Hoofdstuk 3, paragraaf 5 en 6 + hoofdstuk 4

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 937 woorden
  • 20 augustus 2008
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
42 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Natuurkunde
Hoofdstuk 3 § 5+6


§5 Kracht en beweging

Tegenwerkende krachten
Als je beweegt - tegenwerkende krachten
Luchtweerstand: de tegenwerkende kracht bij fietsen.kan verminderen door te stroomlijnen.
Rolweerstand: als je fietst, vervormen banden + ondergrond waarop je rijdt. Hoe sterker vervormen, des te groter rolweerstand.
Wrijvingskracht: de kracht die ontstaat als je remt - rijmblokjes wrijven langs de velg.
Tegenwerkende krachten verminderen

Luchtkussenbaan: geef je het voorwerp een zetje - beweegt met vrijwel constante snelheid verder.
Een voorwerp in beweging blijft voortdurend bewegen als er geen tegenwerkende krachten zijn.
Voortstuwende en tegenwerkende krachten
Op de aarde altijd tegenwerkende krachten. Om te blijven bewegen - voortstuwende krachten.
Eenparige beweging: de voortstuwende krachten even groot als de tegenwerkende krachten (nettokracht 0 N).
Versnelde beweging: de voortstuwende krachten groter dan de tegenwerkende krachten. (nettokracht werkt in dezelfde richten als de beweging).
Vertraagde beweging: de voorstuwende krachten kleiner dan de tegenwerkende krachten. (nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in).

§6 Remmen en botsen

De remweg
Remweg: de afstand bij het remmen.
Hoe groot de remweg is hangt af van:
- beginsnelheid - hoe groter, hoe langer
- massa - hoe meer, hoe langer
- remkracht - hoe groter, hoe kleiner
Het verband tussen beginsnelheid en de remweg
De remweg is evenredig met het kwadraat van de snelheid.
Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg n² keer zo groot.
De reactietijd
Reactietijd: de tijd tussen zien en afremmen (normaal 0,7s en 1,0s)
Reactie-afstand: de afstand die tijdens de reactietijd wordt afgelegd.

• stopafstand = reactie-afstand + remweg
• reactie-afstand = snelheid • reactietijd

Natuurkunde Hoofdstuk 4
Elektriciteit


§1 Lading en spanning

Lading
Geladen:
- het voorwerp trekt andere voorwerpen aan
- er kunnen vonkjes overspringen.
Positieve en negatieve lading
Voorwerpen met dezelfde lading stoten elkaar af, met verschillende trekt elkaar aan. De ene soort lading heet positief de andere negatief.
Elektronen
Neutraal: een niet geladen voorwerp (evenveel positieve als negatieve lading)
Elektronen: kleine, negatief geladen deeltjes.
Bij het wrijven van het voorwerp verplaats je altijd negatieve lading.
Spanning en elektronen

Spanning: als het ene voorwerp positief is en het andere negatief.
Een spanningsbron moet lange tijd achtereen een stroom kunnen laten lopen.
Spanning meet je met een spanningsmeter - grootte spanning (U) geef je aan in volt (V)

§2 Elektrische stroom

Stroomkringen
Gesloten stroomkring: als je een elektrisch apparaat aanzet.
De grootte van stroom meet je met stroommeter - grootte stroom geef je aan in ampère (A) of mili-ampère (mA).
Stromen in serieschakelingen
Serieschakeling: een schakeling zonder vertakkingen en de stroomsterkte is overal even groot.
Als een serieschakeling op één punt onderbroken wordt, werkt geen enkel apparaat meer.
Stromen in parallelschakelingen
Parallelschakeling: een schakeling met vertakkingen.
Als je de stromen door de paralleltakken optelt, vind je weer de totale stroom lt die de batterij oplevert.
• lt = l1 + l2 + l3
Als de stroom in een van de paralleltakken onderbroken wordt, heeft dat geen gevolgen voor de stroom in de andere paralleltakken.

Stomen in huis
Huisinstallatie: netwerk van elektriciteitsleidingen in een woonhuis.
Kilowatt-uurmeterhoofdleiding in 2 of meer parallele groepen.
De wandcontactdozen en lichtpunten van één groep zijn allemaal parallel geschakeld, bestaat dus uit een aantal vertakkingen.
De stroom verdeelt over die vertakkingen - loopt door aangesloten apparaten en gaat terug naar hoofdleiding.
Overbelasting: de totale stroomsterkte is te groot - zekering smelt door.

§3 Weerstand

De weerstand van elektriciteitsdraden
De (gloei)draden in lampjes hebben een verschillende weerstand. Hoe kleiner de weerstand, hoe gemakkelijker de elektronen zich door de draad bewegen.
Weerstand berekenen
• weerstand = spanning - R = U
stroomsterkte I

Als je de spanning invult in volt en de stroomsterkte in ampère, vind je de weerstand in ohm().
Een (I,U)-diagram maken
Constantaan: een legering van koper, nikkel en mangaan.

De spanning van een constantaandraad en de stroomsterkte door die constantaandraad zijn recht evenredig.
Weerstand en temperatuur
De weerstand van de meester soorten draden wordt groter, als de temperatuur stijgt.

§4 Weerstanden in serie en parallel

weerstand en warmte-ontwikkeling
- Als je de weerstand groter maakt, neemt de stroomsterkte af.
Het apparaat geeft dan per seconde minder warmte af.
- Als je de weerstand kleiner maakt, neemt de stroomsterkte toe.
Het apparaat geeft dan per seconde meer warmte af.
Weerstand in serie
Steeds meer weerstanden in serie - steeds grotere weerstand
Voor totale weerstand tel je de afzonderlijke weerstanden bij elkaar op:
• Rt = R1 + R2 + R3 + …
Daarna kun je de stroomsterkte door de schakeling berekenen met de formule R=U/I of I=U/R
Weerstanden parallel
Steeds meer weerstanden parallel - steeds kleinere weerstand
Totale weerstand van parallelschakeling:

• 1 = 1 + 1 + 1 + …
Rt R1 R2 R3

§5 Vermogen

Het vermogen van een apparaat
Vermogen: elektrische energie het apparaat per seconde verbruikteenheid = watt (W)
- Apparaten met een klein vermogen verbruiken per seconde weinig elektrische energie.
- Apparaten met een groot vermogen verbruiken per seconde veel elektrische energie.
Het vermogen van een apparaat berekenen
• Vermogen = spanning • stroomsterkte - P = U • I
Als je de spanning invult in volt en de stroom in ampère, vind je het vermogen in watt (W)
Elektrische energie meten
Kilowattuur (kWh): verbruikte elektrische energie in huis wordt hierin gemeten - lees je af op de kilowattuurmeter.
• Energieverbruik = vermogen • tijd - E = P • t

§6 Soortelijke weerstand

De weerstand van een draad

De weerstand hangt af van de volgende 3 factoren:
- de lengte van de draad
- de doorsnede van de draad
- het materiaal van de draad, ofwel de soort metaal
Weerstand en lengte
De weerstand van een metalen draad is recht evenredig met de lengte van de draad.
Weerstand en doorsnede
Bij een grotere doorsnede wordt de weerstand kleiner. De weerstand van een metalen draad is omgekeerd evenredig met de doorsnede van de draad.
• Doorsnede = ¼ • - • diameter² - A = ¼ • d²
Weerstand en materiaal
Soortelijke weerstand: weerstand van bepaalde materialen
De weerstand van een draad berekenen
• weerstand = soortelijke weerstand • lengte - R = - • L
doorsnede A

Als je - invult in - • mm²/m, moet je de lengte l invullen in m en de doorsnede A in mm². Je vindt dan de weerstand in -.

REACTIES

G.

G.

Thankssss

13 jaar geleden

H.

H.

goed

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.