Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Blok 3

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1216 woorden
  • 1 februari 2015
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
11 keer beoordeeld

Samenvatting PW NE Blok 3           

§2.4 Over lezen: De volgende stijlfiguren kennen:

 

  •  

Herhaling van een woord: stom, stom, stom……..

  •  

Twee keer het zelfde: eenzaam en alleen

  •  

Twee woorden met dezelfde betekenis: groen gras

  •  

Woordgroep die meestal later in een zin voorkomt staat nu vooraan in de zin.

  •  

Verschillende woorden worden na elkaar genoemd: mooi, aardig, lief

  •  

Van zacht naar hard: fluisteren, praten, roepen

  •  

Van hard naar zacht : roepen, praten, fluisteren.

Parallellisme

Eind en begin van de zin verlopen hetzelfde.

 

§3.1 Bedrijvende en de lijdende vorm:

Bedrijvende zin = actieve zin

Lijdende zin = passieve zin

Ow doet wat in het wwg staat

Ow ondergaat wat in het wwg staat

Onvoltooide tijd geen hww hebben, worden of zijn.

Onvoltooide tijd met hww worden

Voltooide tijd met hww hebben

Voltooide tijd met hww zijn

 

Worden

Lijdend

Onvoltooid

Zijn

Lijdend

Voltooid

Hebben

Bedrijvend

voltooid

 

§3.2 Samengestelde zinnen

  • Een zin met één pv noem je een enkelvoudige zin.

vb. Het tv programma over het ontstaan van orkanen kun je vanavond zien.

  • Een zin met meer pv’s noem je een samengesteld zin.

vb. Voordat je gaat trainen, kun je het programma over het ontstaan van orkanen nog zien.

 

§3.4 woordsoortbenoeming – het voegwoord

  • Voegwoorden verbinden woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.

 

Nevenschikkend     Onderschikkend

  • Nevenschikkende voegwoorden verbinden gelijkwaardige delen. Nevenschikkend betekent naast elkaar plaatsend. Gelijkwaardig betekent dat je de delen onafhankelijk van elkaar kunt gebruiken zonder de woordvolgorde van de zinnen te veranderen.

 

Voegwoorden: en, want, maar, of.

Vb.1. In deze snackbar verkopen ze heerlijke kroketten en gezonde broodjes.

Vb.2. Morgen kan ik helaas niet komen, want ik moet mijn repetitie leren.

 

  • Onderschikkende voegwoorden verbinden ongelijkwaardige zinnen. Je kunt een van de delen niet onafhankelijk van het andere deel gebruiken zonder de woordvolgorde van de zin te veranderen.

 

Voegwoorden:

  • Het woord dat en worden waarvan de tweede lettergreep dat is, zoals doordat, nadat, omdat, totdat, voordat, zodat;
  • Andere woorden zoals aangezien, als, daarom, dan, hoewel, indien, mits, tenzij, terwijl, toen, ofschoon, zodra;
  • Of kan ook als ondersch.vw voorkomen.

Vb.1. klaas kan niet pinnen, omdat zijn saldo te laag is.

Vb.2. els weet niet of ik haar mailtje gisteren heb ontvangen.

Samengestelde zinnen kunnen bestaan uit gelijkwaardige delen of uit ongelijkwaardige delen.

  • Als een nevenschikkend voegwoord zinnen met elkaar verbindt, spreek je van een  nevenschikking. De delen van een nevenschikking zijn gelijkwaardig. Je kunt de delen als zelfstandige zinnen opschrijven.

 

Vb.1. Roberto wil heel graag een keer surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Deze zin bestaat uit de volgende delen;

a Roberto wil heel raag een keer surfen

b Hij vindt het nu te koud.

 

  • Als en onderschikkend voegwoord zinnen met elkaar verbindt, spreek je van een onderschikking. Van een onderschikking kun je niet elk deel als zelfstandige zin opschrijven.

 

Vb.2. Het publiek begon te joelen, nadat de scheidsrechter de rode kaart liet zien.

Deze zin bestaat uit de volgende delen;

a Het publiek begon te joelen.

b De scheidsrechter de rode kaart liet zien. (niet juist)

 

§3.3 Woordsoorten

Lw, bnw, znw, kww, hww, zww, telw, vnw, bw, vz, ……

§4.1 Spelling werkwoordsvormen

Opgave 16 (bladzijde 111)

§4.2 Meervoudsvormen

  • Zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud eindigen op een s of f, hebben in het meervoudsvorm meestal een z of v.

Vb. lens-lenzen, hals-halzen, brief-brieven, slaaf-slaven.            

 

  • Woorden uit het Grieks of Latijn die op –graaf en –soof eindigen, schrijf je in het mv altijd met een f.

Vb. biograaf-biografen, filosoof-filosofen.                                

 

  • Er zij meer woorden met bijzondere mv. ze zijn soms geleend uit andere talen:
  • Vb. historicus-historici, basis- basissen/bases, aquarium-aquariums/aquaria.

Opgave 17:

Accu- accu’s

Café- cafés

Calorie- calorieën

Dommerik- dommeriken

Genie- genieën

Havik- haviken

Jury- jury’s

Kangoeroe- kangoeroes

Loverboy- loverboys

Luiwammes- luiwammesen

Orchidee- orchideeën

Plateau- plateaus

Porie- poriën

Portefeuille- portefeuilles

Radiator- radiatoren

Repetitie- repetities

Shampoo- shampoos

Video- video’s

Virus- virussen

Vitamine- vitamines

Zeeman- zeemannen

Zone- zones

Opgave 18:

Alcoholicus- alcoholici

Antroposoof- antroposofen

Archief- archieven

Fotograaf- fotografen

Catalogus- catalogussen

Centrum- centra/ centrums

Coach- coaches

Octaaf- octaven

Diabeticus- diabetici

Dolfinarium- dolfinariums/ dolfinaria

Jubileum- jubilea/ jubileums

Kluis-kluizen

Laars- laarzen

Podium- podium/ podia

Saldo- saldo’s

Seismograaf- seismografen

Technicus- technici

Tendens- tendensen

Filosoof- filosofen

Kruis- kruizen

Statief- statieven

Territorium- territoriums/ territoria

 

§4.3 Driedelige samenstellingen

  • Een lagedrukgebied is een gebied met een lage (lucht)druk. We noemen zo’n woord een driedelige samenstelling, omdat het uit drie delen bestaat: lage+druk+gebied.

 

  • Samenstellingen die op zijn gebouwd uit een bijvoeglijk nw of telwd plus twee znw, schrijf je aan elkaar.

 

Vb. vrijetijdskleding- bijv.nw plus twee znw

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Vb. vrijetijdskleding- bijv.nw plus twee znw

      Tienrittenkaart- telwd lus twee znw.

Let op het verschil in opbouw tussen bv: oudedamesschoenen (‘oude’ hoort alleen bij ‘dames’) en oude damesschoenen (‘oude’ hoort bij ‘damesschoenen’)

Opgave 19

Derdewereldland

Eenmansactie

Legeflessenbon

Gebruiktefietsenwinkel

Bruinebonensoep

Bruine schoencrème

Heteluchtverwarming

Hoge drukkosten

Hogedrukpan

Langeafstandsvlucht

Viersterrenrestaurant

Vijftigeurobiljet

Nattevingerwerk

Natte handdoek

 

 

 

§4.4 Sneldictee

Zie opdracht 20 (  blz 114)

 

§Taalschat

Opgave 21:

Aromatiseren

geurig maken

Idealiseren

Iets als volmaakt voorstellen

Implanteren

Inzetten in levens weefsel

Imponeren

Indruk maken

Improviseren

Onvoorbereid uitvoeren

Incasseren

Innen, binnenhalen

Indexeren

Koppelen aan het algemene prijsniveau

Indoctrineren

Een overtuiging opdringen

Paraderen

Een optocht houden

Opgave 22:

Abattoir

Slachthuis

Antecedenten

De dingen die eerder in iemands leven zijn gebeurt

Apotheose

Indrukwekkend einde

Assertief

Zelfverzekerd

Ballotage

Het stemmen over de toelating van een nieuw lid

Blamage

Afgang

Budget

Te besteden bedrag

Compromis

Tussenoplossing

Cryptogram

Kruiswoordpuzzel met raadselachtige omschrijvingen

Geagiteerd

Opgewonden en zenuwachtig

Generaliseren

Op grond van één geval een heleboel gevallen op dezelfde manier beoordelen

Identificatieplicht

Verplichting om aan te tonen wie je bent

Opportunist

Iemand die zijn mening of gedrag aanpast als hem dat voordeel op levert

Stigmatiseren

Iemand een slechte naam bezorgen

Zoöloog

Dierkundige

 

§Leesvaardig

Zie blok 2 blz 72+73

Zie blok 3, 6.2 blz 117 en 118

 

§7.1 Schrijven op niveau

  • Foutief pleonasme, en foutief tautologie.
  • Als de tautologie of het pleonasme geen meerwaarde heeft, gebruik je deze stijlfiguren niet in een zakelijke tekst.

Volgorde van normale Nl zinnen: ow-pv-voorwerp-bwb.

1.De zander geeft een concert in de sporthal. (normale volgorde)

2.Geeft de zanger een concert in de sporthal? (vraagzin)

3.In de sporthal geeft de zanger een concert. (andere zinsdeel aan het begin)

  • Inversie is als het ow na de pv komt.
  • Als je de volgorde van dit verandert noem je dit een foutieve inversie.

 

§7.2 Beschouwde tekst

  • In een beschouwde tekst beschrijf je verschillende kanten van een ow.

           Bv. Oorzaken, oplossingen, en/of voor- en nadelen.

  • De lezer krijgt zo een goed beeld van het ow
  • Eigen mening mag.

 

§9.1 Taalfouten- Dubbele ontkenning

Zie opdracht 33 (blz 131)

 

§9.2 Taalfouten- Woorden op de verkeerde plaats

Zie opdracht 34 (blz 132)

 

§9.3 Taalfouten

Zie opdracht 35 ( blz 133)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.