4.1
hoe kracht met beweging samenhangt.
- De gemiddelde snelheid reken je uit met Vgem = S / T. Hierbij is V de gemiddelde snelheid in m/s, S de totale afstand in meters en T de totale tijdsduur in seconden.
- Uit een (s,t)-diagram kun je de snelheid halen door de steilheid re bepalen.
- Uit een (v,t)-diagram kun je de afstand halen door de oppervlakte te bepalen.
- Meewerkende krachten op een lijn tel je bij elkaar op, tegenwerkende krachten haal je van elkaar af.
- Een resulterende kracht zorgt voor een verandering van snelheid.
- Resulterende kracht = de som van alle krachten.
4.2
wanneer kracht arbeid verricht en hoeveel.
- Als een kracht een voorwerp in dezelfde richting verplaatst, verricht deze kracht arbeid.
- Arbeid verrichten op een voorwerp verandert de energie van dat voorwerp.
- Je berekent de arbeid met W = F x S. Hierbij is W de arbeid in joule, F de kracht in Newton, en s de verplaatsing in de richting van de kracht in meters. F en s moeten in de zelfde richting wijzen.
- Tegenwerkende krachten, zoals wrijvingskracht, verrichten negatieve arbeid.
- Door negatieve arbeid neemt de energie van het voorwerp af.
- De hoeveelheid negatieve arbeid is gelijk aan de ontstane warmte.
- Om de arbeid van een variabele kracht uit te rekenen bereken je het oppervlakte onder de (F,s)-grafiek.
- Een negatieve kracht zorgt voor een negatief oppervlak.
- Variabel = onregelmatig, maar afhankelijk van bepaalde dingen; hiermee onbepaald.
- Wrijvingskracht werkt tegengesteld aan de verplaatsing.
4.3
de principes achter veiligheidsmaatregelen in het verkeer.
- Bij een noodstop bepalen de snelheid, reactietijd en remkracht de totale stopafstand.
- De afstand die je aflegt tijdens de reactietijd wordt de reactieafstand genoemd.
- De kreukelzone is de zone aan de voor- en achterkant die in elkaar kan kreukelen. Zoals het einde van een rietje.
- De kreukelzone verricht bij een botsing negatieve arbeid om de auto tot stilstand te brengen.
- Hoe groter de kreukelzone hoe kleiner de botskracht.
- Bij een botsing komen auto’s volledig tot stilstand. De botskracht remt de auto af. Botskracht is het tegengestelde van verplaatsing, verricht hij negatieve arbeid die de bewegingsenergie wegneemt.
- Gordels, airbags en helmen verrichten negatieve arbeid.
- Zij vergroten de stopafstand van de passagiers om zodoende de stopkracht te verkleinen.
- Reactietijd = tijd van zien tot doen. Alles ertussen is reactietijd.
- Reactieafstand = afstand die je aflegt tijdens de reactietijd.
- Remweg = afstand die je aflegt na de reactieafstand.
- Stopafstand = reactieafstand + remweg.
- De hoofdsteun voorkomt nekletsel.
- De kracht die de passagiers tot stilstand brengt, noem je stopkracht.
4.4
hoe een kracht de snelheid van veranderen.
- Kracht die een bepaalde tijd werkt, resulteert in een stoot.
- Je rekent de stoot uit met: stoot = F x ? t.
Hierbij is stoot in newtonseconde (Ns), F de kracht in Newton, en ? t de tijd dat de kracht werkt in secondes. - Bij gelijke stoot krijgen zware voorwerpen een kleinere snelheidsverandering dan lichte voorwerpen.
- De formule voor stoot en beweging F x ? t = m x ? v. Hierbij is F de kracht in newton, ? t de tijd dat deze kracht aanhield, m de massa van het voorwerp in kg, ? v de snelheidsverandering die het voorwerp ondergaat in m/s.
- Snelheidsverandering = eindsnelheid – beginsnelheid.
- Stoot kan een voorwerp ook afremmen.
- De snelheidsverandering bij een omkering is gelijk aan de som van de begin- en eindsnelheid
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden