Paragraaf 1
Tegenpolen trekken elkaar aan: + en –
Dezelfde polen stoten elkaar af: - en –
Spanningsmeter staat altijd parallel geschakeld
Paragraaf 2
Elektrisch vermogen = de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde gebruikt als hij aan staat
- Het elektrische vermogen van een apparaat (in W) is de hoeveelheid elektrische energie die het apparaat per seconde omzet (in J/s)
- Elektrische apparaten zetten elektrische energie om in andere vormen van energie, waaronder warmte.
Energie > Joule (J) of kilowattuur (kWh)
Rendement = omgezette nuttige energie van een apparaat in procenten
Conventionele centrales > fossiele brandstoffen ( aardgas, aardolie, steenkool) worden verbrand
Generator > een grote dynamo
- In conventionele centrales en kerncentrales wordt elektrische energie opgewekt met behulp van stoomtribunes en generatoren.
- Waterkracht, windenergie en zonne-energie zijn duurzame energiebronnen
- De energiedichtheid is de hoeveelheid energie die de energiebron per kilogram bevat
Paragraaf 3
- In een metaal bestaat de elektrische stroom uit bewegende elektronen
- In een vloeistof bestaat de elektrische stroom uit bewegende ionen
- De spanning van de bron is de oorzaak van de beweging van de elektronen. Een grotere spanning zorgt voor een grotere kracht op de geladen deeltjes
- Er loopt alleen een elektrische stroom door een apparaat als het apparaat is opgenomen in een gesloten stroomkring
- De stroomsterkte is de hoeveelheid lading die per seconde door een apparaat gaat.
- Vermogen is evenredig met de stroomsterkte en de spanning
Transformator = zet de stroom van bv. 230 V om in bv. 6 V
Paragraaf 4
- De geleidbaarheid bepaalt hoeveel stroom er loopt bij een bepaalde spanning
- Als de geleidbaarheid groot is, is de weerstand klein
- Als de geleidbaarheid klein is, is de weerstand groot
De weerstand is evenredig met de lengte van de draad: hoe langer de draad, hoe meer weerstand de elektronen ondervinden
De weerstand is omgekeerd evenredig met de oppervlakte (A) van de dwarsdoorsnede van de draad
Soortelijke weerstand = daarmee geven we aan of een soort materiaal wel of niet goed geleid
- De stroomsterkte door een ohmse weerstand is evenredig met de spanning
LDR > als er licht op valt, neemt het aantal vrije elektronen toe, de geleidbaarheid word groter en de weerstand word kleiner. Bv. straatverlichting
NTC > bij een hogere temperatuur neemt het aantal vrije elektronen toe, de geleidbaarheid word groter en de weerstand word kleiner. Bv. digitale thermometers
PTC > de weerstand stijgt juist als de temperatuur toeneemt.
Paragraaf 5
- In een parallelschakeling is de spanning over elk apparaat hetzelfde
- In een parallelschakeling moet je de stroomsterktes van elk apparaat bij elkaar optellen
- In een serieschakeling is de stroomsterkte door elk apparaat hetzelfde
- In een serieschakeling wordt de spanning over de apparaten verdeelt
Hoofdvraag:
Hoeveel elektrische energie gebruiken elektrische apparaten en waar hangt dat vanaf?
De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat verbruikt hangt af van het vermogen van het apparaat. Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie het apparaat in een bepaalde tijd omzet. Elektrische apparaten in huis worden aangesloten op de netspanning, die is voor alle apparaten hetzelfde. De stroomsterkte verschilt; door een apparaat met een ander vermogen loopt een andere stroomsterkte. De stroomsterkte door een apparaat wordt bepaald door de weerstand (of geleidbaarheid) van dat apparaat.
Paragraaf 6
Evenredig > als X 2x zo groot word, word Y ook 2x zo groot
Omgekeerd evenredig > als X 2x zo groot word, word Y 2x zo klein
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden