Cursus Argumenteren
§1 Meningen
Mening: iets wat je vindt.
Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, ik denk dat, mijn conclusie is dat, dus, daarom, kortom
3 soorten standpunten:
- Positief: ik vind dat we meer les moeten krijgen
- Negatief: ik vind niet dat we meer les moeten krijgen
- Tijwel: ik ben er nog niet uit of we nou meer les moeten krijgen of niet.
§2 Meningsverschillen
Meningsverschil: niet dezelfde mening hebben.
Beslechten: Er wordt een beslissing genomen maar de partijen overtuigen elkaar niet.
Beslechten:
- Dreigen met geweld
- Chanteren
- Stemmen
- Loten
- Arbitrage vragen
Oplossen:
Een van de partijen verandert zijn standpunt. Of beide passen een beetje aan(compromis).
§3 Argumenten
Argumenten vóór: zijn antwoorden op de vraag, waarom heb ik deze mening?
Argumenten tegen: zijn antwoorden op de vraag, waarom ben ik het oneens met deze mening?
Positie van een argument/mening:
Argument- mening
Mening- argument
§4 Feitelijke en niet-feitelijke argumenten
Feitelijk argument: waar of niet waar
Niet- feitelijk arugment: kan verschil in mening bestaan. Feitelijke argumenten moeten daarom ondersteund worden.
§5 Argumentatie structuren
4 basis structuren:
- Enkelvoudige argumentatie= standpunt + argument
- Meervoudige argumentatie = standpunt + twee of meer argumenten
- Nevenschikkende argumentatie= twee argumenten samen gebruikt ter ondersteuning.
- Onderschikkende argumentatie= een argument dat het vorige argument ondersteund.
Ook mogelijk is: Meervoudige onderschikkende argumentatie
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden