Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Blok 3

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 701 woorden
  • 12 februari 2009
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Nederlands blok 3:

Uiteenzetting herkennen:
1) korte begripsomschrijving
2) uitleg van hoe iets in elkaar zit of werkt
3) doel: betrouwbare informatie geven, gebaseerd op controleerbare feiten, zonder mening.
4) Structuurkenmerk
5) Uitleggend en toelichtend verband

Objectief:
Geen meningen, controleerbare feiten. Informatief
Subjectief:
Bevatten feiten, maar ook meningen.

De hoofdgedachte bestaat uit een zin die je meestal zelf onder woorden moet brengen. Om dat te kunnen doen moet je goed naar de titel, inleiding, het slot en de kernzinnen kijken.

Delen uiteenzetting (ook de meeste andere teksten hebben deze indeling):

1. Inleiding
2. Middenstuk
3. Slot

Inleiding (meestal maar 1 alinea:
5 functies:
- Belangstelling wekken van de lezer
- Onderwerp introduceren
- Aankondigen hoe de tekst is opgebouwd
- De aanleiding tot schrijven noemen
- De lezer of luisteraar welwillend stemmen

Middenstuk (meerdere alinea's)
Hierin wordt het onderwerp echt behandeld. De hoofdgedachte wordt uitgewerkt in een aantal deelonderwerpen. Meestal per alinea 1 deelonderwerp.

Slot (1 alinea)
Doel: de tekst afronden. Dat kan op 2 manieren:
1. Samenvatting
2. Conclusie

Woorden die aangeven dat het een oorzakelijk verband is:
Daardoor, zodat, waardoor, ten gevolge, doordat.


Redengevend:
Want, omdat, immers, daarom

Uitleggend verband:
Dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie

Samenvatten:
Eisen: moet de hoofdzaken bevatten: belangrijkste gegevens en argumenten: Informatie elementen.
Strekking van de tekst(bedoeling en hoofdgedachte) moet juist zijn weergegeven.
Moet geschreven zijn in goed Nederlands en moet prettig te lezen zijn.
De omvang moet ongeveer 20 % zijn.
Als een buitenstaander de samenvatting leest moet hij niets missen v/d originele tekst.

Kernzin:
een goede alinea bestaat uit een hoofdmededeling/-bewering en een uitwerking daarvan de kern zin is deze mededeling/bewering.

Publiek bepalen:
individu Een groep
bepaald Persoon die je kent, je vriend of je oma. Je kent de groep: leerlingen van de examenklassen of je sportverenigingen.
onbepaald Deze persoon ken je meestal niet persoonlijk. Bijvoorbeeld: wethouder of directeur De groep is te groot voor gemeenschappelijke kenmerken. Inwoners van Friesland of jongeren.


Verslag van een discussie:
1) Datum
2) Namen van de voorzitter en deelnemers.
3) Onderwerp:
4) Hoofdzaken per deelnemer
5) De gevonden oplossing of resultaat
6) Je eigen mening over het verloop van de discussie
7) Een kort verslag.

Dubbele ontkenning:
Dat is eigenlijk een bevestiging
De fractievoorzitter van het CDA vindt dat de gemeente moet voorkomen dat de mensen niet onder de armoedegrens zakken.

Contaminatie:
Foutieve samentrekking van 2 woorden of uitdrukkingen. Optelefoneren. Opbellen of telefoneren.

Woorden op de verkeerde plaats:
Als dit zo is kan de bedoeling onduidelijk worden. “Alle tomaten komen tegenwoordig bijna uit kassen” goed: bijna alle tomaten komen tegenwoordig uit kassen.

Congruentiefout:

Een foutieve werkwoordsvervoeging tussen het onderwerp en de persoonvorm

Verwijzingsfout:
Voornamelijk aanduiding: je hebt noemende en verwijzende woorden à je mag pas verwijzende woorden kiezen als je eerst noemende hebt gebruikt bijv. De chauffeur zette de dozen met kopieerpapier neer in de hal à volgens hem zijn ze daar neergezet.
Znw. à de of het woord, de woord mannelijk of vrouwelijk, Het is onzijdig.
Het-woorden: verwijzen naar het woorden met persoonlijk vnw. het en bezittelijk vnw. zijn namen van landen en steden zijn meestal het-woorden
Verkleinwoorden zijn het-woorden.
De-woorden : Mannelijke De-woorden : persoonlijke vnw. hij en hem en bezittelijk vnw. zijn
Vrouwelijke De-woorden: persoonlijke vnw. zij en ze en bezittelijk vnw. haar
Abstracte De-woorden: persoonlijk vnw. ze en bezittelijk vnw. haar
Gemeenslachtige de-woorden:minister,verwijzende woord is naar geslacht te bepalen
De woorden mv.:Bij zaken gebruiken we altijd ze
Bij personen zij of ze bij ondwp en hen of ze als het een lijd voorwerp is
Hun mag je alleen gebruiken bij een mw. voorwerp, na een voorzetsel altijd hen
Hun kan nooit onderwerp zijn !!

Betrekkelijk vnw.: - antecedent waarnaar wordt verwezen een het woord, dat. Is het een hele zin,wat
- overtreffende trap gebruik je het woordje wat
Personen en zaken verwijzen : Naar personen verwijzen gebruik je aan wie , met wie
Naar zaken verwijzen vnw. bijw. Waaraan , waarmee

Weinig afwisseling, zinslengte:
Zorg voor afwisseling.
Vermijd te lange zinnen
Zinnen met te veel bijzinnen worden snel onbegrijpelijk.

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Foute zin: na op een terras een broodje te hebben gegeten werd de terugtocht aanvaard.
Goede zin: nadat we op een terras een broodje hadden gegeten, aanvaardden we de terugtocht.

Losstaand zinsgedeelte:
Soms word een deel van een samengestelde zin ten onrechte behandeld als een aparte zin.
Fout: De tijdklok was door M foutief ingesteld. Waardoor de buitenverlichting niet brandde toen we thuiskwamen.
Goed: de tijdklok was door M foutief ingesteld, waardoor de buitenverlichting niet brandde toen we thuiskwamen.

REACTIES

T.

T.

Dit is echt handig! nu hoef ikniet meer iedere paragraaf op te zoeken die bij het hoofdstuk hoort! Dankjewel!
xx

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.