Hoofdstuk 6

Een kracht kun je tekenen als een pijl. De grootte van de pijl geeft de grotte van de kracht aan, de richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan.

Zwaartekracht

Op een massa werkt een zwaartekracht recht naar beneden. In Nederland geldt voor de zwaartekracht:

Fz = 9.81 • m  

Fz = zwaartekracht in Newton

M = massa in kg

Krachten op de fiets

Een bewegend voorwerp heeft tegenwerkende krachten (wrijving) Voorbeelden van wrijving zijn:

• Luchtwrijving
• Rolwrijving

Door wrijvingskrachten gaat een voorwerp niet steeds sneller, maar blijft op dezelfde snelheid als de voorwaartse en tegenwerkende krachten gelijk zijn.

Verschillende soorten krachten

• Spierkracht
• Zwaartekracht
• Elektrische kracht
• Magnetische kracht
• Wrijvingskracht
• Stuwkracht

Een kracht heeft altijd:

• Een grootte
• Een richting
• Een aangrijpingspunt

Het gevolg van een kracht kan zijn:

• Verandering van richting
• Verandering van snelheid
• Verandering van vorm

Remafstand = afstand die tijdens het remmen word afgelegd

Stopafstand = reactieafstand + remafstand

Sstop = Sreactie + Srem

Remweg is afhankelijk van de remkracht, begingsnelheid, massa van voertuig, luchtwrijving en de rolwrijving.

De kracht die je ondervindt tijdens het remmen hangt af van:

• Remweg: hoe groter de remwerg hoe kleiner de kracht
• Massa: hoe groter de massa hoe groterde kracht
• Snelheid: hoe groter de snelheid hoe groter de kracht

Tijdens een botsing rem je snel af. De kracht die je hierbij ondervindt hangt ook af van bovenstaande factoren.

Verbanden

Wanneer de snelheid 2x zo groot wordt dan wordt de kracht op het voorwerp maar liefst 22= 4x zo groot. De kracht van het remmen is kwadratisch evenredig met de snelheid.

Als de kracht van het remmen 2x zo groot wordt dan wordt de remweg 2x zo klein. De kracht en de remweg zijn omgekeerd evenredig met elkaar.

Wanneer de massa 2x zo groot is dan is de remkracht ook 2x zo groot. De kracht van het remmen is rechtevenredig met de massa.

Middelen die de remweg verlengen (en dus de kracht op het voertuig en zijn inzittende verminderen):

• Autogordels
• Kreukelzone
• Airbags
• Helm ( vergroten van de remweg voor een motorrijder)

Wet van de traagheid

Een voorwerp probeert bij een snelheidsverandering zijn eigen beweging te behouden