Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Samenvatting krachten H3.2-3.5 + 6.2

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vmbo | 307 woorden
  • 20 september 2017
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
6 keer beoordeeld

Paragraaf 3.2

F = krachten
Fz = zwaartekracht
Fspier = spierkracht

Newton is de eenheid van kracht.
Newton: is de kracht die je nodig hebt om een voorwerp op te tillen.
N = Newton

Formule zwaartekracht = massa (in kg) x 10 N/kg
Fz = M x 10

Paragraaf 3.3

Aangrijpingspunt geeft de richting, grootte en plaats waar de kracht inwerkt aan.
(Veer)unster: meet je krachten mee.
Vector geeft de grootte, richting en het aangrijpingspunt van de kracht aan.
Krachtenschaal: bepaalt de lengte van de vector.

Krachten teken je als een pijl, een vector.

Formule nettokracht = (som krachten in dezelfde richting) - (som krachten in tegengestelde richting)

Hoe langer de arm, des te minder kracht je hoeft te zetten. Bijv.: als de arm 2x zo lang wordt, wordt de kracht 2x zo klein.

Paragraaf 3.4

Moment: De combinatie van een kracht en de afstand tot het draaipunt (de arm)

Formule moment = kracht x arm (draaipunt)
M = F x L

Eenheden voor moment zijn newtonmeter (Nm) en newton centimeter (Ncm)

Een moment heeft een getalwaarde en een richting. Er zijn rechtsdraaiende en linksdraaiende momenten.

Voor 2 momenten in evenwicht geld:

M1 = M2
Oftewerl: F1 x L1 = F2 x L2

Bij een hefboom geldt dus: hoe langer de arm, des te kleiner de kracht die je hoeft te zetten.

Met een vaste katrol verander je de richting van een kracht.
Een takel bestaat uit (minstens) een vaste katrol en een losse katrol.
Met een takel hoef je minder kracht te zetten.
Iedere losse katrol in een takel halveert de kracht, maar verdubbelt de lengte van het touw dat je moet inhalen.

Paragraaf 3.5

Druk is de kracht per oppervlakte-eenheid
Druk: P = F : A
De eenheden van druk zijn; N/M2 (PA) en N/CM2

Paragraaf 6.2

Formule gemiddelde snelheid: Vgem = S : T

(Afgelegde afstand : tijd die nodig is voor deze afstand)

1 m/s = 3,6 km/h
1 km/h = 1 : 3,6
m/s = 0,28 m/s

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.