Hoofdstuk 2

2.1

• Golfsnelheid (v): hoe snel de golf gaat.
• Golflengte (ƛ, labda): de afstand tussen twee toppen van een golf.
• Een golf die over het water loopt, transporteert energie (op en neer).
• Amplitude: van de top v/d golf tot aan het ‘rust’ niveau.

2.2

• Een golf ontstaat doordat een trilling wordt doorgegeven.
• Elk stukje touw trilt met dezelfde frequentie als de bron die de trilling veroorzaakt.
• De trillingstijd (T) is de tijdsduur van één trilling.
• De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde
• f=        1
•  
•  
• Staande golf: meerdere golven heen en weer door het touw.

• Lengte v/h touw = geheel aantal malen een halve golflengte.

• Grondtoon: wordt bepaald door de staande golf met de grootste golflengte.(lage toon)

• Hangt af van de lengte van de snaar, de massa van de snaar en de spanning van de snaar.

2.3

• Geluidsgolf: verdichtingen & verdunningen, snelheid van 343 m/s.
• Golfformule: Golfsnelheid = frequentie • golflengte.
• Golfformule: v = f • ƛ.
• Ultrasoon geluid: hoger dan 20 kHz (frequentie)

• Ziekenhuizen en in de techniek (sommige dieren voor navigatie).

2.4

• Elektromagnetische golven: golven die met de lichtsnelheid bewegen (300 000 km/h)
• Verzameling: elektromagnetische spectrum.

• Gamma stralen
• Röntgen stralen
• Ultraviolet stralen
• (zichtbaar)
• Infrarood
• Micro golven
• Radio golven

• Met 2 polarisatiefilters kun je aantonen dat licht een golf is.
• Maximale snelheid in het heelal: lichtsnelheid.
• Bij snelheden die in de buurt liggen van de lichtsnelheid neemt de massa van het bewegende voorwerp zeer sterk toe.

2.5

• Moduleren: het elektrisch signaal dat de informatie bevat wordt verpakt in een elektrische trilling met een veel hogere frequentie.
• Amplitudemodulatie: De amplitude van de draaggolf wordt aangepast.
• Veranderende amplitude komt overeen met het signaal dat verstuurd moet worden.

• LF
• MF
• HF
• VHF
• UHF

• De lengte van de golf bepaalt de grootte van de antenne.