Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 662 woorden
  • 26 september 2011
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
CURSUS SPELLEN


Werkwoordspelling



1. Persoonsvorm



Hoe vindt je een pv?

- In vt zetten

- Vraag maken


Tegenwoordige tijd (ev)

- STAM >> bij ik, en jij achter pv.

- STAM+ T >> in alle andere gevallen.


Tegenwoordige tijd (mv)

- Het hele ww.


Verleden tijd (zwakke ww)

- Neem stam >> staat laatste letter in ’T eX – FoKSCHaaP ? >> t anders d.


2. Overige werkwoordsvormen



- Infinitief (inf) : hele ww + d

- VD ( zwakke ww) ’T eX- FoKSCHaaP

- Bn : zo kort mogelijk



Overige spellingregel



1. Leestekens



Punt

- Einde zin

- Achter afkortingen (behalve maten/gewichten en afkortingen die als woorden worden uitgesproken)


Komma

- Tussen onderdelen opsomming

- Tussen 2 pv’s

- Voor of na een aanspreking/tussenwerpsel

- Voor en na een bijstelling

- In een lange zin, voor een voegwoord waarmee de bijzin begint


Puntkomma

- Tussen zinnen die sterk met elkaar samenhangen

- Tussen delen van een opsomming als het om zinnen gaat


Dubbele punt

- Om een opsomming aan te kondigen

- Om een directe reden aan te kondigen

- Om een verklaring aan te kondigen


Aanhalingstekens

- Bij een citaat

- Bij een directe reden


Vraagteken


- Aan het einde van een letterlijk gestelde vraag


Uitroepteken

- Aan het eind van een zin met een bevel of uitroep


Haakjes

- Zet de haakjes om een toelichting, uitleg of voorbeeld


Beletselteken (3 puntjes…)

- Aan het eind van een zin die niet af is

- Om onvolledige citaten aan te duiden


2. Hoofdletters



Gebruik een hoofdletter:

- Aan het begin van een zin

- Bij persoonsnamen >> Jan van den Hof; J.van den Hof; de heer Van den Hof; Ellen van den Hof-ten Berge

- Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven en diensten

- Bij aardrijkskundige namen en namen van merken, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen,gebouwen, feestdagen en bij titels van boeken en films.


Geen hoofdletter


- Bij soortnamen

- Bij historische periodes

- Bij afleidingen van feestdagen

- Bij maanden

- Bij jaargetijden

- Bij windstreken

- Bij geloven


3. Meervoudsvormen



Meervoud met ‘s = om uitspraak problemen te voorkomen:

- Bij afkortingen

- Bij woorden die eindigen op : a, i, o, u, y (ik hou van y’s)

ALEEN BIJ UITSPRAAKPROBLEEM


Meervouden op –en

-als een woord eindigt op een onbeklemtoonde ik,es of et, verdubbelt de laatste medeklinker niet.


4. tussen klank in samengestelde woorden



Tussen -e

- 1e deel mv op –s

- 1e deel heeft 2 meervouden

- 1e deel heeft geen mv

- 1e deel is een uniek exemplaar


- Eerste deel versterkt bn

- Eerste deel is geen zn

- Woord wordt niet meer als een samenstelling gezien


Tussen –s

- Vervang het 2e deel door een ander woord personeelSchef want personeelSfeest


Tussen –en

- Als het 1e deel een zn is met een –en meervoud


5. Verkleinwoorden


- Verkleinwoorden maak je door : je,kje , pje, tje of etje achter een zn te zetten.

- Bij afkortingen gebruik je een ‘


6. Aan elkaar of los?


Aan elkaar:

- Samenstellingen van 2 / 3 woorden

- Getallen tot honderd ( in letters) en samenst. Met honderd en duizend

- voornaamwoordelijke bijwoorden ( hier, er, daar, waar + voorzetzel)


7. liggend streepje



als koppelteken

- om uitspraakproblemen te voorkomen

- in de naam van getrouwde vragen


- in woorden met de voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, ex-, interim-, niet-, non-, oud-.

- Voor een hoofdletter

- In combinaties van titels/ beroepen

- Bij aardrijkskundige namen( of afgeleide woorden)

- Bij letters,cijfers,tekens en St. of Sint

- In woorden die anders onoverzichtelijk woorden


Weglatingsteken.

- Binnen- en buitenbanden


Afbreekstreepje

- Bij een alleenstaande medeklinker ervoor afbreken

- Tussen medeklinker = i? na de i waai-en

- Bij 2 medeklinkers, tussen die 2

- Bij 3 of meer tussen medeklinkers, zoveel mogelijk naar volgende regel, zolang dit kan worden uitgesproken

- Bij samenstelling tussen de oorspronkelijke woorden


8. Trema


9. Apostrof


- Op de plaats van een weggelaten letter

- Op de plaats van een weggelaten bezits-S

- Om uitspraak problemen bij meervoud en bezitsaanduidingen te voorkomen


- In de afleiding van een letter- en cijferwoord

- Bij verkleinwoorden


10. Accenten


11. Getallen



Cijfers

- Bij getallen boven de 20 (geen ronde getallen)

- Voor maten, data, adressen en rekeningsnummers


Letters

- Getallen t/m 20 en ronde getallen

- Getallen als honderd, duizend, miljard enz.


12. Sommige of sommigen?



Sommige

- Als ze bijvoegelijk gebruikt woorden vele vriendinnen

- Als ze betrekking hebben op zaken/ dieren

- Als het woord betrekking heeft op personen die al eerder genoemd zijn in dezelfde zin


Sommigen

- Als ze zelfstandig gebruikt worden en betrekking hebben op personen


13. Probleemwoorden

Goed doorlezen






REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.