Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Cursus Spellen Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 478 woorden
  • 16 februari 2009
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Nieuw Nederlands
Cursus Spellen

Hoofdstuk 1: Werkwoordspelling


Paragraaf 1 (Persoonsvorm):

De persoonsvorm vind je door de zin van tijd te veranderen; de werkwoorden die mee veranderen, zijn persoonsvormen.
- Adinda kon niet geloven dat Saïdjah haar vergeten was.
- Adinda kan niet geloven dat Saïdjah haar vergeten is.

De werkwoorden kon en was veranderen, dus kon en was zijn persoonsvormen.

Tegenwoordige tijd
- Spel de persoonsvorm in tegenwoordige tijd enkelvoud

- als STAM (als er ik bij staat; als er jij (je) achter staat): ik raad, raad jij
- als STAM + T (in alle andere gevallen): jij raadt, zij raadt, Karst raadt
- Spel de persoonsvorm in tegenwoordige tijd meervoud
- als infinitief (hele werkwoord): de mensen raden

Verleden tijd
Gebruik bij zwakke ’t ex-fokschaap:
als de letter voor de uitgang –en van het hele werkwoord een t, x, f, k, s, ch, of p is, schrijf de verleden tijd dan als STAM + te.
- juichde of juichte?
juichen: de ch staat in ’t ex-fokschaap, dus: juichte
- beloofde of beloofte?
beloven: de v staat niet in ’t ex-fokschaap, dus: beloofde
Let op: de ‘e’, de ‘o’ en de ‘aa’ tellen niet mee.
De vervoeging van sterke werkwoorden levert geen spellingproblemen op.
- de auto rijdt – reed; jij wordt – jij werd
Onthoud: in de verleden tijd bij een sterk werkwoord: nooit –dt!

Import-werkwoorden

Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden, vervoeg je alsof het Nederlandse werkwoorden zijn. Je schrijft: hij showt, hij rugbyt, ik plande, jij hockeyde. Gebruik zo nodig het woordenboek.
Laat Engelse uitgangs-e staan, als je het uitspraakprobleem krijgt:
- racen – ik race, hij racet;
- timen – ik time, hij timet;
- lastig is deleten – ik delete, hij deletet, hij heeft gedeletet.
Gebruik in de verleden tijd gewoon ’t ex-fokschaap. Het is racen – racete – geracet, want racen klinkt als ‘resen’, maar het is e-mailen – e-mailde – ge-e-maild, wandt de ‘l’ zit niet in ’t ex-fokschaap.

Paragraaf 2 (Overige werkwoorden):

Andere werkwoordsvormen dan de persoonsvorm zijn infinitief (hele werkwoord), gebiedende wijs, onvoltooid (of tegenwoordig) deelwoord en voltooid deelwoord.

De infinitief (inf) staat in het woordenboek: oppassen, spelen.
Spel de gebiedende wijs (gw) als STAM: Pas maar op! Speel die bal nu eens!
Spel het onvoltooid deelwoord (od) als infinitief + d(e): oppassend(e), spelend(e).

Gebruik bij zwakke werkwoorden voor het voltooid deelwoord (vd) ’t ex-fokschaap.
Als de letter voor de uitgang –en van het hele werkwoord een t, x, f, s, sch of p is, eindigt het voltooid deelwoord op –t; in andere gevallen op –d.

- oppassen: Ik heb vanmiddag opgepast.
- spelen: Waar wordt de wedstrijd gespeeld?

Van een onvoltooid deelwoord en een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord (bn) maken. Spel het bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk.
- Jan Peter lijkt op die vergrote (bn) foto toch een flinke jongen.
- De gisteren gespeelde (bn) wedstrijd eindigde teleurstellen (od) in 0-0.
- Maar (voor de uitspraak: de pas gewitte (bn) wanden, de geredde (bn) dieren

REACTIES

I.

I.

uhm, heb je ook hoofdstuk 2?

12 jaar geleden

G.

G.

toppie een g op mijn toets door oefenen op deze site

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.