B1
Positieve lenzen hebben een convergerende werking
Negatieve lenzen hebben een divergerende werking
Convergent: naar elkaar toe
Divergent: van elkaar af
B2
Hoek van inval (i) zit tussen de invallende lichtstraal en de normaal
Hoek van breking (r) zit tussen de gebroken lichtstraal en de normaal
Lucht : Perplex dan worden ze naar de normaal toe gebroken: r is kleiner dan i
Perplex : Lucht dan worden ze van de normaal af gebroken: r is groter dan i
B3
Hoofdas: de lijn die midden door de lens gaat, en die ongebroken door gaat.
Afstand tussen de lens en het scherpe beeld is de beeldafstand (b)
Lenzenformule: 1/v+1/b=1/f
B4
Constructiestralen: De lijn die midden door de lens gaat
De lijn die evenwijdig aan de hoofdas is, en na de lens door het brandpunt gaat.
Vergroting berekenen: N=(lengte beeld)/(lengte voorwerp)
Als het beeld groter is dan het voorwerp, is N > 1
Als het beeld kleiner is dan het voorwerp, is N < 1
2e vergrotingsformule: N = b / v
Hoe verder het voorwerp van het brandpunt afstaat des te kleiner het beeld.
Hoe dichterbij het voorwerp bij het brandpunt staat des te groter het beeld.
B5
Bijziend - Verziend
Dichtbij goed zien - Ver weg goed zien
Beeld wordt gevormd voor het netvlies - Beeld wordt gevormd achter het netvlies
Heeft negatieve lenzen nodig - Heeft positieve lenzen nodig
Reken de brandpuntsafstand indien nodig om in m
Reken dan uit 1/f
Het getal dat je vindt, is de lenssterkte in dioptrie
In formule: S= 1/f
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden