Hoofdstuk 5

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 728 woorden
  • 20 april 2006
  • 127 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
127 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Banas H5 - 3 HV – Samenvatting

1A Lenzen
Een positieve (bolle) lens is in het midden dikker dan aan de rand.
Een positieve lens heeft een convergerende werking.
Met een positieve lens kun je voorwerpen vergroot of verkleind afbeelden.
Een negatieve (holle) lens is in het midden dunner dan aan de rand.
Een negatieve lens heeft een divergerende werking

2A Brandpunt
Een brandpunt F van een positieve lens is het snijpunt van de lichtstralen achter de lens als een evenwijdige lichtbundel op de lens valt.
Het optisch midden O is het punt midden tussen de brandpunten.

De hoofdas is de lijn door de brandpunten en het optische midden.
De brandpuntafstand f is de afstand van een brandpunt tot het optische midden van de lens.
Een sterkere lens heeft een kleinere brandpuntsafstand.

3A Lenzen in fototoestellen
De brandpuntsafstand van een normale lens is 50mm.
De brandpuntsafstand van een telelens groter dan is 50mm.
De brandpuntsafstand van een groothoeklens is kleiner dan 50mm.

4A Voorwerp en beeld
Een voorwerpspunt is een plaats waar lichtstralen vandaan komen.
Een beeldpunt is een plaats waar lichtstralen bij elkaar komen.
Alle beeldpunten samen vormen het beeld.
Bij een scherp beeld liggen de beeldpunten op het scherm.
Als het voorwerp naar de lens toe gaat, gaat het beeld van de lens af.
Overeenkomsten tussen voorwerp en beeld: Kleur & vorm.
Verschillen tussen voorwerp en beeld: De grootte, links en rechts verwisseld & boven en onder verwisseld.

5A Vergroting
De vergroting geeft aan hoeveel keer zo groot het beeld is vergeleken met het voorwerp.

grootte beeld
Vergroting = ----------------
grootte voorwerp
Bij het berekenen van een vergroting moet de grootte van het voorwerp dezelfde eenheid hebben als de grootte van het beeld.
Als het beeld kleiner is dan het voorwerp, is de vergroting kleiner dan 1.

6A Ooglens
De ooglens is een positieve lens.
Bij accommoderen wordt de ooglens sterker.
Met een gezond oog kun je in de verte zien zonder te accommoderen.
De kortste afstand waarop je scherp kunt zien, is ongeveer 20 cm. Het oog is dan maximaal geaccommodeerd.

7 Oogafwijkingen
Bij verziendheid is de ooglens te zwak.
Verziendheid wordt gecorrigeerd met een positieve lens.
Bij bijziendheid is de ooglens te sterk.
Bijziendheid wordt gecorrigeerd met een negatieve lens.
Bij oudziendheid kan het oog niet genoeg accommoderen doordat de ooglens minder elastisch is geworden.

Oudziendheid wordt gecorrigeerd met een positieve lens.

8A Beroepen
Opticien, optometrist (oogmeetkundige), oogarts.

1B Breking
Als een lichtstraal van de ene naar de andere stof gaat, treedt breking op.
De brekingsindex kun je berekenen met de formule:
sin i
----- = n
sin r
i = de hoek van inval in graden
r = de hoek van breking in graden
n = de brekingsindex (zonder eenheid)

2B Brandpunt van een negatieve lens
Een brandpunt van een negatieve lens is het snijpunt van de lichtstralen vóór de lens als een evenwijdige lichtbundel op de lens valt.
Het brandpunt van een negatieve lens is virtueel.
De brandpuntsafstand van een negatieve lens geven we aan met een minteken.

3B Lenssterkte
Een sterke lens heeft een grote lenssterkte en een kleine brandpuntsafstand.

De lenssterkte kun je berekenen met de formule:
1
S = -
f
S = de lenssterkte in dioptrie
f = de brandpuntsafstand in meters.

4B Constructiestralen
Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat achter de lens door het brandpunt.
Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt achter de lens evenwijdig aan de hoofdas.
Een lichtstraal door het optische midden gaat rechtdoor.

5B Lenzenformule
De voorwerpafstand v is de afstand van het voorwerp tot de lens.
De beeldafstand b is de afstand van het beeld tot de lens.
Lenzenformule:
1 1 1
-+-=-
v b f
v = de voorwerpafstand in centimeter
b = de beeldafstand in centimeter

f = de brandpuntsafstand in centimeter

6B Vergroting
De vergroting kun je berekenen met de formule:
B1B2
N = ----
V1V2
N = de vergroting (zonder eenheid)
B1B2 = de grootte van het beeld in centimeter
V1V2 = de grootte van het voorwerp in centimeter
b
N = -
V
N = de vergroting (zonder eenheid)
b = beeldafstand in centimeter
v = voorwerpafstand in centimeter

7B Fotograferen
Bij de afstandinstelling draai je de lens totdat het beeld scherp is.
Bij te weinig licht ontstaat een onderbelichte foto.
Bij te veel licht ontstaat een overbelichte foto.
Met het diafragma regel je de grootte van de opening.
Bij een grote opening valt er veel licht op de film.

Met de sluiter regel je de tijd waarin er licht op de film valt.
Bij een grote sluitertijd valt er veel licht op de film.
Bij een kleinere diafragma-opening is een foto lichter maar (misschien) onscherper door bewegen.

8B Beroep
Fotograaf

REACTIES

J.

J.

goede samenvatting

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.