wetenschap snel ontwikkeld>>> Mensen voelen niet gebonden aan Kerk of overheden. Dus onderzoek hoe wereld in elkaar zat (empirisme)
- Rationalisme: opvatting dat menselijke ratio (verstand, rede) in staat was alles op te lossen.
- Deïsme: Opvatting dat er wel een Opperwezen bestaat maar dat vereniging in de vorm van godsdienst zinloos is.

- Voltaire verdedigde daarom gelijkheid van alle godsdiensten en propageerde het idee der tolerantie: Iedereen moet kunnen denken en geloven wat hij wil en overheden – wereldlijke zowel als geestelijke – hebben daar niets mee te maken
- Politiek bepleitten denkers als John Locke en Montesquieu de trias politica:
Opvatting dat de uitvoerende macht (regering), de wetgevende macht (parlement) en de rechterlijke macht gescheiden moeten zijn.
- Monarchie en godsdienst worden gezien als behoudzucht en domheid>>> staan ontplooiing van de menselijke capaciteiten in de weg
- Liberalisme: Streven naar grotere vrijheid>>> Overheid moet zich zo weinig mogelijk bemoeien met de economie, maar moet die overlaten aan marktmechanisme(vraag en aanbod)(Adam Smith)
- Door vertrouwen optimistische denkers>>>Als mens goede leert gedraagt hij zich ook zo. Vandaar belang bij onderwijs en opvoeding.
22. Beeldende kunst en muziek
- Beperkte invloed van Verlichting, voortgebouwd op Renaissance en barok.
- Rococo: twee schelpen der decoratie, staat voor versiering
- Neoclassicisme: teruggrepen op classicisme van de Renaissance, Grieks- Romeinse kunst
Beeldende kunst
- Beeldende kunst heerst eerste helft van 18e eeuw het rococo>>> bestaat uit ‘rocaille’ en ‘coquille’, twee schelpen gebruikt als model voor versieringen van interieurs en gebruiksvoorwerpen. Bloeide vooral in kunstnijverheid.( meubels en porselein)(Antoine Watteau, Francois Boucher en Jean-Honoré Fragonard)
- Rond helft 18e eeuw Neoclassicisme>>> teruggeroepen naar classicisme in Renaissance. Dus baseren op Grieks-Romeinse kunst en op grote kunstenaars.

Muziek
- In het begin nog Barok maar later kwam de symfonie opzetten, aanvankelijk begeleidende muziek voor Opera’s
- Eerste helft barok >>> productie door Bach en Händel
- Symfonie: Oorspronkelijk inleidend instrumentaal stuk bij opera’s en oratoria, maar geleidelijk kwam ze daar helemaal los van te staan. Vroege symfonie 3 delen( snel-langzaam-snel)
- In 1760 begon Haydn vierdelige symfonieën te schrijven. Allegro(snel), Andante of Adagio(langzaam), menuet ( een dansvorm ) en een snelle finale
- Vanaf tweede helft 18e eeuw overheerst door de 3 Weense klassieken: Haydn, Mozart (beide Rococo, typisch 18de -eeuws) en Beethoven (overgangsfiguur tussen 18de en 19de eeuw)
23. Literatuur
Alleen proza werd verlicht, toneel en poëzie bleven volgens de regels van het neoclassicisme
Encyclopedie
- Het grootste didactische werk uit de Verlichting is de Encyclopédie, waaraan talrijke geleerden meewerkten onder leiding van Denis Diderot.
- Doel hiervan ook om lezer in juiste rationele weg te tonen.
Tijdschriften
- Verbreiding verlichtingsideeën bevorderd door grote aantal tijdschriften
- Veel verhalen in verhalende vorm

- Doel was weinig ontwikkelde burgerij opvoeden
- Spectatoriale geschriften zijn de geschriften  die naar de periodieken die naar het bekendste artikel  ‘’The Spectator’’  vernoemt zijn.
Het imaginaire reisverhaal
- Heel belangrijk was de episch-didactische literatuur, overheersende genre was het imaginaire reisverhaal: Een tekst waarin men een reis beschrijft die nooit heeft plaatsgevonden, maar waarin de schijn wordt opgehouden dat het om een echte reis gaat.
- Het imaginaire reisverhaal is overkoepelend genre>>> Veel satiren bijvoorbeeld hebben de structuur van een imaginaire reis.
- Utopische romans of utopieën zijn romans over utopieën(ideale wereld)
- Derde genre, nauw verwant aan imaginaire reisverhaal is robinsonade: Een roman over een of meer personen die door omstandigheden van de rest van de wereld afgezonderd raken en zich alleen moeten zien te redden.
De roman
- Belangrijkste vernieuwing in de 18e eeuw was ontstaan van roman.
- In de roman gaat het om de personen en niet de gebeurtenissen en ideeën in het verhaal zoals bij de satire of robinsonade.
- Ontstaan rond 1740 in Engeland, in 19e eeuw belangrijkste en meest gelezen literaire genre.
24. Justus van Effen
- Groeide op in kringen met Frans al voertaal en schreef aanvankelijk ook in die taal
- Maakte reizen naar onder andere Engeland. Vertaalde werk van Swift en Defoe in Frans en Nederlands, evenals stukken uit tijdschriften van Addison en Steele.

- Als dank benoemd tot lid van The Royal Society
- Richtte ‘’De Hollandse Spectator’’(1731) die tot 1735 verscheen
- Thijsbuurs os: Op een dag vraagt zijn baas of Thys niet een deel van de os die hij elk jaar laat slachten wil overkopen. Dat wil Thys wel en hij mag de os zelf uitkiezen. Hij kiest niet de grote, dikke en dure os, maar een goedkope, die weliswaar wat kleiner is, maar waar minder bot te voelen is. Hij kan niet wachten tot de slachters komen en laat trots zijn os aan de buurt zien. Tijdens het slachten blijkt dat Thys een goede keus heeft gemaakt. De dikke os, bleek eigenlijk een heel mager beest te zijn met een kalf erin. Thys’ os zit echter vol vlees en ingewanden en hij neemt wat dagen vrij om te slachten, te wedden en te drinken. Hij is zeer met zichzelf ingenomen en is erg verontwaardigd als zijn vrouw beweert dat door zijn werkverzuim en al die drank de kosten hoger zijn dan de opbrengst van zijn os. Belachelijk vindt Thys dit. Ze houdt helemaal geen rekening met al het plezier dat hij aan zijn os te danken heeft, aan de eer die hij ermee behaald heeft, het respect dat hij van de hele wereld ontvangen heeft. En natuurlijk de afgunst van de buren. Nee, als ze deze rare uitspraak niet zelf terugneemt, zal hij het er maar met een stukje hout uit moeten slaan.
25. J.A. Schasz
- J.A. Schasz schreef 1 van de aardigste imaginaire reisverhalen uit de Nederlandse Literatuur: Reize door het apenland(1788).
- Twee eeuwen lang alleen bekend dat hij alleen nog 3 andere imaginaire reisverhalen schreef, maar 1986 maakt P.J. Buijnsters aannemelijk dat het een pseudoniem was van de schrijver en politicus Gerrit Paape.(1752-1803)
- Het is tegelijk een satire, onder meer op de politieke toestand in NL aan eind 18e eeuw.
- Voor huidige lezers is de aanval op meer algemene zaken zoals blindelings volgen van leiders door de massa te lezen
- De ik-persoon vlucht omdat door verdenking van een moord en komt terecht in het apenland waarin twee leiders alle apen tot mens willen maken nummer 1 stelt dat de apen van gedachte moeten veranderen en nummer 5 vindt dat de staarten eraf gehakt moeten worden
26. Hiëronymus van Alphen
- Hiëronymus van Alphen schreef het belangrijkste Nederlandse jeugdboek. Hij was een jurist die uiteindelijk de hoogste functie van schatkistbewaarder zou bereiken. Hij schreef opvoedkundige gedichtjes die in 1778 gepubliceerd werden als ‘Proeve van kleine gedichten voor kinderen’

- Het had zoveel succes dat hij hetzelfde jaar er nog een tweede deel met 22 gedichten publiceerde, er kwam in 1782 ook nog een derde deel met 20 nummers.
- Populariteit was zo groot omdat hij in begrijpelijke taal voor kinderen allerlei wijze lessen geeft, wat past in de verlichting.
27. Betje Wolff en Aagje Deken
- Elizabeth Bekker kreeg een ‘verlichte opvoeding’. Dit leidde tot vrijheidsdrang en zo ging ze er op 17-jarige leeftijd ervandoor met een militair. Het duurde maar 1 dag maar haar kans op een goed huwelijk was hiermee verkeken.
- Ze trouwde 4 jaar later met de 52-jarige Adriaan Wolff, een predikant. Enkele jaren na huwelijk begon ze gedichten te publiceren en kwam ze in contact met dichters Agatha Deken. Ze werden correspondentievriendinnen en na de dood van Adriaan Wolff gingen ze samen wonen en samen schrijven.
- In 1782 publiceerde ze ‘Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart’, de eerste Nederlandse roman.  Voor een deel gebaseerd op de lotgevallen van Betje.
- Geschreven in brieven
- Het is een realistische roman die een goed beeld geeft van het Hollandse leven in die tijd.
- In 1788 moesten ze uitwijken naar Frankrijk door hun patriottische sympathieën
- Hun kapitaal lieten ze achter in handen van een zaakwaarnemer die alles kwijtraakte.
- Hun laatste roman ‘Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut’ werd een commerciële mislukking en toen ze in 1797 terugkeerden restte hun slechts een leven van stille armoede.
- Ze overleden in 1804. Betje op 5 november en Aagje op 14 november.  

H4 de 19de eeuw
29. Historische achtergrond
- Eind 18e eeuw hadden ideeën Verlichting zo’n grote verbreiding gekregen dat ze tot politieke verandering leidden.
- Liberalisme werd heersende ideologie 19e eeuw
- Burgerij trachtte meer politieke invloed te krijgen>>streven naar onafhankelijkheid
- 1776: VS maakt zich los van Engeland
1789: Franse monarchie ten val gebracht
1830: Griekenland onafhankelijk
1861: Italië los van Oostenrijk
- Rond 1875 West-Europa zoals nu, alleen Duitsland geen eenheidsstaat
- Vrijwel overal slavernij afgeschaft (Fransen 1794, Engeland 1834, Rusland 1861 en VS door burgeroorlog 1861-1865 zwarte bevolking vrij)
- Eind 18e eeuw Engeland industriële revolutie, snel  verspreid door Europa, grote economische bloei
- Nieuwe vernieuwingen: Stoomlocomotief (Richard Trevithick 1804), stoomschip (Roger Fulton 1807), elektrische motor (George Faraday 1821) en spoorlijnen (1825 Engeland en 1839 Nederland)
- Niet iedereen had vooruitgang>>> industrieproletariaat ontstond, mensen die onder ellendige omstandigheden moesten werken en leefden in krottenwijken

- Eind 19e eeuw paas sociale wetgeving - Nederland>>1795 ‘’patriotten’’ kwamen in opstand tegen de Republiek. Dit leidde tot de Bataafse Republiek, echter maar tot 1810 want toen maakte Napoleon het een Kolonie
- 1815, Napoleon verslagen>> Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
- 1830 zuiden gescheiden van het noorden>>> Ontstaan van België
- Hierna drang tot politieke vernieuwing>> J.R. Thorbecke grote rol met liberalen
- 1848 bevoegdheden tweede kamer uitgebreid>> vrijheid godsdienst en onderwijs vastgelegd
- Eind 18e en de 19e eeuw politieke idealen in praktijk gebracht. Op cultuur gebied was men al verder>> eind 18e eeuw Verlichting opgevolgd door Romantiek.
- Midden 19e eeuw nieuwe stroming: Realisme
- Na 1875 kracht uitgewerkt van deze 2 stromen>>> nieuwe tijd: Fin de siècle
30.  De Romantiek
- 18e eeuw: alles wat niet overeenkwam met Verlichting werd afgewezen als ‘romantisch’. Dit was negatieve betekenis>> betekende vergezocht, overdreven.
- Later wordt het positief en een nieuwe cultuurstroom, diametraal tegenover de Verlichting - Verlichting was rationalisme en classicisme, Romantiek was gevoeligheid, verbeeldingskracht en individualisme
- Eerste eis aan kunst die romantici stelde was originaliteit

- Kunst moest opvattingen van kunstenaar weergeven. Dit is ook terug te vinden in leven van kunstenaars.>>> Individualisten die niet conformeren aan regels v/d maatschappij
- Dit leidde tot zwerven, drankmisbruik, affaires enz. Zij werden bohémiens genoemd
- Veel waren ook revolutionairen>>oude maatschappij vernietigen en betere wereld scheppen
- Velen zagen Napoleon eerst als man die liberale verworvenheden van de Franse Revolutie over Europa zou uitdragen. Beethovens Derde Symfonie was ‘Bonaparte’ getiteld maar later ‘Eroica’ want hij riep zich uit tot keizer.
- Romantische individualisme brengt grote aandacht voor eigen gevoelswereld mee. Nadruk hierop is zo sterk dat men kan zeggen dat romantische kunst lyrisch is, in tegenstelling tot didactische Verlichting
- Romanticus moet zich laten leiden door eigen gevoelens bij zijn werk, deze zijn vaak contrasterend
- Met verbeelding probeerden de romantici te ontsnappen aan de wereld van het hier en nu, hierbij staat de natuur centraal
- Natuur is in hun werken de onaangetaste natuur, die niet geordend is door de Verlichting - Wetenschap komt interesse voor het ‘natuurlijke’ tot uiting in bestuderen van niet westerse volkeren>> de etnologie of volkenkunde
- Verder ontstond volkskunde, die folklore van westerse bevolkingsgroepen bestudeert
- Beide vereisten kennis van geschiedenis en taal, >> hierdoor ontstond vergelijkende taalwetenschap. Hierdoor werd aangetoond dat alle Europese talen met elkaar verwant zijn behalve Fins, Hongaars en Baskisch. Ook zijn Europese talen verwant met die van India
- Ook werd spelling in die tijd geregeld. Voor 1804 was er geen officiële spelling.>>> Dit jaar werd de spelling-Siegenbeek ingevoerd. Hierna vele andere spellingwijzigingen

- Naast taalwetenschap nu ook literatuurwetenschap. Hierdoor werden verhalen opgeschreven en niet westerse literaturen vertaald.
- Romantiek was heel belangrijk in de kunst en is nog steeds terug te zien
31. Beeldende kunst en muziek
- Bouwkunst 18e eeuw is klassiek: ordelijk, symmetrisch, met een voorkeur voor koepels, zuilen en horizontale lijnen. Romantische bouwkunst is het tegendeel hiervan: heel veel verrassende vormen en met een voorkeur voor spitse torens en verticale lijnen.
- Overheersende stroming is de neogotiek, al in tweede helft 18e eeuw in Engeland
- Midden 19e eeuw hoogtepunt bereikt in het werk van de Franse architect E.E. Viollet-le-Duc (1814-1879)
- Veel neogotische kerken werden gebouwd, ook werden oude gotische kathedralen herstelt
- Neogotische gebouwen in Nederland: Rijksmuseum (1876) en Centraal Station van Amsterdam (1885) - 18e eeuwse schilderijen zijn statisch en evenwichtig, met een ‘gesloten’ compositie: binnen de lijst wordt een afgerond tafereel geschilderd.
- Compositie romantische schilderijen is ‘open’: Het lijkt alsof het tafereel zich buiten de lijst voortzet, alsof er een deel van een groter geheel is geschilderd.
- Verder zijn ze veel warmer van kleur en nadruk lijkt meer op schilderen van kleuren dan op het tekenen van vormen te liggen.

- Voorloper Romantische schilderkunst was Francisco de Goya (1746-1828)
- Ook neoclassicistische schilderkunst bloeide nog. Dit was zelfs de officiële kunst van de 19e eeuw, omdat ze aan alle kunstacademies in heel Europa werd onderwezen.
- Romantische kunst speelde zich buiten de academies af.
- Voornaamste neoclassicist uit de tijd was Dominique Ingres (1780-1867) - In muziek vinden er belangrijke veranderingen plaats.
- Componisten waren zelfstandige kunstenaars en waren niet meer in loondienst van een kerk of een vorst. Hun werk was bedoeld voor ‘muziekkamers’ van welgestelde burgers en voor de concertzalen en operahuizen van de grote steden.
- Dit veroorzaakte een bloei van symfonieën en opera’s maar ook van kamermuziek en pianomuziek.
- Er kwamen nieuwe vormen die geen duidelijke vaste structuur hadden, zoals ‘symfonisch gedicht’, ‘étude’ en ‘impromptu’
- Ook drongen buitenmuzikale elementen binnen: abstracte muziek veranderde in ‘programma muziek’ die iets uitbeeldde
- Ook de volksmuziek oefende veel invloed uit. Volksmuziek werd vaak verwerkt in hun composities. Bijvoorbeeld Frédéric Chopin (1810-1849) en Franz Liszt (1811-1886)
- Belangrijkste romantische componisten: Gioacchini Rossini (1792-1868), Felix Mendelssohn (1809-1847), Robert Schumann (1810-1856), Richard Wagner (1813-1883), Johannes Brahms (1833-1897) en Peter Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893)
32.  Literatuur

- In reactie op rationalisme v/d Verlichting legden romantische schrijvers nadruk op het gevoel
Twee gevoelens spelen hierbij een overheersende rol: Weltschmerz en Sehnsucht. Hierbij wijst men op de romantische melancholie (droefgeestigheid) en op het romantische verlangen naar het onbereikbare geluk.
- Dit vormde inspiratiebron voor hun kunst.>>Hierdoor voortdurend begrippen die naast elkaar voor komen die elkaar uitsluiten zoals ‘lieflijk geweld’
- In Renaissance en Verlichting hadden schrijvers vaak inspiratie gezocht in Klassieke Oudheid. Romantici echter door de middeleeuwse literaturen van West-Europa.
- Hierdoor herleefde poëziegenres als de ballade en het sprookje. - Romantische literatuur is ook reactie op overwegend realistische karakter van de Verlichtingsliteratuur.
- Het ‘escapisme’ van romantici- willen ontsnappen aan alledaagse realiteit- blijkt uit belangstelling voor bovennatuurlijke zaken>> leidde tot bloei griezelverhaal
- Historische roman kwam voort uit 18e eeuwse gothic novel. Toen latere schrijvers zich gingen verdiepen in voorbije tijden ontstond de historische roman. Veel authentieker dan gothic novels, maar ook hier werd geromantiseerd.
- De bekendste schrijver van historische romans was de Engelsman Sir Walter Scott met onder andere Ivanhoe (1819)
- Uit gothic novel komt ook romantische griezelroman voort(horror) Hierin wordt gespeculeerd op angsten van mensen
- Het bekendste werk is Frankenstein(1818) van Mary Shelley. Dit verhaal behoort ook tot sciencefiction genre. Frankenstein is namelijk een kunstmatig gemaakt wezen.
- Bekendste sciencefiction schrijver is Jules Verne (1828-1905). Bijna alle werken van Verne zijn in structuur imaginaire reisverhaal
- De term science fiction in het Engels werd eerst in 1929 bedacht

- In sommige gothic novels worden aan het slot de bovennatuurlijke novels ontmaskerd>>ontstaan detectiveverhaal
- Detectiveverhaal en detectiveroman werden mateloos populair en zijn dat nog steeds.
- Ten slotte bloeide ook nog het sprookje. Eerst werden ze alleen mondeling overgeleverd maar ze werden nu ook opgeschreven. Onder invloed van zulke verzamelingen, zoals Kinder- und Hausmärchen (1812/15) van de gebroeders Grimm, gingen schrijvers ook zelf sprookjes bedenken: de cultuursprookjes. Hans Christian Andersen (1805-1875) was de belangrijkste schrijver van cultuursprookjes.
33. Het realisme
- In de muziek is de Romantiek de overheersende stroming tot diep in de 19e eeuw.
In literatuur en schilderkunst echter komt er een nieuwe stroming voor: het realisme
- Het realisme was een reactie op de lieflijke, sentimentele en fantastische kant van de Romantiek
- Realisten zochten hun onderwerpen in omringende realiteit van alledag. Aanvankelijk beeldden ze het leven van de middenklasse uit, maar later ook de sociale omstandigheden van de arbeiders.
- Belangrijkste realistische schilders waren Gustave Courbet (1819-1877) en Jean-Francois Millet (1808-1875). In Nederland hoort de Haagse School met onder anderen Jozef Israëls (1824-1911) tot het realisme.
- Rond 1870 maakte realisme plaats voor het impressionisme, waarin de onderwerpen ondergeschikt zijn geworden aan weergave van licht en kleur.

- In het literaire realisme ontstond de ‘klassieke roman’. De plot ervan heeft een duidelijk begin, verloop en afsluiting. Alles hangt samen. Het onderwerp is natuurgetrouwe uitbeelding en/of sociaal-psychologische analyse van mens en maatschappij. Dit type roman overheerst nog steeds de literatuur.
- In muziek komt het realisme pas tegen het eind v/d 19e eeuw tot uiting in de veristische opera. (verus = waar)
- Hoogtepunt van het verisme is Cavalleria rusticana uit 1890 van Pietro Mascagrencavalerie.
- De Nederlandse literatuur van de 19e eeuw is voor een groot deel een mengeling van Romantiek en realisme.
- Eigenlijk zijn er in Nederland maar twee belangrijke schrijvers geweest die echte romantici waren: François HaverSchmidt en Multatuli
34. Nicolaas Beets
- Na aantal zeer romantische dichtbundels schreef Leidse theologiestudent Nicolaas Beets onder pseudoniem ‘Hildebrand’ de verhalenbundel Camera obscura(1839)
- De titel slaat op voorloper van het fototoestel.
- In de Camera obscura gaf Beets een satirisch beeld van de Hollandse burgerij uit de eerste helft van de 19e eeuw.
- Hij heeft zo een aantal onvergetelijke figuren geschapen: de onbetrouwbare vleier Van der Hoogen(‘de charmante’), de stijve hark Pieter Stastok, de vrolijke losbol Dolf en de vlerkerige Nurks.
- Tegenover hen staat in veel verhalen de ik-figuur Hildebrand, door wiens ogen we alles te zien krijgen. Algemeen wordt dit als het zwakke punt v/d verhalen beschouwd
- Hildebrand is een zelfingenomen student, die zich – zonder enige zelfspot- afschildert als iemand die alles beter weet, kan en doet

35. François HaverSchmidt (‘Piet Paaltjens’)
- HaverSchmidt publiceerde tijdens zijn theologiestudie te Leiden een reeks gedichten: ‘’Bloemlezing uit de dichterlijke nalatenschap van Piet Paaltjens’’ voorafgegaan door een ‘’Voorbericht’’ van F.H. HaverSchmidt deed voorkomen alsof hij uit de gedichten van zijn vriend Piet Paaltjens een kleine keuze had gemaakt en deze nu aan het Leidse studentenpubliek aanbood.
- In 1867, toen hij predikant was, gaf hij onder de naam Piet Paaltjens het bundeltje Snikken en grimlachjes uit. Dit opent met een levensschets van Paaltjens waarin F.H. vertelt dat Paaltjens een ‘bleke jongeling’ was die, evenals hijzelf, in Leiden boven een doodbidder woonde en die zeer melancholiek was.
- 9 oktober 1853 verdween Paaltjens uit Leiden.
- Het verzinnen van Paaltjens was niet zomaar een grap. Hij hekelde de dweperij, de overdreven gevoeligheid, het koketteren met eigen verdriet van de ‘zwarte Romantiek’. De hekeling was persoonlijk want hij viel een bepaalde kant van zijn persoonlijkheid aan.
- Na de dood van zijn vrouw in 1891 werden depressies heviger en pleegde hij zelfmoord. Gedichten van hem krijgen hierdoor een dubbele betekenis: het zijn grappige parodieën op de overdreven romantische poëzie  van die dagen tegelijk zijn het zeer persoonlijke ontboezemingen, waarin door de dwaasheden heen een sombere levensangst klinkt.
36. Multatuli (Eduard Douwes Dekker)
- Door een aantal promoties is het bestuur van Java, Indonesië terecht gekomen
- Regenten maakten misbruik van hun functie, dit rapporteerde Dekker maar uit angst dat het in de doofpot gestopt zou worden stopte hij met spreken. Na overplaatsing wegens deze actie nam Dekker ontslag en verhuisde terug naar Nederland
- Dekker schreef onder Multatuli het boek Max Havelaar (roman) om de zaken aan de kaak te stellen en eer te herstellen, echter in plaats hiervan werd het een literair succes
- Hierna bestond zijn leven uit zwerven, huwelijksproblemen en armoede. Hij publiceerde  nog een aantal bundels

- Max Havelaar is in drie vormen geschreven: Droogstoppel, Stern en Multatuli. Het droogstoppel-deel is om sympathie voor Havelaar te geven, ook is het een satire op de Hollandse koopliedenstand. In het deel dat Stern schrijft wordt een aanval op de Hollandse handelsgeest in Indonesië geopend en in het laatste deel verandert het verhaal in een kwaadaardig essay waarin de Havelaar zijn gram wil halen.   37. Guido Gezelle
- Zuid-Nederlandse literatuur was in de 17e en 18e eeuw in verval geraakt. Pas in de 19e eeuw kwam er weer een serieus te nemen literaire bedrijvigheid in het zuiden bij de aanhangers van de ‘Vlaamse Beweging’, die zich verzetten tegen de overheersing van het Frans.
- Belangrijkste figuur was rooms-katholieke priester Guido Gezelle.
- Zijn dichterschap valt uiteen in twee perioden van grote creativiteit. Eerst valt tussen 1855 en 1865(Kleengedichtjes,1860, verzet tegen Fransen).Verder was hij ook voor een volledige aanpassing aan het Nederlands.
- In 1865 einde van zijn leraarschap, benoemd tot kapelaan, eerst Brugge en later in Kortrijk.
- Hij was hierover verbitterd, want bijna geen poëzie meer
- Buiten West-Vlaanderen genoot Gezelle nauwelijks eigen bekendheid, maar richting einde van zijn leven veranderde dat en zag men in dat hij één van de grootste Nederlandstalige dichters was.
- Toen ook eerbewijzen voor hem: Lid van Koninklijke Vlaamse Academie (1886), eredocter van de universiteit van Leuven(1887), ridder in de Leopoldsorde(1889).
- De romantische natuurweergave  is bij Gezelle ondergeschikt aan de uitdrukking van eigen persoonlijkheid, wat hem tot voorloper van het impressionisme maakt. Ook uiterlijke kanten van deze stroming, zoals klanknabootsing en alliteratie, zijn bij hem opvallend aanwezig.

REACTIES

J.

J.

poep

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.