Natuurkunde samenvatting hoofdstuk 4
4.2 Krachten
Krachten tekenen:
Vectorgrootheid: grootte + richting
Aangeven met F (en een pijltje boven de F)
Zonder pijltje erboven alleen de grootte.-
- pijl begint op aangrijpingspunt
- richting van kracht tekenen
- hoe langer de pijl, hoe meer kracht
Blokmassa�s:
Relevante grootheden: de grootheden die ertoe doen.
Alle voorwerpen tekenen als een blokje met een bepaalde massa ïƒ blokmassa
Alle krachten hebben hierop hetzelfde aangrijpingspunt.
Systeem:
Kijken naar t geheel: 1 of meerdere voorwerpen
Uitwendig: van buitenaf op syteem
Inwendig: op voorwerpen binnen t systeem
Krachten samenstellen:
Resultante � netto kracht � somkracht � resulterende kracht = allemaal hetzelfde
Het samenstellen van meerdere krachten tot een kracht.
Symbool: Fres
Als t somkracht is: F
Parallellogrammethode: rekenregel van pythagoras
Rekening houden met grootte en richting
Diagonaal van parallellogram is Fres.
Even wicht van krachten: Dat de resulterende kracht op een systeem gelijk is aan 0. Bij een systeem in rust is de resulterende kracht gelijk aan 0.
4.3 Soorten krachten.
Blz 140.
Hellend vlak: als voorwerp zich op een helling bevind.
Zwaartekracht: werkt naar het midden van de aarde.
Normaalkracht: loodrecht op de ondergrond
ONTBINDEN VAN KRACHTEN
Een kracht kun je ontbinden in componenten. De resultante van de componeneten is de oorspronkelijke kracht.
Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp op een helling ontbinden in 2 componenten:
- eentje loodrecht
- eentje langs de helling
Er geldt: Fz, // = Fz * SINUS
Fz, = Fz * COS
= de hoek die de helling met het horizontaal vlak maakt.
Een kracht op het ene voorwerp wordt altijd uitgeoefend door een ander voorwerp. Bij het tekenen van krachten wordt alleen de kracht op het voorwerp getekend. Krachten: - span - veer - wrijving - normaal - enz
4.5 Arbeid en kinetische energie. Kunnen: 1. kinetische energie van een voorwerp uitrekenen. 2. wet van arbeid en Ekin toepassen op bewegingen waarbij de snelheid veranderd. HOE? 1. Met een formule:
Ekinetisch = �M * V kwadraat
Met:
Ekin = de kinetische energie in Joule
M = de massa van het voorwerp in KG
V = de snelheid van het voorwerp in m/s
2. Voor alle bewegende voorweren langs een rechte lijn geldt:
W= delta Ekin. Met: W = Fres. * S Ekin = Ekin,2 - Ekin,1 = �M V2 - �M V1
Als:
W > 0 dan neemt Ekin toe
W = 0 dan is Ekin constant
W < 0 dan neemt Ekin af
(WAK = wet van arbeid en Ekin) vb op blz 153 - gegevens ordenen - analyse (tekenen) - formule eruit halen - gegevens invullen en onbekende uitrekenen - vraag beantwoorden (significantie)
SCHEMA �4.6
(hier hoort een blokschema maar dat gaat niet op de computer dus vandaar een leeg veldje... staat ook in het boek zelf)
veerenergie: een gespannen veer bezit dat.
De arbeid die een vervormde veer kan verrichten op een voorwerp is gelijk aan de veerenergie van de veer.
Voor de veerenergie die een veer bezit geldt:
Ev �C * U kwadraat
Met:
Ev de veerenergie in Joule
C de veerconstante in N/m
U vervorming in m
dit was het maar er zijn natuurlijk nog meer paragrafen!!!!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
".
".
krachten is h5 niet h4
17 jaar geleden
Antwoorden