Afdeling 2: Hoofdstuk 2

Beoordeling 7
Foto van F.
  • Samenvatting door F.
  • 4e klas vwo | 1903 woorden
  • 4 juni 2012
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 7
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

De late Middeleeuwen (ca. 1100-1500)

Duidelijke grenzen voor iedereen
De late middeleeuwen was een stabiele periode met opbloeiende handel en ambachten. In de 12e en 13e eeuw ontstond er welvaart in grote del en van West-Europa, ook door uitvindingen. Dat zorgde voor groeiende steden en dorpen. De verhoudingen tussen adel, geestelijkheid en burgers waren ook helder geregeld.
In de 14e eeuw kwam de welvaart aan een einde, vooral in Engeland en Frankrijk. De bevolking was sterk toegenomen, maar het land was uitgeput geraakt door overbebouwing. Dat kwam ook door klimaatsverandering (temperatuursdaling en regen).Toen was er vooral armoede op het platteland.

Feodale standenmaatschappij
De middeleeuwse standenmaatschappij is ingedeeld in de adel, geestelijkheid en boeren. Maar in de praktijk waren er eigenlijk maar twee standen: de rijken en machtigen (adel, geestelijkheid, strijders en bidders), en de massa (de werkers). De familie regelde het huwelijk, dat hoefde niet in de kerk. En de man was het hoofd van het gezin, vrouwen en kinderen hadden bijna geen rechten. De dappere ridder was het ideaal voor middeleeuwers (een gewapend man die roem vergaarde op slagvelden en plezier had in de strijd, een man van eer die zijn heer trouw dient), maar in de late middeleeuwen begon dat steeds minder te worden.
Het feodale systeem van koning, leenmannen (vazallen) en horigen leunde zwaar op de onaantastbaarheid van de geharnaste ridders te paard. Maar door nieuwe uitvindingen veranderde dat (met een kruisboog kon een maliënkolder doorboord worden op 200m afstand. Bij de slag bij Crécy in 1346 werd de Franse cavalerie geveld door de pijlen van de Engelsen, hun bogen waren 5x sneller dan de die van de Fransen. De uitvinding van het kanon had nog grotere gevolgen, want die maakte steden en kastelen zeer kwetsbaar. Grote boerenopstanden in de 14e en 15e eeuw hebben er ook aan bijgedragen dat het feodale stelsel werd afgeschaft. De steden werden vrijplaatsen voor de lijfeigenen, en de meeste boeren kregen meer vrijheden en werden pachters van landeigenaren volgens arbeidscontracten.

Opkomst van de burgers
Wie zijn fortuin had gemaakt door toenemend grondbezit, nam zijn intrek in de stad. Administrateurs en rekenmeesters vestigden zich daarna ook binnen de beschermende stadsmuren. De ambachtslieden (met hun eigen gildesysteem) werden gerespecteerde burgers. De stad maakte je vrij, want je werd van horige tot vrij man als je je 1 jaar en 1 dag in de stad had schuilgehouden. Vanaf de 13e eeuw begon een beslissende rol te spelen in het economische en politieke leven. Vanaf toen vormden de adel, geestelijkheid en een stedelijke toplaag van burgers de elite. De stadscultuur ontwikkelde zich snel door de handelscontacten met andere steden. Een sterk gemeenschapsgevoel zorgde ervoor dat ieder zijn plaats kende. Er waren geen landelijke wetten maar er werd wel rechtgesproken volgens de gewoontes van de steden. Soms mochten familieleden zelf recht zoeken en ongestraft iemand doden, zoals in het geval van vader- of broedermoord . Vaak werden straffen afgekocht. Maar dat veranderde aan het eind van de late middeleeuwen, toen kwamen er wetten en rechtspraak werd beter geregeld.

Ziekte en gezondheid
Middeleeuwers werden niet oud, gemiddeld 30 tot 35 jaar. De dood lag voortdurend op de loer. Er was grote kindersterfte en er stierven veel vrouwen in het kraambed. Pokken, cholera en tyfus waren dodelijke ziektes. Er was weinig medische kennis en weinig verplegingsmogelijkheden. Als je ziek werd kon je soms worden opgenomen in de ziekenzaal van een klooster of in een gasthuis, welgestelde kosten betaalden de kosten. De rijken gaven daarvoor royaal omdat ze dachten dat ze daardoor eerder in de hemel zouden komen. Een derde van de toenmalige Europese bevolking stief aan de builenpest/Zwarte Dood (±1350), dus ongeveer 40 miljoen mensen. Hele dorpen stierven uit en er volgde hongersnood, ook omdat de pest werd gevolgd door opstanden. Parijs had 2/3 van de inwoners verloren door de pest, hongersnood en oorlog (±1450). En op zee dreven schepen stuurloos rond en waar ze aanstrandden joeg de peststank de bewoners de doodschrik op het lijf. Tot ongeveer 1750 werd West-Europa steeds weer opnieuw geplaagd door de pest. In het midden van de 15e eeuw nam de West-Europese bevolking toch weer toe en herleefde de handel weer.

Wetenschap
De middeleeuwse wetenschap was gebaseerd op de zeven vrije kunsten: grammatica, retorica, dialectica, astronomia, arithmetica, geometria en musica. Theologie (godgeleerdheid) werd beschouwd als de koningin der wetenschappen.
Er werden universiteiten gesticht in Parijs, Bologna, Padua, Napels, Oxford en Cambridge.

Godsdienst
Het geestelijk leven stond in de middeleeuwen volledig in dienst van God en de katholieke kerk (theocentrisme). Maar in het volksgeloof waren overblijfselen uit het ‘heidense’/Germaanse verleden er ook nog. Het dagelijks leven was doortrokken geheimzinnigheid, magie en toverkunsten en van een vurig geloof in wonderen.
Door de toegenomen welvaart nam het aantal kloosters snel toe, o.a. door de cisterciënzers, die hebben tussen 1130 en 1155 in Europa 300 kloosters gebouwd. Later veranderden kloostergemeenschappen in grootgrondbezitters, die veeteelt en landbouw hebben ontwikkeld, zodat de handel in bier, wijn, voedingsmiddelen, wol en zelfs ijzer ontstond. Er ontstond een waardevolle industrie.
De kerk verdedigde zich tegen andersdenkenden, vooral ook binnen de eigen geloofsgemeenschap. De kruistochten tegen de katharen (catharsis=zuivering) in het begin van de 13e eeuw waren berucht. Terwijl de kerkelijke machthebbers een weelderig en werelds leven leidden, leefden de katharen een sober en ingetogen bestaan. De katharen erkenden de katholieke sacramenten en het pausschap niet en hadden een eigen doopsel (consolamentum/handoplegging). Montségur (kasteel) vormde het centrum van de kathaarse religie. In 1244 werden na een lange belegering 225 katharen gezamenlijk op de brandstapel gezet. De beker waaruit Jezus tijdens het Laatste Avondmaal gedronken zou hebben, wordt de heilige graal genoemd. Die beker zou verborgen zijn bij Montségur. Ridders die daarnaar zochten werden dan graalridders genoemd.

Kruistochten
Vanaf het jaar 1000 ontstond er onrust op het Europese platteland vanwege de dreiging van de oprukkende islamitische cultuur. De Arabische veroveraars (Moren/Saracenen) drongen zelfs door tot in het huidige Midden-Frankrijk. De bevolking werd toen opgeroepen kruistochten te ondernemen om het christelijke geloof te verdedigen de heilige plaatsen in het Nabije Oosten (zoals Jeruzalem) te beschermen. De middeleeuwers namen massaal deel aan de kruistochten maar velen stierven. De kruistochten hadden grote maatschappelijke gevolgen.
Italiaanse steden (Genua, Pisa, Venetië) werden belangrijke havensteden want ze lagen strategisch gunstig en verdienden goud aan de kruisvaarders die op hun schepen waren aangewezen. Bij veel Europeanen kwam belangstelling voor de islamitische kunst en oosterse producten. Daardoor ontstonden handelsroutes. Op knooppunten van wegen werden markten, opslagruimtes en beschermde pleisterplaatsen aangelegd. Er ontstonden er grote steden.

Literatuur

Middeleeuwse schrijvers uitten de gevoelens en gedachten van een groep mensen. De teksten die ze schreven waren behalve om te lezen, ook leerteksten, ze wilden bv. normen en waarden overbrengen. Middeleeuwse schrijvers konden hun mening niet openlijk uiten. Ze hadden dan de kans ter dood te worden veroordeeld.
Er is maar weinig over gebleven.
Het grootste en belangrijkste deel van de middeleeuwse literatuur is niet opgeschreven, maar alleen mondeling overgeleverd. Het grootste gedeelte van wat wel is overgebleven, is niet heel betrouwbaar, omdat:
- er een andere versie van gemaakt is.
- er veel fouten in staan.
- het vaak maar een klein stukje is.

Manuscripten, blokboeken en wiegdrukken.
Hoe werden boeken in de Middeleeuwen gemaakt?
Manuscripten: - Met de hand geschreven.
- Vaak gekleurde versieringen, hoofdletters en miniaturen.
- De kaft was van met leer overtrokken hout, en daar waren ook vaak versieringen op getekend.
Papier drukken met behulp van bewerkte houten blokken is ontstaan tegen het einde van de 14e eeuw. Deze drukmethode leverde duizenden kopieën op.
Blokboeken:
- Een bij elkaar horende serie houtsneden met beeld en tekst.
- Deze blokboeken waren voor het normale volk.
Boekdrukken:
- Met losse letters.
- Heette incunabel of wiegendruk.
- Vooral na 1500 werd het steeds belangrijker en omvangrijker.

Omgang met boeken
In de Middeleeuwen gingen mensen heel anders om met boeken dan nu, boeken werden door veel mensen gelezen, voorgelezen, herlezen en uit het hoofd geleerd. Boeken werden vaak geschreven omdat dat door ‘hoge heren’ werd opgedragen, zij waren dan de ‘sponsors’. Maar als dat niet het geval was, dan moest het boek zeker in de smaak vallen. Anders zou de auteur er zijn brood niet mee kunnen verdienen. Dat is zo gebleven totdat de 14e eeuw ten einde liep. Tot in de 13e eeuw echter waren er veel boeken verboden; dat gold ook voor de bijbel. Tegenwoordig wordt er veel op plagiaat gelet, maar vroeger maakte dat niet zo veel uit, het ging om het eind resultaat.

Middeleeuwse verhalen
In de late Middeleeuwen is de literatuur sterk beïnvloed door de katholieke godsdienst. De oudste geschreven verhaalvormen zijn de middeleeuwse ridderromans. Ridderromans waren lange verhalen over de adel en ridders. De ridderverhalen zijn in de 11e eeuw in Frankrijk ontstaan en verheerlijken vooral Karel de Grote. 2 soorten Karelromans en Arthurromans, ofwel voorhoofse en hoofse ridderromans. Het is niet zeker wat de oorspronkelijke betekenis van hoofsheid (‘hoveschede’) is. Voorhoofse verhalen gaan terug op de tijd van de Karolingers. De hoofse verhalen over Arthur, zijn gebaseerd op Keltische en Bretonse verhalen. De eerste Arthurroman is geschreven aan het eind van de 12e eeuw.

Karelromans (voorhoofse ridderromans)
Karelromans – Gaan over moed en felle strijdlust van edele ridders.
- Werden gepresenteerd als echt gebeurd.
In Karelromans – Hadden christenen en heidenen vaak ruzie.
- Waren veel clans verwikkeld in vetes.
- Deden opstandige leenmannen pogingen de troon over te nemen.
- Werden vrouwen slecht behandeld.
- Stond Karel de Grote centraal.

Arthurromans
Arthurromans – Hebben een milder en romantischer karakter.
- Schetsen een geïdealiseerd beeld van 12e eeuwse hofleven.
- Spelen zich dikwijls af in een sprookjesachtige, dus gefantaseerde omgeving.
De hoofse ridder
– Vecht tegen vijanden en draken.
- Helpt ook de zwakken.
- Is hartelijk tegenover zijn vrienden.
- Vereert adellijke dames. [Dit was in de voorhoofse romans niet zo, daar waren vrouwen ondergeschikt.]
Koning Arthur was de ideale vorst, en zijn hof met de ridders van de ronde tafel was de ideale wereld, waarin trouwe ridders hun jonkvrouwen met veel respect behandelen. De ridders van de ronde tafel hielden zich voornamelijk bezig met – Jonkvrouwen die om hulp vragen.
- Zoektochten vol gevaar.
Het was belangrijk dat de ridders weer succesvol terugkwamen van hun tochten.

Volksboeken
Vanaf het moment dat er geen ridderverhalen meer bijkwamen, werden bestaande verhalen opnieuw geordend of zelfs weer opnieuw geschreven.

Middeleeuwse gedichten
Grootste invloed op de dichtkunst komt van de zogenaamde hoofse poëzie, afkomstig uit Zuid-Frankrijk.
Het hoofse minnelied, werd steeds populairder, eerst binnen Frankrijk en later door heel Europa. Een aantal eeuwen lang werd dit moeilijk te begrijpen lied voorgedragen. Tussen 1075 en 1275 ontplooiden de troubadours hun dichterlijke activiteit. We kennen de namen van maar liefst 460 troubadours.
De hoofse dichtkunst is terug te vinden in de Italiaanse ‘dolce stil nuovo’ van de beroemde dichters Dante en Petrarca. Zij werden de grondleggers van de Renaissance. Kenmerkend voor hoofse poëzie zijn de liefdes verhalen, vol van positieve spanning.

Middeleeuws toneel
Het middeleeuws toneel was een mengeling van religieuze spelen, hoofse toneelstukken en kluchten. Ontstaan in de Germaanse en Keltische voorgeschiedenis. Later werden ‘luchtige spelen’ verboden omdat het té luchtig werd. Ondanks dat hebben er altijd jongleurs bestaan, toneelspelers, die ook konden zingen, dansen en goochelen.
Mirakelspelen: waarin een wonder wordt verbeeld.
Mysteriespelen: waarin het geloof centraal staat.
Veel toneelstukken zijn bewaard gebleven, en sommigen worden nog steeds gespeeld.

REACTIES

R.

R.

Bedankt, precies de samenvatting die ik nodig heb.

12 jaar geleden

A.

A.

Bedankt man!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.