Hoofdstuk 4

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 182 woorden
  • 10 mei 2015
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
"Hij was echt die meester die iedereen voor de klas wil hebben"

Pabo-student Melle wil graag leraar worden. Wij spreken hem over zijn rolmodel en hoe het is om stage te lopen. Wil je meer weten over hoe het is om voor de klas te staan en hoe je zelf leraar kunt worden? Check onze pagina over ‘leraar worden’! 

Naar de pagina
  1. Lading en spanning:

Geladen voorwerp:

  • Het voorwerp trekt andere voorwerpen aan
  • Er kunnen vonkjes overspringen

Geladen als:

  • Positief: het deeltje bezit meer positieve lading dan negatieve lading.
  • Negatief: het deeltje bezit meer negatieve lading dan positieve lading.
  • Neutraal: het deeltje bevat geen positieve of negatieve lading.

Elektronen: negatieve deeltjes die overspringen van het deeltje naar een ander voorwerp.

2.Elektrische stroom

Gesloten stroomkring: van de ene pool van de batterij naar de andere pool.

Serieschakeling: een schakeling zonder vertakkingen

Parallelschakeling: een schakeling met vertakkingen

Overbelasting: er zijn teveel apparaten op 1 groep aangesloten, de stroomsterkte is te groot.

3.Weerstand

Weerstand: hoeveel moeite een elektroon moet doen om door een draad heen te gaan.

Weerstand berekenen:

  • Spanning(U)/stroomsterkte(I)=weerstand(R)
  • U/I=R

Constantaan: legering van koper, nikkel en mangaan.

  • De spanning over een constantaandraad en de stroomsterkte door die constantaandraad zijn recht evenredig.

4.Weerstanden in serie en parallel

Hoe groter de weerstand, hoe kleiner stroomsterkte

Hoe kleiner de weerstand, hoe groter de stroomsterkte

Weerstand parallelschakeling berekenen:

  • 1/R=1/R+1/R+1/R

5.Vermogen

Dit wil je ook lezen:

Vermogen berekenen:

  • Vermogen(P)= spanning(U)*stroomsterkte(I)
  • P= U*I

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.