Perspectief en vertelsituaties:
Het perspectief is het standpunt van waaruit je alles ziet.
In verhalen kunnen vier vertelsituaties voorkomen:
1.de ik-vertelsituatie
Je ziet alles door de ogen van een ik-figuur
De verteller is duidelijk aanwezig
Je weet niet meer dan de ik-persoon
Je leert de ik-persoon goed kennen maar weet niet wat anderen denken
Onbetrouwbaar of subjectief beeld
2.de personale vertelsituatie
Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van een persoon
De hij of zij vorm word gebruikt
Je hebt niet het gevoel dat er een verteller aanwezig is
Onbetrouwbaar of subjectief beeld
3.de alwetende of auctoriële vertelsituatie
Een verteller die wel alles van de ander personages weet (zweeft als het ware boven het verhaal)
Beschrijft wat er te zien en te horen is
4.de meervoudige vertelsituatie
Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van verschillende personages
Perspectiefwisseling (het ene moment kijk je met het ene personage mee en het andere moment kijk je met een ander personage mee)
Meervoudige ik-vertelsituatie en de meervoudige personale vertelsituatie
Stijlfiguren:
vooropplaatsing = een woord of woordgroep die gewoonlijk verderop in de zin voorkomt, helemaal en nogal geïsoleerd vooraan
opsomming = noemt minstens drie zaken achter elkaar
climax = als de opsomming naar een hoogtepunt is (fluisteren, praten, schreeuwen)
anticlimax = als de opsomming met een dieptepunt eindigt
herhaling = wordt hetzelfde nog eens in andere woorden gezegd
gelijk zinsverloop = De zinsopbouw is gelijk
Spelling van de werkwoorden in gebiedende wijs
De beleefdheidsvorm van de gebiedende wijs kan het onderwerp u bevatten. In dat geval schrijf je ik-vorm + t
Argumenteren
Met een argument geef je aan waarom je iets vindt.
Een ander woord voor een argument is een reden.
Een rij samenhangende meningen en argumenten over een bepaald onderwerp noemen we een redenering of argumentatie.
Objectieve argumenten = gebaseerd op controleerbare feiten
Subjectieve argumenten = gebaseerd op geloof, gevoel of vermoedens
Argumenten kunnen gebaseerd zijn op :
- een feit
- een onderzoeksbevinding
- een ervaring of vermoeden
- een emotie
- een autoriteit (iemand die gezag heeft)
- een geloof, ideaal, een persoonlijke overtuiging
- een vergelijking
Je kunt argumenten ontkrachten door te laten zien dat ze zwak of onjuist zijn. Ze zijn te bestrijden met tegenargumenten.
Argumenteren
enkelvoudige argumentatie = bij een standpunt geef je maar een argument
meervoudige argumentatie = bij een standpunt geef je meerdere argumenten
nevenschikkende argumentatie = bij een standpunt geef je meerdere argumenten die niet apart van elkaar kunnen worden gebruikt
onderschikkende argumentatie = bij een standpunt geef je een argument dat wordt gevolgd door een nieuw argument. Dat nieuwe argument ondersteunt het voorafgaande argument
meningvormende discussie
probleemoplossende discussie = komen tot een besluit, een plan van aanpak of een compromis
meningvormende discussie = de verschillende meningen van de deelnemers naar voren laten komen
Debatteren
Bij een debat is er sprake van twee tegenstanders die zich tot het publiek richten.
Beide opponenten proberen hun standpunt met argumenten duidelijk te maken en het publiek te overtuigen van hun gelijk.
Dubbele ontkenning
Een speciaal geval van overbodig woordgebruik is de dubbele ontkenning. Hierdoor staat het tegengestelde van wat de schrijver bedoelt.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden