Blok 3

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 750 woorden
  • 13 oktober 2006
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6
10 keer beoordeeld

Samenvatting Nederlands blok 3 Uiteenzetting -> geeft niet alleen info maar legt ook uit (nooit eigen mening)Je verklaart hoe het ene verschijnsel samen hangt met het andere (objectief) Objectief -> objectieve teksten hebben vooral tot doel informatie te verschaffen (informatief) ze bevatten hoofdzakelijk controleerbare feiten, de mening van de schrijver komt niet echt naar voren Subjectief -> subjectieve teksten bevatten feiten maar ook de mening van de schrijver komt goed naar voren Hoofdgedachte -> is een uitspraak (een mening) van de schrijver over het onderwerp. Je moet goed kijken naar de titel, inleiding, slot en kernzinnen van een tekst (is niet hetzelfde als het onderwerk van de tekst) noteren in een niet te lange zin
Zakelijke tekst -> (brief, betoog, artikel enz) bestaan uit drie delen namelijk: · De inleiding · Het middenstuk · Het slot
Inleiding & slot bestaan meestal uit 1 alinea en middenstuk uit meerdere Signaalwoorden -> oorzakelijk verband: daardoor, zodat, waardoor enz
Redengevend verband: zijn, omdat, want, enz
Uitleggend verband: met andere woorden, bijvoorbeeld, ter illustratie enz Samenvatting -> bevat alleen hoofdzaken uit de tekst, de omvang van de samenvatting is ongeveer 20% van de omvang van de basistekst en de samenvatting moet de oorspronkelijke tekst kunne vervangen. Hoofdstructuur = inleiding, middenstuk & slot Persuasieve tekst -> duidelijk mening en argumenten op nemen in je samenvatting Alinea -> bestaan uit: · Hoofdmededeling (hoofdbewering) · & uitwerking (verduidelijking) de hoofdmededeling is ã de kernzin
vaak begint een alinea met een kernzin en is de rest van de alinea dus een uitwerking,m de kernzin is de belangrijkste zin van een alinea.
Mening -> standpunten, stellingen, beweringen en opvattingen zijn termen waarmee een mening kan worden aangeduid. Een standpunt is ook een mening maar dan iets nadrukkelijker. Bij een mening vind je het woord ‘vinden’ vaak. Argumenten ⇨ gebruik je om een mening te onderbouwen of aannemelijker te maken
Redenering ⇨ keten van meningen en argumenten Soorten publiek -> 4 soorten: · bepaald (met duidelijke kenmerken) individu (je weet wie het is, je kent de persoon goed) · bepaald (met duidelijke kenmerken) een groep (je kent de groep) · onbepaald (met vage, onduidelijke kenmerken) individu (je weet wel wie het is maar kent die persoon niet persoonlijk) · onbepaald (met vage, onduidelijke kenmerken) een groep (de groep is te groot om veel gemeenschappelijke kenmerken te hebben, dus je kent die mensen niet klaar) kernwoorden ⇨ vinden, weten, willen, kunnen Discussie -> discussie is een van de meeste voorkomende communicatievormen. Samen probeer je tot een gemeenschappelijk standpunt te komen (oplossing op actieplan) discussie is een doelgericht gesprek. Meningvormend ⇨ discussie waarin je je eigen mening geeft
Probleemoplossend ⇨ een discussie die tot een oplossing, een concreet besluit of een actieplan leidt. Onderwerpen : *moeten open zijn *Controversieel onderwerk (meningen lopen uiteen) *actueel onderwerp en moet aansluiten bij de interesses van de deelnemers * je moet genoeg info kunnen vinden over het onderwerp
forumdiscussie ⇨ meest populaire organisatievorm voor de
discussie, alle deelnemers hebben zich voorbereid en zitten op een goede zichtbare plek in de klas (forum) en er is ook een voorzitter die de leiding heeft deze discussie ondergaat 4 fase (lees boek) dubbele ontkenning -> werkwoorden zoals: voorkomen, beletten, verhinderen, verhoeden, ervoor waken & ervan afhouden drukken iets uit dat niet moet gebeuren maar als je dan nog het woordje ‘niet’ gebruikt dat kan het zo zijn dat je iets zegt wat je helemaal niet bedoelt.
Contaminatie -> woordvervlechting → twee woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis kunnen door elkaar zijn gehaald (meestal in spreektaal, minder in schrijftaal) Woorden op de verkeerde plaats -> als je woorden op een verkeerde plaats zet dat kan je bedoeling wel eens onduidelijk overkomen of kan de zinsconstructie zelfs fout zijn. Voorbeeld: *alle tomaten komen tegenwoordig bijna uit kassen. -bijna alle tomaten komen tegenwoordig uit kassen. Congruentiefout -> tussen onderwerp en persoonsvorm van een zin bestaat
Congruentie ⇨dit wil zeggen dat bij een enkelvoudig onderwerk ook een enkelvoudige persoonsvormmoet zijn en ook zo omgekeerd bij meervoud, is dit niet correct dan is het fout, logies :) Betrekkelijke voornaamwoorden dit & wat: Is het een het-woord dan gebruik je ‘dit’ Is het een hele zin dan gebruikt je ‘wat’ Na overtreffende trap gebruik je ‘wat’ Naar personen en zaken verwijzen: Personen: aan wie, voor wie, enz
zaken: waaraan, waardoor enz Beknopte bijzin -> beknopte bijzinnen verschillen van volledige zinnen, doordat beknopte bijzinnen geen onderwerp bevatten. Dit is niet erg zolang als het onderwerp maar staan in de zin waar de bijzin betrekking op heeft. Anders is het fout he… het kan ook zijn dat er geen persoonsvorm in staat, dit kun je herkennen aan: te+infinitief of met volt. deelwoord
Of onvolt. deelwoord

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.