Nederlands – Eldorado Samenvatting
Hoofdstuk 1 – Wat is literatuur?
Alles wat we lezen -> lectuur
Schrijver heeft geheel/gedeeltelijk verzonnen om de lezer te vermaken.
Zakelijke teksten: Fictionele teksten (= Literatuur):
Niet vermaken, maar
feiten uitwisselen. (Bv: nieuwsbericht)
Literatuur -> verzamelterm voor alle soorten teksten in verhaal-, gedicht- of toneelvorm. Ze zijn verzonnen, maar verwijzen wel naar de werkelijkheid. De schrijver kan met de werkelijkheid doen wat hij wilt.
Encyclopedie: alleen maar feiten. Die feiten vormen de eerste werkelijkheid.
Schrijver van literatuur: tweede werkelijkheid. Hij gebruikt de eerste werkelijkheid met zijn eigen visie daarop. Als de schrijver niet persoonlijke opvattingen/ervaringen gebruikt of die van anderen, is er geen mogelijkheid tot identificatie. De lezer herkent dan niks. De derde werkelijkheid is de werkelijkheid die de lezer uit de tekst haalt. Je kleurt het beeld met eigen ervaringen.
Geëngageerde auteurs: leggen op een persoonlijke manier maatschappelijke problemen bloot. Ze willen ervoor zorgen dat je erover na gaat denken.
Amusementsschrijvers: leiden de schrijver af van de maatschappelijke problemen. Je hebt ook tussenvormen.
Wie teveel schrijft hoe het allemaal moet of gaat klagen over dingen die iedereen al weet, verliest zijn lezers.
Literatuur = vorm van communicatie. Een schrijver (zender) communiceert d.m.v. tekst (medium) met de ontvanger (lezer)
De lezer neemt de tekst op vanuit zijn persoonlijke wereld. Hun werkelijkheid wordt gevormd door opvoeding, etc. witte plekken in de tekst zijn dingen die niet verteld worden. Je vormt een eigen beeld.
Schrijverstekst: het werk van de auteur die gekleurd is met zijn eigen, persoonlijke ervaringen en opvattingen.
Lezerstekst: persoonlijke opvatting over de tekst. Door de tekst worden er allerlei dingen opgeroepen.
Als je ergens een mening over hebt, moet je deze goed beargumenteren.
- Emotieve argumenten – je gevoel
Vertellen welke gevoelens er opgeroepen worden bij de tekst.
Vb: Het verhaal ontroert me en het is verschrikkelijk wat er gebeurt.
- Esthetische argumenten – mooi of lelijk?
Vind je de tekst mooi/lelijk of origineel, anders, fris enzovoort?
Vb: het gedicht gaat over dingen die iedereen al weet.
- Morele argumenten – het standpunt van de schrijver
Vertel wat je vindt van het standpunt van de schrijver? Het verschil goed/kwaad. Inspireert de schrijver je om na te denken over het onderwerp?
Vb:
- Realistische argumenten – geloofwaardig of niet?
Is het realistisch of ongeloofwaardig?
- Structurele argumenten – de opbouw
Wat vind je van de opbouw?
Vb: de tekst is helder opgebouwd en de dichter heeft de dichttechniek gebruikt om de hoofdgedachte duidelijk over te brengen.
- Intentionele argumenten – de boodschap
Wat vind je van de boodschap van de tekst? Is de bedoeling van de auteur duidelijk?
Vb: er zijn al zoveel romans geschreven met deze onderwerpen.
- Stilistische argumenten – stijl en formulering
Wat vind je van de stijl en formulering?
Vb: geschreven met moeilijke dialogen en bevat lange, ingewikkelde zinnen.
Literatuur: is ontspannend en plezierig, maar is daarnaast voor jou ook van waarde.
literatuur: heeft alleen waarde voor ontspanning. Weinig diepgang en er blijft weinig van hangen.
Als een boek door grote groepen lezers wordt gewaardeerd, komt hij bij het cultuurbezit van een land. Ze komen op de lijst van de canon van de Literatuur. (‘classics’)
Recensenten gaan nieuwe boeken beoordelen. Dat doen ze via de punten:
- Werking: de tekst laat de lezer iets meer te weten komen over zichzelf, de wereld, het bestaan. Door identificatie kan de lezer niet-vervulde wensen bevredigen.
- Herkenbaarheid: herkenning -> begrijpt wat er staat.
- Nieuws: nieuwe ervaringen, biedt kennis en verassende kijk op de werkelijkheid.
- Kritische opstelling: de tekst stelt vooroordelen, stereotiepe opvatting en de heersende moraal aan de kaak.
- Originaliteit: moet verassende, onvoorspelbare verhaalloop hebben
- Eigen stijl: eigen herkenbare stijl. (structuur, onderwerpen)
- Diepgravende: belangrijke levensvragen en de lezer kan er antwoord op geven.
Hoofdstuk 2 – Stijl en beeldspraak
Stijl -> manier van schrijven, bijzonder taalgebruik.
Persoonlijke stijl -> karakteristieke manier van schrijven van één bepaalde schrijver.
Groepsstijl -> karakteristieke manier van schrijven van een bepaalde groep schrijvers.
Verschillende stijlfiguren om een bepaald effect te bereiken:
Herhaling (repetitio)
Sommige woorden worden herhaald om nadruk te krijgen.
Ja, ja, je kunt me nog meer vertellen.
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
Altijd november, altijd regen.
Parallellisme
De zinnen verlopen op dezelfde manier.
Looft God in zijn heiligdom;
looft hem in het uitspansel zijner sterkte.
Looft hem vanwege zijn mogendheden;
Opsomming (enumeratie)
Feiten/meningen/namen/argumenten achter elkaar.
Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.
Zij was eerst Miss Almelo, toen Miss Holland en uiteindelijk Miss World.
Climax en anticlimax
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden